KERSTEXAMEN - woordenschat

Question 1

uitgebreid verslag

Answer 1

relaas

Question 2

besluit genomen door overheidsorgaan

Answer 2

resolutie

Question 3

hoede

Answer 3

qui-vive

Question 4

rechtzetting , correctie van een fout

Answer 4

rectificatie

Question 5

kritische beoordeling in krant of tijdschrift

Answer 5

recensie

Question 6

in eer en goede naam hersteld

Answer 6

rehabiliteert

Question 7

uitdagend

Answer 7

provocerend

Question 8

imuun

Answer 8

resistent

Question 9

overblijfselen

Answer 9

restanten

Question 10

bijzonder gunstig of aantrekkelijk

Answer 10

riant

Question 11

terugbrengen naar het vaderland

Answer 11

repatriëring

Question 12

volksstemming of volksraadpleging

Answer 12

referendum

Question 13

kort uitstel

Answer 13

respijt,

Question 14

het aantal leden van een vergadering vereist om wettelijke besluit te nemen

Answer 14

quorum

Question 15

de regels en voorschriften in het verkeer

Answer 15

protocol

Question 16

minder maken dan dat het is

Answer 16

relativeren

Question 17

antwoord/reactie

Answer 17

respons

Question 18

geldend, van kracht zijnde

Answer 18

vigerend

Question 19

onbereikbaar ideaal

Answer 19

utopie

Question 20

wat te maken heeft met de geslachtsorganen

Answer 20

venerisch

Question 21

schatten

Answer 21

taxeren

Question 22

subjectief, een bepaalde mening

Answer 22

tendieus

Question 23

plat/onbeschaafd

Answer 23

vulgair

Question 24

eensgezind/eenparig

Answer 24

unaniem

Question 25

mondelinge taalgebruik

Answer 25

verbaal

Question 26

niet ingevuld, openstaand

Answer 26

vacant

Question 27

kunstmatig

Answer 27

synthetisch

Question 28

handelsovereenkomst

Answer 28

transactie

Question 29

na schokkende ervaring, blijvende psychische stoornissen

Answer 29

trauma

Question 30

ordinair, alledaags

Answer 30

triviaal

Question 31

gezond, instaat om te werken

Answer 31

valide

Question 32

de juistheid van iets onderzoeken

Answer 32

verifiëren

Question 33

verdraagzaam tegenover andersdenkenden

Answer 33

tolerantie

Question 34

veranderlijk, nit vast

Answer 34

variabel

Question 35

stevig onderzoek die bepaalt of iemand betrouwbaar is (politie)

Answer 35

screening

Question 36

vervangingsmiddel

Answer 36

surrogaat

Question 37

griezellig, somber

Answer 37

sinister

Question 38

onveranderlijk, telkens opnieuw terugkerend

Answer 38

statisch

Question 39

vredig, rustig, kalm

Answer 39

sereen

Question 40

gericht op omverwerping van de bestaande orde

Answer 40

subversie

Question 41

helder en aangenaam klinkend

Answer 41

sonore

Question 42

belasting op erfenissen

Answer 42

successierecht

Question 43

stilvallen, stoppen met groeien

Answer 43

stagnatie

Question 44

betrouwbaar, stevig

Answer 44

solide, stabiel

Question 45

niet verder behandelen

Answer 45

seponeren

Question 46

kort, samenvattend

Answer 46

summier

Question 47

imiteren, nabootsen

Answer 47

simuleren

Question 48

gezond maken

Answer 48

saneren

Question 49

uitverkorene

Answer 49

select

Question 50

eenvoudig, zonder dikke nek

Answer 50

pretentieloos

Question 51

tegennatuurlijke zien als iets opwindends

Answer 51

pervers

Question 52

uitgaande van feiten, niet van theoriëen

Answer 52

pragmatisch

Question 53

elitair, verwaand

Answer 53

pretentieus

Question 54

pijnlijk, moeilijk

Answer 54

peribel

Question 55

de rand

Answer 55

periferie

Question 56

voorwoord, woord vooraf

Answer 56

proloog

Question 57

een vroeger voorval waar men zich op kan beroepen bij het nemen van een beslissing

Answer 57

precedent

Question 58

geloofwaardig

Answer 58

plausibel

Question 59

de vereisten van een sollicitant

Answer 59

profiel

Question 60

manier waarop iets wordt behandeld, gang van zaken

Answer 60

procedure

Question 61

voorspelling

Answer 61

prognose

Question 62

schilderachtig

Answer 62

pittoresk

Question 63

de eerste, voornaamste

Answer 63

primair

Question 64

geven

Answer 64

verlenen

Question 65

tonen, openbaren

Answer 65

manifesteren

Question 66

pijn doen, erg laten lijden

Answer 66

teisteren

Question 67

vorm geven

Answer 67

boetseren

Question 68

het hebben over

Answer 68

thematiseren

Question 69

een hoger punt bereiken

Answer 69

opklimmen

Question 70

zeggen dat iets zo is, zonder bewijs

Answer 70

beweren

Question 71

bouwen

Answer 71

construeren

Question 72

vast en beslist

Answer 72

gegarandeerd

Question 73

herleiden

Answer 73

reduceren

Question 74

bevestigen dat je het ermee eens bent

Answer 74

beamen

Question 75

opdelen

Answer 75

ontleden

Question 76

uitdagend

Answer 76

provocerend

Question 77

kritiek geven

Answer 77

bekritiseren

Question 78

bepalen

Answer 78

determineren

Question 79

iets laten bestaan, iets in stand houden

Answer 79

bestendigen

Question 80

volgen

Answer 80

nastreven

Question 81

uit elkaar vallen, weggaan

Answer 81

vergaan

Question 82

voorgoed opgeven, verwerpen

Answer 82

afzweren

Question 83

vragen

Answer 83

ontfutselen

Question 84

beschouwen

Answer 84

consideren

Question 85

breedvoerig spreken over iets

Answer 85

uitweiden

Question 86

zorgen dat iets komt

Answer 86

stichten

Question 87

iemand tot op de grond overtuigen van iets

Answer 87

doordringen

Question 88

samenbrengen

Answer 88

versmelten

Question 89

bemachtigen

Answer 89

veroveren

Question 90

het leuk hebben

Answer 90

genieten

Question 91

verdediging voeren

Answer 91

pleiten

Question 92

ergens uit voortkomen

Answer 92

voortvloeien

Question 93

toelichten

Answer 93

becommentariëren

Question 94

gestegen

Answer 94

toegenomen

Question 95

iemand enthousiast maken voor een creatieve uiting

Answer 95

inspireren

Question 96

hetzelfde, kloppen

Answer 96

rijmen

Question 97

noemen

Answer 97

formuleren

Question 98

inzitten met

Answer 98

bekommeren om

Question 99

vermeerdert

Answer 99

vermenigvuldigd