woordenschat - semester

Question 1

plagiaat

Answer 1

het overnemen van tekstfragmenten, ideeën van anderen en dat voor eigen werk laten doorgaan

Question 2

asterisk

Answer 2

sterretje, verwijzingsteken

Question 3

expressief

Answer 3

uitdrukkingsvol

Question 4

collectief

Answer 4

gezamenlijk

Question 5

junta

Answer 5

militaire regering

Question 6

parodieën

Answer 6

spottende nabootsingen

Question 7

surrogaat/ ersatz

Answer 7

vervangingsmiddel

Question 8

genereus

Answer 8

mild, loyaal, als je veel geeft

Question 9

hilariteit

Answer 9

vrolijkheid

Question 10

propaganda

Answer 10

lastercampagne

Question 11

efficiënt

Answer 11

praktisch

Question 12

traditioneel

Answer 12

verlopend volgens vaste geschreven regels

Question 13

dilemma

Answer 13

moeilijkheid tussen 2 keuzes te kiezen met elk zijn nadelen

Question 14

delicaat

Answer 14

fijngevoeligheid vragend, iets waarbij je voorzichtig moet zijn

Question 15

escalatie

Answer 15

ernstige toename of uitbreiding van conflictsituatie

Question 16

intentie

Answer 16

bedoeling

Question 17

distancieren

Answer 17

ergens voorzichtig afstand van nemen

Question 18

coulant

Answer 18

vriendelijk, gedienstig, tegemoetkomend

Question 19

descipelen

Answer 19

volgeling

Question 20

cliché

Answer 20

door veelvuldig gebruik versleten woord

Question 21

motto/credo

Answer 21

wapenspreuk, iets waar jij voor staat

Question 22

eufemisme

Answer 22

verzachtende uitdrukking

Question 23

dito

Answer 23

hetzelfde, insgelijks

Question 24

impulsief

Answer 24

in een plotse opwelling, zonder erbij na te denken

Question 25

devoot

Answer 25

godvruchtig, religieus

Question 26

screenen

Answer 26

streng onderzoek om na te gaan of de persoon betrouwbaar is

Question 27

allochtoon

Answer 27

uit ander land afkomstig

Question 28

apotheose

Answer 28

indrukwekkende hoogtepunt als slot van iets

Question 29

parafraseren

Answer 29

in andere woorden weergeven

Question 30

dubieus

Answer 30

twijfelachtig

Question 31

context

Answer 31

situatie

Question 32

cachet

Answer 32

iets waardoor men zich van het alledaagse onderscheid

Question 33

anticiperen

Answer 33

ergens op vooruitlopen

Question 34

oraal

Answer 34

betrekking tot mond

Question 35

macaber

Answer 35

behorend bij de sfeer dood, griezelig

Question 36

manuscripten

Answer 36

handschriften, teksten die nog niet gedrukt zijn

Question 37

eruptie

Answer 37

uitbarsting

Question 38

agressor

Answer 38

aanvaller, land dat zonder noodzaak ander land aanvalt

Question 39

alert

Answer 39

oplettend

Question 40

bougeoisie

Answer 40

burgerij

Question 41

aquarel

Answer 41

waterverfschilderijen

Question 42

authentiek

Answer 42

oorspronkelijk

Question 43

incognito

Answer 43

zonder zich bekend te maken

Question 44

ethisch

Answer 44

wat te maken heeft met goed en kwaad

Question 45

discutabel

Answer 45

op een milde manier zeggen dat iemand verkeerd is

Question 46

obsceen

Answer 46

gevoel van eerbaarheid

Question 47

petitie

Answer 47

verzoekschrift aan de overheid

Question 48

in spe

Answer 48

toekomstig

Question 49

cumuleren

Answer 49

verschillende functies tegelijk uitoefenen

Question 50

dogma

Answer 50

geloofswaarden waar geen tegenpraak op gemaakt mag worden

Question 51

personificatie

Answer 51

voorstelling van een zaak als persoon

Question 52

crisis

Answer 52

economische terugval

Question 53

extravagant

Answer 53

overdreven

Question 54

manipulatie

Answer 54

beinvloeden, iemand in een bepaalde richting duwen

Question 55

expansie

Answer 55

uitbreiding

Question 56

variatie

Answer 56

verscheidenheid

Question 57

allegorie

Answer 57

voorstelling van een idee of abstract begrip

Question 58

fragile

Answer 58

breekbaar

Question 59

gastronomie

Answer 59

kookkunst, kunst van eten en drinken

Question 60

geallieerden

Answer 60

bondgenoten

Question 61

genocide

Answer 61

volkenmoord

Question 62

confisqueerd

Answer 62

gerechtelijk in beslag nemen

Question 63

stamgasten

Answer 63

vaste bezoekers van een café, schouwburg,...

Question 64

progressie

Answer 64

vooruitgang

Question 65

ideologie

Answer 65

een bepaald politiek idee waar men naar streeft

Question 66

cruciaal

Answer 66

van belang

Question 67

intrige

Answer 67

plot

Question 68

escapade

Answer 68

avontuurtje, slippertje

Question 69

partieel

Answer 69

gedeeltelijk

Question 70

doctrine

Answer 70

leerstelling

Question 71

rigoreus

Answer 71

zeer strikt

Question 72

rendabel

Answer 72

winstgevend

Question 73

manu militari

Answer 73

met militair geweld

Question 74

deontologie

Answer 74

ethische stroming die uitgaat van gedragsregels

Question 75

angstgegner

Answer 75

tegenstander voor wie men angst heeft, omdat hij vaak ervan verliest

Question 76

uberhaupt

Answer 76

eigenlijk, alles in aanmerking genomen

Question 77

Fingerspitzengefühl

Answer 77

goed ontwikkeld gevoel voor in een bepaald situatie

Question 78

Apelstudel

Answer 78

soort zoet appelgebak

Question 79

de Wende

Answer 79

de val van de berlijnse muur met als gevolg de duitse vereniging

Question 80

Streber

Answer 80

Eerzuchtig persoon, iemand succesvol op basis van gedrevenheid

Question 81

Bühne

Answer 81

podium in een theater

Question 82

Einzelgänger

Answer 82

persoon die zijn eigen weg op gaat, individueel handelen boven samenwerking

Question 83

Weltschmertz

Answer 83

het gevoel van diepe droefheid onstaan door de onvolmaaktheid van de wereld

Question 84

aha-erlebnis

Answer 84

plotseling inzicht van het probleem

Question 85

zijn pappenheimers kennen

Answer 85

zijn mensen kennen en weten wat men aan hen heeft

Question 86

Heimat

Answer 86

geboorteland

Question 87

an sich

Answer 87

op jezelf beschouwd

Question 88

rehabilitatie

Answer 88

eerherstel

Question 89

rudimentair

Answer 89

elementair

Question 90

poneren

Answer 90

beweren

Question 91

ambivalent

Answer 91

tegenstrijdig

Question 92

desastreus

Answer 92

rampzalig

Question 93

etnisch

Answer 93

bevolkingsgroep

Question 94

ergonomisch

Answer 94

efficiênt

Question 95

destructief

Answer 95

vernielzuchtig

Question 96

disto^pie

Answer 96

samenleving met louter negatieve eigenschappen

Question 97

demagoog

Answer 97

iemand die met slogans die volksmassa opruide