kio2 Flashcards

(24 cards)

1
Q

sequentieel (successieve) tweetaligheid

A

tweetaligekinderen die pas op school intensief in aanraking komen met het NL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

simultane tweetaligheid

A

kinderen die vanaf de geboorte twee talen in hun omgeving horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

deprivatie

A

wanneer een kind geen of onvoldoende input vanuit de omgeving krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kwantitatieve deprivatie

A

wanneer er heel weinig wordt gesproken in de omgeving van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kwalitatieve deprivatie

A

wanneer het taalaanbod te weinig gevarieerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

nurture standpunt

A

kindertaal komt tot stand door imitatie -> taaluitingen van de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nature standpunt

A

kindertaal is aangeboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

usage based theorie

A

taalverwerving vind plaats door inspanning van het kind zelf in interactie mt de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

meertalige taaltherapie; monolinguale benadering

A

behandeling vindt plaats in thuistaal, evt door indirecte therapie via de ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

meertalige taaltherapie; bilinguale benadering

A

beide talen worden gestimuleerd tijdens de therapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

meertalige taaltherapie; crosslinguistische benadering

A

beide talen worden apart gestimuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stadium 1 taalbegrip

A
  • pre symbolisch
  • sterk verbonden met lichamelijke belevingen
  • woorden worden verboden aan bekende voorwerpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

stadium 1 therapie

A
  • imitatie
  • woordjes benomen
  • voelboekjes
  • liedjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

stadium 2

A
  • 1 - 1,5 jaar
  • pre symbolisch
  • bepaalde voorwerpen of situaties hebben betekenis
  • testmateriaal benoemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stadium 2 therapie

A
  • woorden uitbreiden
  • voorlezen
  • imitatie
  • liedjes met gebaren
  • tweewoordsuitingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stadium 3

A
  • 1,5 - 2,5 jaar
  • symbolisch niveau
  • besef verwijzende functie van woorden
  • kan eenvoudige opdrachten uitvoeren
17
Q

stadium 3 therapie

A
  • knutselen
  • liedjes zingen
  • kind ‘leest voor’
  • tweewoordsuitingen
18
Q

stadium 4

A
  • 2,5 - 3,5 jaar
  • woorden en zinnen worden gebruikt voor mededelingen
  • oog voor objectieve aard van voorwerpen
19
Q

stadium 4 therapie

A
  • werken rondom thema’s
  • kleuren laten benoemen
  • therapeutische gesprekken
  • voorlezen
  • toren laten bouwen
20
Q

stadium 5

A
  • 3,5 - 5 jaar
  • onder controle krijgen van situaties met taal
  • fantaseren en belangstelling sprookjes
21
Q

stadium 5 therapie

A
  • rollenspel
  • plaat en daarbij vertellen
  • logische reeksen
  • categoriseren
  • knutselen
  • popenkast
22
Q

expanderen

A

taal uitbreiden

kind zegt koe, jij zegt de koe eet

23
Q

modelleren

A

je staat het goede model, je biedt een bepaalde zinsconstructie aan

24
Q

diagnose TOS stellen

A
  1. anamnese, observatie
  2. uitsluiten gehoorverlies
  3. iq onderzoek
  4. blootstellingsachterstand /meertaligheid uitsluiten