Kleimineralen Flashcards

(31 cards)

1
Q

Noem 2 eigenschappen van kleimineralen

A

Vocht vasthouden
Voedingstoffen vasthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit zijn kleimineralen ontstaan?

A

Uit (brokstukken van) primaire mineralen. (Verweringsproces) Kleimineralen zijn dus secundaire mineralen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit zijn kleimineralen opgebouwd?

A

Uit kleiplaatjes en uit Al, Si, en O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem twee verschillende lagen waaruit klei bestaat. En welk mineraal zit in deze plaatjes opgeslagen?

A

Tertaeders: silicium
Octaeders : aluminium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat 1 kleiplaatje

A

Een laag octaëders en een laag tetraëders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke rol speelt de zee in het ontstaan van kleimineralen?

A

Onder invloed van het zout in de zee ontstaan er weer andere kleimineralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is isomorfe substitutie?

A

De vorm blijft gelijk maar er ontstaat een andere invulling (lading)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem een specifieke eigenschap van lutum in vergelijking met leem

A

Lutum: heeft een kittende werking (vergelijkbaar met secondewijzer)
Leem: meer stof, stoffractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk nadeel heeft het gebruiken van het NEN effect?

A

Bij de driehoek van water- en windafzetting kijk je naar leem en lutum, je ziet hierin weinig van het siltig aspect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar staat CEC voor?

A

Cation: positief geladen ionen
Exchange: H+ wordt vervangen door positief geladen ionen
Capacity: lading op kleimineraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent de functie van CEC?

A

Het vermogen van een kleimineraal om positief geladen ionen op te nemen door het negatief geladen oppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kunnen kleimineralen eindeloos bufferen?

A

Nee, dit is een eindig.
De basenverzadiging kan je uitrekenen door positief geladen ionen/ negatief geladen ionen x 100= … %

Is de bodem verzadigd, en zijn er geen planten die het kunnen opnemen; uitspoeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar / niet waar? Planten verzuren hun omgeving door CO2.

A

Waar. Vervolgens wisselt de plant H+ voor mineraal aan klei. Doordat de plant veel H+ uitscheidt, verzuurt de bodem rondom de plant. Komt doordat er in de wortel ademhaling plaatsvindt. Daarbij komt CO2 vrij:
CO2+H2O -> HCO3 - + H+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de twee verschillende kleimineralen en benoem of de CEC hoog of laag is

A

1:1 = 1 laag octaëders, 1 laag tetraëder
CEC = laag (10)

2:1 = 1 laag octaëders, 2 lagen tetraëders (2x zoveel tetraëders als octaëders)
CEC = hoog (100)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor is de CEC laag bij 1:1 kleimineralen?

A

Doordat er waterstofbruggen (oh-groepen of H-bruggen) gevormd zijn tussen de kleiplaatjes 1:1. Aan de O- kant gaan H+ oinen binden. Hierdoor gering actief oppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een eigenschap van 2:1 kleimineraal

A

Zwel en krimp; tussen verschillende mineralen 2:1 kunnen veel positief geladen ionen binden. Dit neemt ook osmotisch gebonden water met zich mee.
Gevolg zwel en krimp: bodem gaat scheuren

17
Q

Noem 2 voorbeelden van een 1:1 kleisoort

A

Kaoliniet
Halloysiet

18
Q

Noem 4 voorbeelden van een 2:1 kleisoort

A

Montmoriloniet (veel kalk in bodem)
Smecktiet
Bentoniet
Vermiculiet

19
Q

Welke kleisoort in NL

A

Illiet (CEC 35)

20
Q

Eigenschap bentoniet (2:1)

A

Bezinkt door water met zout. Zout bij kleimineralen: klei bezinkt in het water. Zout trekt water aan (osmose)

21
Q

Kleimineralen zijn structuren van …ionen

22
Q

In welke vorm zijn de zuurstofatomen gerangschikt?

A

In tetraëders en octaëders

23
Q

Beschrijf tetraeders

A

Driehoekig grondvlak met 4 O-atomen. O heeft een 2- lading. Die moet gevonden worden via Si4+, via covalente bindingen. Doordat de negatieve lading verdeeld moet worden onder meerdere Si atomen, ontstaat er een laag van tetraëders

24
Q

Beschrijf octaëders

A

Aluminium houdt 6 o atomen vast; rompische structuur

25
Wat gebeurt er bij isomorfe substitutie?
De structuur van zuurstofatomen blijft gelijk, maar er vindt vervorming plaats
26
CEC
Kleideeltje komt in contact met bodemoplossing. Daarin zitten positieve ionen zoals mg, ca, na. Aan het negatief geladen oppervlak kunnen positief geladen deeltjes binden. Deze ionen zitten niet vast en zijn inwisselbaar. Dus opneembaar voor planten.
27
Waarom heeft een kleiplaatje een negatieve lading?
Doordat de structuur van si en Al neutraal was, maar doordat ipv deze ionen ca, al, of mg ingebouwds kunnen worden instaat er een negatieve lading.
28
Welke beweging maakt diffusie altijd?
Van een hoge naar een lage concentratie. Daardoor kan de plant voedingsstoffen opnemen. Plant kan alleen positieve deeltjes van klei opnemen
29
Waarom vindt zwel en krimp plaats
Door osmotisch gebonden water tussen de kleiplaatjes 2:1 (Bij 1:1 is er geen osmotisch gebonden water)
30
Wanneer krijg je 1:1 kleimineralen ?
Als er veel silicium is uitgespoeld en voornamelijk aluminium is overgebleven (verarming)
31
Black cotton soil
Kenya, enorm zwel en krimp 2:1