Redoxreacties Flashcards

(4 cards)

1
Q

Wat betekent redox

A

Overdracht van elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor reactie is het omzetten van organisch materiaal?

A

Een verbrandingsreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie is de reductor bij aerobe omstandigheden?

A

Zuurstof (elektronacceptor)
De bodem organismen hebben zuurstof nodig voor het omzetten.
CH2O +O2 —> H2O + CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke reductie speelt er in anaerobe omstandigheden af?

A
  1. NO3- —> N2 en N2O (denitrificatie)
  2. Fe 3+ + 1e —> Fe 2+ (Roestreductie gleyvorming) bacteriën maken gebruik van ijzer bij verbranding van org. Mat.
  3. MnO2 -> Mn 2+ (mangaan) m.n bij rivierkleigronden. Zwarte vlekken en roest
  4. SO4 2- Sulfaat—> H2S / FeS2 (moeras, rotte eierenlucht)
  5. CO2 —> CH4 (Methaan) moerasgas, biogas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly