klinische neuropsychologie deel 2 Flashcards
door Bieb (60 cards)
indirecte gevolgen beroerte
Dia schisis (functionele deactivatie door onderbreken van de netwerken).
Hypoperfusie (tekort perfusie in verderaf gelegen gebieden)
Metabolische afwijkingen in het gehele brein
overprikkeling bij hersenletsel
komt veel voor, auditief en visueel. Geur en tactiele (structuren bijv in kleding) stimuli soms ook
revalidatie na een beroerte
fysiek herstel, Men probeert zijn werkzaamheden te hervatten. Vervolgens komt men dan vaak pas achter de cognitieve klachten:
* Trager worden
* Aandacht is verminderd (gericht en verdelen)
* Overprikkeling (licht, geluid)
Advies: aan de slag met de depressieve klachten bij een klinisch psycholoog. Een neuropsycholoog mag hier ook in behandelen.
De cirkel van Willes
er zijn drie stroomgebieden die van belang zijn om de hersenen van bloed te voorzien;
1. Arteria Cerebri Anterior (ACA)
2. Arteria Cerebri Media (ACM)
3. Arteria Cerebri Posterior (ACP)
ACP
De achterste hersenslagader die bloed voorziet aan: Occipitaalkwab en achterste deel van de temporaalkwab.
ACA
De voorste hersenslagader die de volgende delen bloed voorziet: een deel van de frontaalkwab, subcorticale frontobasale structuren en klein deel van de parietaalkwab.
ACM
de middelste en grootste herenslagader die van belang is voor het geven aan bloed van: grootste deel van de hersenen; de temporaalkwab, grootste deel parietaalkwab, de thalamus en deel van de frontaalkwab.
Hemianopsie
(hallucinaties), dit is een veelvoorkomend gevolg
Agrafie
(verlies in het vermogen van schrijven)
Alexie
(verlies van vermogen om te lezen)
Depressie na een beroerte
Er is sprake van een depressie na de beroerte van 1/3e van de patiënten.
Voorspellers hiervoor zijn:
1. Premorbide depressie
2. Angstproblemen
3. Cognitieve stoornissen
4. Neurologische/ fysieke beperkingen
Cognitief herstel na CVA
Iedereen is anders, waardoor herstel afhankelijk is van de aangedane gebeurtenis en initiële ernst.
Verschillende mechanisme spelen een rol bij herstel zoals: andere hemisfeer neemt de functie wel/niet over en andere gebieden rond laesie nemen de functie wel/niet over.
Stroke-Unit
Bij een hersenbloeding kan een verhoogde druk ontstaan in de hersenen -> dan kan er sprake zijn van afasie, neglect en apraxie.
In de acute fase kan men niet goed komen op woorden, de aansturing van de gezichtsspieren en de hand is aangetast. Ook is er een snelle verandering in emotie (pathologisch huilen)
PTSS na beroerte
10-31%
Angst na een beroerte
Er is sprake van angst na een beroerte bij 1/3e van de patiënten.
Voorspellers hiervoor zijn:
1. Premorbide depressie
2. Premorbide angst
3. Middelenmisbruik
4. Cognitieve stoornissen
intraveneuze trombolyse
medicijn wordt toegediend om het stolsel dat is ontstaan snel op te lossen.
SAB (subarachnoïdale bloeding)
en bloeding dat niet in het hersenweefsel zit, maar in de hersenvliezen rondom de hersenen. SAB is een ernstige bloeding waaraan 50% van de patiënten overlijdt in het ziekenhuis. Er zijn twee soorten vormen van SAB:
1. SAB wordt veroorzaakt door een gescheurd intracranieel aneurysma (aSab) = 85%.
2. SAB wordt veroorzaakt door een angiografie-negatieve SAB (anSAB) = 15%.
kenmerken SAB
- Plotseling optreden van ernstige hoofdpijn
- Misselijkheid
- Nekstijfheid
- Overgevoeligheid voor licht
- Bewustzijnsverlies
Voor aSAB behandelmogelijkheid
1) Aneurysma kan worden afgesloten door middel van een endovasculaire behandeling -> coilen en/of stentplaatsing. Platina spiraaltjes worden via de lies in het bloedvat geplaatst.
2) Aneurysma wordt afgesloten met een mentale clip -> clippen.
Wat is een belangrijk verschil tussen herseninfarct en hersenbloeding?
Bij hersenbloeding zijn de cognitieve stoornissen vooral gerelateerd aan de ernst en grote van de bloeding, maar niet zo zeer aan de locatie.
Bij herseninfarcten is er vaak sprake van een relatie tussen het stroomgebied waarin het infarct heeft plaatsgevonden en de cognitieve stoornis die uiteindelijk ontstaat.
thalamusinfarct
uitvalsverschijnselen, confabulaties (onbewust verzinnen van woorden, zinnen etc.) of acute geheugenstoornis.
na een subcorticaal infarct;
Schade aan het cerebellum: motorische problemen, executieve functies zijn aangetast, gedragsveranderingen, het ontstaan van het cerebellaire cognitieve affectieve syndroom (cognitieve stoornis + emotionele verandering).
Schade in de basale ganglia: cognitieve stoornissen in het geheugen, aandacht, executieve functies en visueel ruimtelijke functies.
Schade in de hersenstam en thalamus: cognitieve stoornis in de basale aandacht functies.
Vasculaire dementie
Er zijn twee precieze criteria:
1) Cognitieve stoornissen in ten minste 1 domein.
2) Ernstige verstoring van handelingen in het dagelijks leven, die niet verklaard worden door motorische of sensorische problemen.
Het klinisch beeld van vasculaire dementie
mentale traagheid