Kortademigheid Flashcards

1
Q

Wat is kortademigheid precies?

A

Een abnormale en onaangename gewaarwording van de ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor stijgt de ademhalingsfrequentie na inspanning?

A

Het hoge koolzuurgehalte in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de alarmsymptomen bij dyspnoe?

A
  • Hevige kortademigheid
  • Cyanose
  • Niet meer kunnen spreken
  • Gebruik van hulpademhalingsspieren
  • Bewustzijnsverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke score gebruik je om de mate van dyspnoe vast te stellen? Uit welke onderdelen bestaat deze score?

A

De MRC-score:

Graad 0 = Geen last

Graad 1 = Alleen bij zware inspanning

Graad 2 = Alleen bij haasten op vlak terrein of lopen op lichte helling

Graad 3 = Langzamer lopen op vlak terrein en vaker stoppen voor ademhalen

Graad 4 = Na 100m/paar minuten lopen moet er worden gestopt voor ademhalen

Graad 5 = Te kortademig om het huis uit te gaan of al tijdens het aan- en uitkleden kortademig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke systemen zijn betrokken bij de pathofysiologie van dyspnoe?

A
  • Ventilatie
  • Circulatie
  • Zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar bevindt zich oedeem bij hartfalen van de rechter harthelft? En waar bij de linker harthelft?

A

Rechter hartfalen = perifere weefsel (als iemand gaat liggen kan dit door de hoge veneuze druk ook zorgen voor longoedeem)
Linker hartfalen = longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarvoor test je BNP en NT-proBNP?

A

Aanwijzing naar hartfalen.

Hoge sensitiviteit, dus niet verhoogd kan vaak uitsluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is hepatojugulaire reflux?

A

Een teken van een verminderde pompfunctie van het hart.

Door op de lever te drukken, zal de CVD toenemen. Als het hart dit niet aankan, zal de jugulaire druk voelbaar toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met welke methode kan je de CVD bepalen?

A

Lewis-Borst-Molhuijsen methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke alarmsymptomen moet je bij lichamelijk onderzoek kunnen opsporen?

A
  • Cyanose (inspectie)
  • Gebruik van hulpademhalingsspieren (inspectie)
  • Intercostale intrekkingen (inspectie)
  • Afwezigheid van ademgeruis (auscultatie)
  • Bloed ophoesten (inspectie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk middel geef je om bij een spirometrie aan te tonen dat het om astma gaat ipv COPD?

A

Salbutamol (bèta2-sympaticomimetica)

Als de obstructie reversibel is t.g.v. het middel, dan is het hoogstwaarschijnlijk astma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat valt er op op de flow-volume-curve bij een spirometrie bij obstructieve en restrictieve longaadoeningen?

A
Obstructief = andere helling bij expiratie-curve
Restrictief = verminderde flow bij inspiratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vanaf welk zuurstofpercentage (saturatie) spreken we van een hypoxemie?

A

<90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

COPD is eigenlijk een combinatie van 2 aandoeningen aan de luchtwegen. Welke zijn dat?

A

Chronische bronchitis en longemfyseem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het probleem bij longemfyseem?

A

Kapotte, slappe longblaasjes.

Hierdoor is het totale diffusie-oppervlak verminderd en kan er dus minder zuurstof worden opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan je naast het BNP/NT-proBNP doen om hartfalen te testen?

A

ECG natuurlijk

Bij een normaal ECG sluit het hartfalen zo goed als uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de volgorde van diagnostiek bij verdenking van een longembolie?

A

(wells score >) D-dimeer > CT.

D-dimeer is hoog sensitief, waardoor het vrijwel zeker is uit te sluiten bij een negatieve testuitslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zie je op een X-thorax bij hartfalen?

A
  • Vergroot hart
  • Kerly-lijntjes (longoedeem)
  • Peribronchiaal oedeem (longoedeem)

NB: normale X-thorax sluit hartfalen niet uit!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom zijn kinderen gevoeliger voor respiratoire problemen?

A
  1. Kleinere diameter van luchtwegen
  2. Minder krachtige ademhalingsspieren
  3. Kleiner RV
  4. Vatbaarder voor infecties
  5. Hogere compliantie
  6. Grotere kans op apneus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Geef de normale adem- en hartfrequentie bij de volgende leeftijden:

<1 = ... &amp; ...
1-2 = ... &amp; ...
2-5 = ... &amp; ...
5-12 = ... &amp; ...
>12/volwassenen = ... &amp; ...
A
<1 = 30-40 &amp; 110-160
1-2 = 25-35 &amp; 100-150
2-5 = 25-30 &amp; 95-140
5-12 = 20-25 &amp; 80-120
>12/volwassenen = 15-20 &amp; 60-100
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Op welk moment van de dag zijn de klachten bij astma het ergst?

A

In de nacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Vanaf wanneer is de saturatie levensbedreigend?

A

<85%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe lang duurt het voordat salbutamol werkt en hoe lang duurt de werking?

A

Na 20 min werkt het, duurt 1-2 uur lang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bij lichte intermitterende astma is een symptomatische behandeling van salbutamol voldoende. Wat zit er sowieso in de behandeling bij alle andere vormen van astma?

A

Onderhoudsbehandeling met inhalatiecorticosteroïd (ICS), zoals budesonide.

Dosering is 2x per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat moet bij een kind bij de onderhoudsbehandeling van astma met een hoge dosis ICS in de gaten worden gehouden?

A

De groei van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is het oplopende stappenplan van de lange termijn-behandeling van astma?

A
  1. Salbutamol
  2. ICS
  3. ICS + LABA (LTRA)
  4. Consultatie Longarts

SABA’s mogen altijd gegeven worden wanneer nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat kan nog aanvullend worden gegeven bij salbutamol?

A

Ipratropiumbromide (parasympaticolytica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is het oplopende stappenplan van de behandeling van een astma-aanval ?

A
  1. Salbutamol
  2. Salbutamol + ICS
  3. Salbutamol + Ipratropiumbromide + prednisolon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waar past dit bij?

Kind van 5, inspiratoire stridor, blafhoest, heesheid, dyspnoe.

A

Pseudokroep (laryngitis subglottica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de behandeling van pseudokroep?

A
Mild = stomen + dexamethason drank
Ernstig = adrenaline verneveling + dexamethason drank
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de voornaamste verwekker bij een bronchiolitis?

A

Respiratoir syncytieel virus (RSV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Rond welke leeftijd komt bronchiolitis vooral voor?

A

Onder de 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is de voornaamste verwekker van pseudokroep?

A

Parainfluenza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de voornaamste verwekker van epiglottitis?

A

Haemophilus Influenzae type b (Hib)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is de behandeling voor epiglottitis?

A

Intubatie + i.v. antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is de verwekker van kinkhoest?

A

Bordetella parapertussis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke fases zijn er van kinkhoest zijn er?

A

1e fase = verkoudheid
2e fase = heftige hoestbuien (6-8 weken)
3e fase = hardnekkige prikkelhoest (maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Vanaf wanneer kan je vaccineren voor kinkhoest?

A

Vanaf 2 maanden

Daarvoor kan de moeder bij 22 weken passieve vaccinatie krijgen om die eerste 2 maanden te overbruggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is het probleem bij IRDS?

A

Tekort aan surfactant (geen goede ontplooiing van de longen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de Tiffeneau-index?

A

FVC/FEV1

Dit is normaal ongeveer 0,75. Onder de 0,7 is er sprake van een obstructieve longaandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Welke ademhaling past bij COPD?

A

Langzaam en diepe ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welke ademhaling past bij astma?

A

Snelle, piepende ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welke ademhaling past bij een longembolie?

A

Snelle, oppervlakkige ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke medicijnen kunnen kortademigheid veroorzaken?

A

NSAIDs, aspirine en niet-selectieve bètablokkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat stimuleert de chemoreceptoren meer, hypoxie of hypercapnie?

A

Hypercapnie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Waar zitten de centrale chemoreceptoren? En waar zitten de perifere chemoreceptoren?

A

Centraal: hersenstam
Perifeer: glomus caroticum en aortaboog

47
Q

Waar zit de/het glomus caroticum?

A

In de splitsing van de a. carotis communis

48
Q

Waarom stimuleert hypercapnie de chemoreceptoren meer dan hypoxie?

A

Hypercapnie simuleert zowel de centrale als perifere chemoreceptoren, terwijl hypoxie alleen de perifere chemoreceptoren stimuleert.

49
Q

Welke manier van ademen kan mensen met COPD helpen de dyspnoe te verlichten? Waarom werkt dit?

A

Pursed lips breathing

Door met pursed lips uit te ademen, blijft de alveolaire druk hoger en zullen de alveoli minder snel in elkaar klappen, zoals normaal bij emfyseem.

50
Q

Via welke zenuw worden de langzaam adapterende rekreceptoren verbonden met het ademcentrum?

A

De n. vagus

51
Q

Welke 3 behandelingen zijn er voor luchthonger? Noem voor elke optie ook een middel dat gebruikt kan worden.

A
  1. Corrigeren van arteriële bloedgaswaarden (beademing)
  2. Onderdrukken van chemoreceptoren (morfinomimetica)
  3. Bevorderen van longinflatie (salbutamol)
52
Q

Welke 4 vormen van dyspnoe kunnen worden onderscheiden?

A
  1. Luchthonger
  2. Gevoel van ademarbeid
  3. Strak gevoel op de borst
  4. C-vezel stimulatie door stuwing longcappilairen
53
Q

Wat veroorzaakt het gevoel van ademarbeid bij mensen met deze vorm van dyspnoe?

A

De motorische schors.

Door het bewust gaan ademhalen, stuurt de motorische schors de ademhalingsspieren aan via de piramidebaan. Dit vereist meer actiepotentialen, waardoor er meer gevoel is van arbeid.

54
Q

Welke behandelingen zijn er voor luchthonger?

A

Het aanpakken van de onderliggende aandoening (zoals bij obesitas).

Verder kan ook een luchtwegverwijder of (non-invasieve) beademing worden gegeven.

55
Q

Waardoor wordt het ‘strakke gevoel op de borst’ veroorzaakt?

A

Door bronchospasmen.

Deze worden waarschijnlijk veroorzaakt door de langzaam adapterende rekreceptoren die een nauwe verbinding hebben met de gladde spiercellen.

56
Q

Welke behandelingen zijn er voor een strak gevoel op de borst?

A

Salbutamol

Lidocaïne schijnt ook te werken. Metacholine-inhalatie versterkt het gevoel alleen maar.

57
Q

Waardoor worden C-vezels geactiveerd? Wat gebeurd er door activatie van deze vezels?

A

Door interstitieel oedeem en longvaatovervulling.

Het leidt tot tachypneu en een prikkelhoest.

58
Q

Wat kan nog meer C-vezels stimuleren en dus leiden tot tachypneu?

A

Adenosine (bij behandeling supraventriculaire tachycardieën).

Ook ticagrelor (trombocytenaggregatieremmer) kan voor tachypneu zorgen, omdat het de adenosine-concentratie in het bloed verhoogt.

59
Q

Wat is de voornaamste behandeling van dyspnoe door stimulatie van C-vezels?

A

Behandeling van de onderliggende oorzaak > meestal linkszijdig hartfalen

60
Q

Waar wijst een verlengd expirium op?

A

Obstructie in de longen

61
Q

Hoe komt het dat je bij nierinsufficiëntie ook last kunt hebben van dyspnoe?

A

Nierinsufficiëntie zorgt indirect voor longoedeem, wat kortademigheid kan veroorzaken.

De nieren kunnen de bloeddruk niet meer goed handhaven, waardoor die verhoogd. Minder vocht kwijt kunnen > vocht vasthouden > hoge bloeddruk > linkszijdig hartfalen > longoedeem.

62
Q

Welke specifieke lab-waarden zijn handig bij de diagnostiek van dyspnoe?

A
  1. Hb
  2. BNP
  3. Creatinine (nierfunctie)
  4. D-dimeer

Algemeen:

  • algemeen bloedbeeld
  • arteriële bloedgaswaarden
  • CRP, leukocyten
63
Q

Wat is asthma cardiale?

A

Een acute, hevige kortademigheid die wordt veroorzaak door longoedeem als gevolg van hartfalen.

64
Q

Wat is inspanningsastma en hoe is het beloop hiervan?

A

Kortademigheid, hevig hoesten en piepende adem na inspanning.

Na 10 minuten is het meestal op zijn ergst, na enkele uren zijn alle klachten weer verdwenen.

65
Q

Wat geeft de base-excess aan?

A

De base-excess geeft een indicatie van een metabole alkalose (verhoogd) of acidose (verlaagd).

Als er sprake is van een alkalose/acidose, maar de base excess is normaal, dan is de oorzaak niet metabool.

66
Q

Wat zijn de normaalwaarden voor PaO2 en PaCO2?

A
PaO2 = 75-100 mmHg
PaCO2 = 35-45 mmHg
67
Q

Hoe kan je op een ECG zien of er sprake is van een rechter-asdraai?

A

Als afleiding I negatief is.

Normaal moeten I en AVF allebei positief zijn.

68
Q

Wat betekent een rechter-asdraai? En wat betekent een linker-asdraai?

A
Rechter-asdraai = longembolie
Linker-asdraai = linkerventrikelhypertrofie
69
Q

Waar wijst dit op?

Zowel PaO2 als PaCO2 verlaagd.

A

Aanwijzing voor diffusiestoornis (zoals bij longfibrose)

70
Q

Waar wijst ‘honeycombing’ op de HRCT op?

A

Usual interstitial pneumonia (UIP)

Dit past bij idiopathische pulmonale fibrose

71
Q

Welke middelen kunnen ook nog helpen bij idiopatische pulmonale fibrose?

A

Pirfenidon en nintedanib

72
Q

Welke middelen mogen niet in combinatie worden gegeven met pirfenidon?

A

CYP1A2-remmers, zoals fluvoxamine (SSRI)

Nintedanib is gecontra-indiceerd bij een pinda/soja overgevoeligheid.

73
Q

Waar wijst systolisch geruis op?

A

Aortaklepstenose of mitralis-defect (regurgitatie boezem)

74
Q

Waar wijst diastolisch geruis op?

A

Mitralisklepstenose of aortaklep-defect (regurgitatie aorta)

75
Q

Wat betekent een crescendo-decrescend en waar wijst dit op als het tijdens de systole te horen is?

A

Cres-decres = Eerst luid en dan afnemend

Het is een teken van een aortaklepstenose.

76
Q

Waar wijst het op als er tijdens de systole meer een lange, continue toon is de horen?

A

Mitralisklep-defect

77
Q

Waar is de ictus cordis zichtbaar?

A

5e intercostaalruimte, medioclaviculair

78
Q

Waar kan je de eerste harttoon horen?

A

4e/5e intercostaalruimte links

79
Q

Waar kan je de tweede harttoon horen?

A

2e/3e intercostaalruimte links

80
Q

Wat is de normale bloeddruk bij volwassenen?

A

100-135 / 60-85 mmHg

81
Q

Wat is de ejectiefractie bij een normaal hart?

A

60%

82
Q

Wanneer kan het BNP nog meer verhoogd zijn (naast hartfalen dus)?

A

Bij een longembolie

83
Q

Wat zijn de afkapwaarden bij BNP en NT-proBNP? (Ook de afkapwaarde van chronisch hartfalen)

A
BNP = <100 (<35)
NT-proBNP = <300 (<125)
84
Q

Wanneer kan het d-dimeer ook verhoogd zijn?

A

Bij een aortadissectie

85
Q

Wat kan de interpretatie van markers zoals BNP, troponine en D-dimeer bemoeilijken?

A

Een verslechterde nierfunctie.

Hierdoor zal de klaring van deze markers worden gestoord.

86
Q

Wat moet je doen voor het ontlasten van het hart?

A

UNLOAD ME

U: Upright position
N: Nitraten (afterload reductie)
L: Lasix (furosemide, diureticum)
O: Oxygen
A: ACE-remmer/angiotensine receptor blokker (ARB)/anti-aritmicum
D: Digoxine

M: Morfine (afterload reductie en rustiger ademen)
E: Extremities down

87
Q

Wat is de CHADS-VAS score?

A

Een score waarmee je bepaalt of er anti-coagulantia moet worden gegeven bij behandeling van AF.

Bij 2 of meer is het aangeraden.

Leeftijd: >65 = +1,  >75 = +2
Geslacht: Vrouw = +1
Diabetes = +1
CVA/trombo-embolie in VG = +2
Congestief hartfalen = +1
Hypertensie = +1
Vaculaire aandoening in VG = +1
88
Q

Wat dien je te controleren met de CT voor het plaatsen van een TAVI (nieuw kleppie via de lies)?

A
  1. Aorta-route checken
  2. Oppervlakte van oude klep
  3. Afstand tussen klep en coronairen
  4. Inspectie van coronairen (direct een bypass als je er toch bent)
89
Q

Waar wijst dit op?

Een systolisch bloeddruk verschil van >20 mmHg tussen beide armen

A

Een aortadissectie

90
Q

Waar moet je op bedacht zijn bij het toedienen van zuurstof bij een COPD-patiënt?

A

Te hoge zuurstofsaturatie kan zorgen voor het wegnemen van de ademprikkel

91
Q

Wanneer mag je elektrische cardioversie inzetten?

A

Bij AF <48 uur

Als het langer dan 48 uur bestaat, moet het eerst vooraf worden gegaan door 3-4 weken antistolling.

92
Q

Wat is zijn de A’s in de klinische richtlijn van stoppen met roken?

A
Ask: Hoeveel?
Advice: Het is slecht omdat...
Assess: Wat is je motivatie om te stoppen?
Assist: Ik help je
Arrange: Follow up maken
93
Q

Welke fases van ‘stage of change’ zijn er?

A
Pre-contemplation
Contemplation
Preparation
Action
Maintenance
Relapse
94
Q

Wat werkt het beste en wat werkt het slechtste bij hulp bij stoppen? Werkt alleen beter of in een groep?

A

Slechtst: online hulp
Best: Varenidine + support

95
Q

Zet in de juiste volgorde van best werkend naar slechtst werkend:

  • Groep support
  • NRT* alleen
  • Telefonische support

*Nicotine replacement therapy

A
  1. NRT alleen
  2. Telefonisch support
  3. Groep support
96
Q

Welke rookvrije maatregelen werken het beste voor welke SES-groep? De keuzes zijn partiële maatregelen (rookzones) en totale verboden.

A

Partiële maatregelen: hoge SES

Totale verboden: lage SES

97
Q

Wanneer zijn de ontwenningsverschijnselen het sterkst na het stoppen met roken?

A

Na 2-3 dagen

98
Q

Hoe heet de route die centraal staat aan de afhankelijkheid van roken?

A

Mesocorticolimbische dopaminerge beloningsroute

99
Q

Waar in de hersenen komt dopamine vrij bij dit systeem?

A

Nucleus acumbens

100
Q

Onder invloed van welke stof zullen er bij chronisch gebruik veranderingen optreden in de hersenen?

A

Brain-derived neurotropic factor (BDNF)

101
Q

Welk deel van het brein zorgt voor het ontstaan van acute psychische onttrekkingssymptomen?

A

Amygdala

102
Q

Welke 2 stoffen zorgen voor de stress en fysieke afhankelijkheid bij ontwenning?

A

CRH en noradrenaline

103
Q

Welke 3 medicamenteuse interventies zijn er mogelijk om onttrekkingsverschijnselen te verminderen?

A

Varenicline, bupropion en nortriptyline

104
Q

Welke vorm van nicotine replacement therapy werkt het best?

A

Pleisters

105
Q

Wat is het effect van varenicline?

A

Het is een partiële agonist van de nicotine receptor.

Door de hoge affiniteit is het ook een antagonist in aanwezigheid van nicotine, en geeft dan een lagere werking van 30-40%.

106
Q

Wanneer start je met varenicline? Hoe lang duurt de behandeling?

A

1-2 weken voor de ingeplande stopdag beginnen.

Het duurt totaal 12 weken.

107
Q

Welke van de 3 middelen werkt het beste? En welke daarna?

A

Varenicline

Daarna is alles even effectief: bupropion, nortriptyline, pleisters.

108
Q

Wat is het voordeel van bupropion t.o.v. varenicline?

A

Minder kans op aankomen na stoppen

109
Q

Welke LABA’s worden meestal ingezet bij astma?

A

Salmeterol en formoterol

110
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij een astma exacerbatie?

A

Cyanose, bewustzijnsdaling, uitputting, saturatie <92%

111
Q

Wanneer spreek je van een ernstige astma exacerbatie?

A

Bij min. een van de volgende punten:

  • Dyspnoe is rust/niet kunnen spreken/niet plat kunnen liggen
  • HF >120/min
  • AF > 30/min (NB: bij echt ernstig juist heel laag)
  • Saturatie <94%
  • Gebruik van hulpademhalingsspieren
112
Q

Wat is het stappenplan voor medicamenteuze onderhoudsbehandeling van COPD?

A
  1. SABA of SAMA (ipra)
  2. Wisselen of toevoegen van stap 1
  3. LABA of LAMA (tiotroprium)
  4. LABA of LAMA + ICS
113
Q

Hoe dient te worden behandeld bij het astma-COPD overlapsyndroom?

A

Medicamenteus volgens astma, niet medicamenteus volgens COPD

114
Q

Zet de volgende uitspraken bij de juiste periode’s:

+ Het risico op longkanker is gehalveerd
+ Het risico op een CVA is gelijk aan niet-rokers
+ Het risico op coronaire vaatziekten is gelijk aan dat van niet-rokers
+ Het risico op hart-en vaatziekten is gehalveerd

  • na 1 jaar stoppen
  • na 5-15 jaar stoppen
  • na 10 jaar stoppen
  • na 15 jaar stoppen
A

Na 1 jaar = hart- en vaatziekten gehalveerd
Na 5-15 jaar = CVA gelijk aan niet-rokers
Na 10 jaar = longkanker gehalveerd
Na 15 jaar = coronaire vaatziekten gelijk aan niet-rokers