Kortetermijngeheugen Flashcards
(130 cards)
1
Q
Is het geheugen een unitair systeem? Waarom wel/niet?
A
Geen unitair systeem, verschillende componenten en processen
2
Q
Wat zei William James in 1890 over het geheugen?
A
- Primair geheugen
-> Info waaraan je op dit moment aandacht aan besteedt
-> Toegankelijk voor bewustzijn
-> Kan onderwerp zijn van introspectie - Secundair geheugen
-> Langetermijnopslag
3
Q
Tot wanneer zit informatie in het KTG?
A
Tot 30 seconden
4
Q
Wat is ondersteuning voor de hypothese dat LTG en KTG 2 aparte systemen zijn?
A
- Fundamenteel geheugenonderzoek
-> seriële positiecurve - Neuropsychologie
-> Patiënt HM
-> Clive Wearing
5
Q
Wat is de vrije herinnering van Murdock?
A
Je krijgt 15 woorden te horen en moet zoveel mogelijk onthouden
6
Q
Wat is de seriële positiecurve van Murdock?
A
Je onthoudt vooral dingen die je eerst en laatst hoort:
Primacy effect: LTG
Recency effect: KTG
7
Q
Wat is een andere term voor recency effect?
A
Recentheidseffect
8
Q
Wat is de dubbele dissociatietechniek?
A
Dat je beide structuren selectief moet kunnen beïnvloeden en dat die geen effect hebben op de andere.
9
Q
Wat is enkele dissociatie?
A
Dat je 1 van de 2 structuren selectief moet kunnen beïnvloeden en dat die geen effect hebben op de andere.
10
Q
Wat is de delayed recall?
A
Dat je even moet wachten na de aanbieding van de stimulus om deze stimulus te herhalen.
11
Q
Wat is het effect van delayed recall?
A
Er is een afname van het recency effecet (KTG), maar geen invloed op het primacy effect (LTG)
12
Q
Wat is versnelde aanbieding?
A
Je biedt de prikkels sneller achter elkaar aan.
13
Q
Wat is het effect van versnelde aanbieding?
A
Er is geen invloed op het recency effect (KTG), maar wel een afname van het primacy effect (LTG)
14
Q
Wat kunnen we concluderen uit delayed recall en versnelde aanbieding?
A
Dat KTG en LTG 2 aparte systemen zijn
15
Q
Wie was H.M.?
A
Een man die 16 jaar lang zeer ernstige epilepsie-aanvallen had. Op 27 jaar werd hij geopereerd door dr. William Scoville. De mediotemporale cortex incl 2/3 hippocampus werd weggenomen
16
Q
Welk deel van de hersenen werd bij H.M. werd weggenomen?
A
De mediotemporele kwab incl. 2/3 hippocampus bilateraal
17
Q
Wat ontdekte psychologe Brenda Miller bij H.M.
A
Dat het KTG intact was, maar het LGT aangetast. HM kon een normaal gesprek voeren, had een normaal IQ, maar vertoonde anterograde amnesie en gaandeweg ook meer retrograde amnesie
18
Q
Wat is anterograde amnesie?
A
Een probleem met langetermijnopslag. Je neemt geen nieuwe informatie op of deze wordt niet doorgesluisd naar het LTG. Je bent als het ware bevroren in de tijd
19
Q
Wat is retrograde amnesie?
A
Een probleem met het oproepen vanuit het LTG (naar KTG)
20
Q
Wie was Clive Wearing?
A
Een man waarbij de hippocampus aangetast was door het herpes simplex virus
21
Q
Wat gebeurde er met het geheugen van Clive Wearing?
A
KTG was intact (20-30 seconden)
LTG was aangetast (anterograde en retrograde)
22
Q
Wat is het modaalmodel van Atkinson en Shriffrin?
A
1ste volledig geheugenmodel en nog steeds het meest gangbare. Gaandeweg werd het meer verfijnd
23
Q
Is het modaalmodel van Atkinson en Shriffin bottom-up of top-down?
A
Bottom up
24
Q
Hoe ziet het modaalmodel van Atkinson en Shriffin eruit?
A
Input uit de omgeving -> sensorisch register -> KTG -> LTG
25
Wat is het sensorisch register in het modaalmodel?
* Zeer korte opslag
* Grote capaciteit
26
Wat zijn kenmerken van het KTG in het modaalmodel?
* Korte opslag en controleprocessen
* Beperkte capaciteit
27
Wat zijn kenmerken van het LTG in het modaalmodel?
* Permanente opslag
* Onbeperkte capaciteit
28
Wat gebeurt er na elke stap in het modaalmodel?
We vergeten telkens delen
29
Hoe verloopt vergeten in het LTG?
We vergeten niet per se, maar het is eerder een probleem van heroproepen
30
Wat sluist door van het sensorisch register naar het KTG?
Waar we aandacht aan besteden
31
Het modaalmodel inspireerde onderzoek naar wat?
* Geheugenprocessen
* Duur
* Capaciteit
32
Welke 3 geheugenprocessen zijn er?
* Coderen, inprenten of verwerven (encoding)
* Opslag (storage)
* oproepen (retrieval)
33
Waarvoor is het sensorische register belangrijk?
Voor de waarneming; het houdt sensorische info zeer kort vast
34
Is het sensorisch register toegankelijk voor bewustzijn?
Nee
35
Welke sensorische registers zijn het meest onderzocht en voor welk zintuig staan ze?
* Iconische geheugen -> icoon -> visueel
* Echoïsch geheugen -> echo -> auditief
36
Wat is de capaciteit van het iconisch geheugen?
Zeer grote capaciteit
37
Hoelang heb je nodig voor een bewuste verwerking?
50 ms
38
Hoe wordt de capaciteit van het iconisch geheugen getest?
Lettermatrix 33 ms aanbieden + rapporteer alle items (volledige rapportering)
Meestal worden 4 items onthouden
39
Wat was het probleem met de testing van het iconisch geheugen?
De info is niet toegankelijk voor bewustzijn (wat je kan rapporteren zit al in KTG) en duur iconisch geheugen is zeer kort.
40
Wat was de oplossing voor het probleem met de testing van het iconisch geheugen?
Partiële rapportage: 33 ms lettermatrix + streep duidt aan welke rij moet gerapporteerd worden.
41
Wat is het resultaat van de partiële rapportering van het iconisch geheugen?
prestatie van 83%
42
Hoelang blijft info in de sensorische registers?
200-300 ms in het iconische
2 s in het echoïsche
43
Hoe werd getest hoelang info in de sensorische registers blijft? En wat was het resultaat?
Door de tijd tussen de aanbieding van de lettermatrix en de cue te manipuleren. Er was een snel verval bij uitstel vanaf 200 a 300 ms. Nadien gaat info naar KTG of voorgoed weg.
44
Waarvoor is de duur van het iconisch geheugen essentieel?
Voor de waarneming: beelden worden aan elkaar gelijmd
45
Hoe werd het echoïsch geheugen getest?
Door in elk oor en beide oren tegelijk signalen af te spelen, gevolgd door een visuele cue van welke ze moesten rapporteren
46
Wat was het resultaat van de echoïsche geheugentest?
5 items over 2 seconden: langer dan iconisch
47
Welk geheugen is langer: echoïsch of iconisch?
Echoïsch
48
Wat gebeurt er met de info van de sensorische registers?
Meeste info vervaagt, deel gaat naar KTG
49
Hoe geraakt de info van de SR naar het KTG?
Aandacht (filtert relevante info)
-> Info wordt toegankelijk voor bewustzijn
50
Wat met subliminaal leren?
Er is geen leren (of zeer weinig) zonder aandacht
51
Wat is KTG?
Info waaraan we nu aandacht besteden
* Uit SR
* opgehaald uit LTG
52
Wat kun je zeggen over de capaciteit en duur van het KTG?
* Beperkte capaciteit
* Beperkte duur
53
Wat is serial recall?
Een reeks cijfers in de juiste volgorde rapporteren
54
Welke test is gebaseerd op serial recall?
Digit span
55
Hoeveel items kunnen we onthouden in het KTG?
5-9 items (magical number 7)
56
Wat is de chunking hypothese?
We slaan informatie op als chunks. Het aantal informatie-eenheden dat KTG kan bevatten
57
Wat is de Brown-Petersontaak?
3 medeklinkers onthouden
-> Afleidtaak (aftellen met 3) om herhaling tegen te gaan
-> Rapporteer medeklinkers na retentie-interval 0-18 seconden
58
Wat werd geconcludeerd uit de Brown-Petersontaak?
Hoe langer het interval, hoe minder letters/woorden onthouden werden
59
Wat is de duur van ons KTG? Wat kan de duur verlengen?
20-30 seconden, maar langer door herhaling
60
Wat is verval (decay)?
Vervaging tgv beperkte opslagduur
61
Wat is interferentie?
- Gevolg van beperkte opslagcapaciteit
m.n. bij grote gelijkenis tussen info
62
Hoe kun je verval en interferentie experimenteel scheiden?
Dit is erg moeilijk. Verval zonder bijkomende taak: er is herhaling. Met bijkomende taak: er is interferentie
63
Wat zijn de mogelijke manieren om informatie uit het KTG op te halen?
* Parallel
* Serieel
- Exhaustief
- Self-terminating
64
Wat houdt parallel in bij het ophalen van informatie uit het KTG?
Dat je alles in 1 keer doorzoekt in je hoofd
65
Wat houdt serieel in bij het ophalen van informatie uit het KTG?
Dat je het rijtje afgaat
66
Wat houdt exhaustief in bij het serieel ophalen van informatie uit het KTG?
Dat je alle boeken afgaat en nadien beslist of hetgeen je zoekt ertussen zat
67
Wat houdt self-terminating in bij het serieel ophalen van informatie uit het KTG?
Dat je stopt met je rijtje afgaan als je gevonden hebt wat je zoekt
68
Hoe werkt de memory search test van Sterberg?
Stap 1: Geheugenset (reeksen van 1 tot 6 cijfers)
Stap 2: Herkenningstest (maakt dit cijfer deel uit van de set?
69
Wat verwacht je bij de memory search test als volgende verklaringen juist zijn?
* Parallel
* Serieel
* Serieel exhaustief
* Serieel self-terminating
Parallel: er is geen invloed van de grootte van de geheugenset op de RT
Serieel: de RT neemt toe met de grootte van de geheugenset
Exhaustief: RT stijging ifv toename memory set positieve probe = RT stijging negatieve probe
Self-terminating: RT stijging ifv toename memory set positieve probe < RT stijging negatieve probe -> minder stijle slope
70
Wat zag Sternberg in zijn Memory search onderzoek?
Een verhoging van de RT -> serieel
RT + probe = RT - probe -> exhaustieve zoektocht
71
Wat zijn de fasen van het modaalmodel van KTG?
Input uit omgeving -> sensorisch register -> KTG <-> LTG
72
Is het KGT volgens het modaalmodel een unitair of multitair model? En waarom?
Unitair, want er is eenzelfde beperkt systeem waarbinnen opslag en bewerkingsprocessen plaatsvinden
73
Welke taak onderzocht of het KTG effectief unitair is? En hoe noemt men dit paradigma?
De dubbeltaak. Het dubbeltaakparadigma
74
Wat is het verloop van de taak die het dubbeltaakparadigma test?
1. Primaire taak (opslagcapaciteit manipuleren: digit span)
2. Secundare taak (redeneertaak = bewerking)
75
Welke vraag stelt het dubbeltaakparadigma?
Indien primaire taak capaciteit opgebruikt, in welke mate kan je dan nog bewerking uitvoeren in secundaire taak?
76
Wat kan geconcludeerd worden uit de taak die het dubbeltaakparadigma test?
Beide taken zijn goed combineerbaar. Zelfs bij maximale capaciteitsbenutting zijn er nog bewerkingen mogelijk. Het KTG is geen unitair systeem. Het KTG bestaat uit verschillende componenten met elk een gespecialiseerde functie.
77
Hoe ziet het werkgeheugenmodel (Baddeley) eruit?
Het KTG bestaat uit een centrale verwerker die in contact staat met 3 delen: het visuospatieel kladblad, de episodische buffer en de fonologische lus. Deze 3 staan in verband met het LTG
78
Welk onderdeel is pas later toegevoegd aan het werkgeheugenmodel van Baddeley en Hitch?
De episodische buffer
79
Hoe worden de fonologische lus en het visuospatieel kladblad ook genoemd?
Slaafsystemen
80
Wat is de fonologische lus?
Tijdelijke fonologische opslag (2s) voor klanken en geluiden.
81
Wat is articulatorische herhaling?
Info langer bijhouden (actief) via inwendige spraak. Inwendige spraak is de bewerking
82
Hoe hebben ze de fonologische lus getest?
Adhv de verbale span (zoals digit span, maar kan ook met woorden)
83
Welke ondersteuning is er te vinden voor de fonologische lus?
* Fonologisch similariteitseffect
* Woordlengte-effect
* Snelheid van uitspraak
84
Wat houdt het fonologisch similariteitseffect in?
Dat er meer verwarring is bij akoestisch gelijkende informatie (EGTVC), zelfs tov visueel gelijkende informatie (HEFBR)
-> Je slaat verbale info op ovv klanken = akoestische code
85
Wat is de akoestische code?
Het opslaan van verbale info ovv klanken
86
Wat is het woordlengte-effect?
Korte woorden worden beter onthouden dan lange woorden
87
Welk mechanisme ligt aan de basis van het woordlengte effect?
Korte woorden kun je sneller herhalen en reproduceren voor er verval optreedt, want de fonologische lus heeft een beperkte opslagduur
88
Wat wordt bedoeld met de snelheid van uitspraak?
Hoe sneller je een woord kan lezen, hoe beter je het kan onthouden
89
Welk mechanisme ligt aan de basis van de snelheid van uitspraak?
Als je woorden sneller kan uitspreken, kan je sneller herhalen en reproduceren voor verval optreedt, want de fonologische lus heeft een beperkte opslagduur.
90
Wat is het visuospatieel kladblad?
* Een tijdelijke opslag (passief)
- visuele informatie
- spatiële informatie
* Een inwendige schrijver (actief)
- verricht bewerkingen op informatie
91
Wat is mentale rotatie?
Zijn 2 objecten dezelfde of elkaars spiegelbeeld?
92
Wat is mentale rotatie?
Zijn 2 objecten dezelfde of elkaars spiegelbeeld?
93
Wat zien we in de RT van de mentale rotatietaak?
Hoe groter de rotatiegraad, hoe trager de beslissing
94
Welk idee ondersteunt de mentale rotatietaak?
Dat we mentale bewerkingen uitvoeren op beelden in het KTG op eenzelfde manier als met echte objecten
95
Wat is de analoge code?
We voeren mentale bewerkingen uit op beelden in KTG net zoals we dat doen met echte objecten
96
Wat is de visuospatiële span? Met welke test komt die overeen?
De Corsi block tapping test:
* Volgorde blokken aanduiden zoals voorgedaan door de proefleider
* Stijgende moeilijkheidsgraad: aantal blokken
97
Wat is de centrale verwerker?
Geen opslag, maar verwerking
Hij controleert de doorstroming van informatie tussen slaafsystemen, zintuigen en LTG
98
Waarop lijkt de centrale verwerker of waarmee komt het ongeveer overeen?
* Executieve functies
* SAS (Norman en Shallice)
* Executieve aandachtsnetwerk (Posner en Rothbarth)
99
Wat zijn executieve functies?
Hogere orde systeem dat instaat voor coördinatie en regulatie van afzonderlijke cognitieve functies
100
Welke cognitieve stoornissen zijn er van de cognitieve functies?
Specifieke stoornissen
* Aandacht (bvb hemineglect)
* Geheugen (bvb anterograde amnesie)
* Taal (bvb motorische afasie)
Maar het orkest kan wel verder als 1 muzikant weg is.
101
Welke cognitieve stoornissen zijn er van de executieve functies?
Gedrag is globaal verstoord:
* Gebrekkige planning
* Initiatie
* Organisatie van gedrag
Zonder dirigent is het moeilijk
102
Wat is het frontaalsyndroom?
letsel aan de frontale kwabben door ongeval, beroerte, tumor, dementie,...
102
Welk vermoeden ontstond door onderzoek naar het frontaalsyndroom?
Dat executieve functies instaan voor de coördinatie van cognitieve processen
103
Wat zijn de symptomen van het dysexecutief syndroom?
* Normaal IQ
* Mensen krijgen hun leven niet georganiseerd
- Geen dirigent
- Problemen met planning, initiatie en sturing gedrag
- Lijken wel een andere persoon
104
Wat is een andere naam voor het frontaalsyndroom?
Het dysexecutief syndroom
105
Hoe worden de executieve functies in kaart gebracht?
Door uiteenlopende taken
106
Welke functies horen bij de executieve functies?
Het is een parapluterm, maar er is geen eensgezinsheid over precieze aantal en aard.
Miyake's indeling is de meest gangbare:
* Shifting
* Updating
* Inhibition
107
Wat is shifting/switching?
Flexibel verschuiven van de aandachtsfocus tussen verschillende taken
108
Wat is inhibition?
Onderdrukking automatische of dominante responsneigingen
109
Wat is Updating?
Bijwerken van informatie in de aandachtsfocus
110
Wat is de trail making test?
Deel A: Cijfers verbinden
Deel B: alternerend cijfers en letters verbinden
111
Wat test de trail making test?
Shifting/switching
112
Wat test de Stroop taak?
Inhibitie
113
Wat testen conflicttaken, zoals de Simontaak?
Inhibitie
114
Wat is de Simontaak?
Ppn moeten reageren op een stimulus die ofwel compatibel ofwel incompatibel is. Bij de incompatibele moeten ze inhibitie gebruiken
115
Wat test de N-back taak?
Updating
116
Wat is de N-back taak?
Druk een toets in wanneer een letter dezefde is als N letters terug
117
Wat is de episodische buffer?
* Het integreert informatie (binding) uit verschillende subsystemen en LTG
* Maakt info toegankelijk voor het bewustzijn
* Het is controversieel en onvoldoende ondersteund
118
Welke testen zijn er om de episodische buffer te meten?
Nog geen
119
Wat is het werkgeheugenmodel en wat zijn de kanttekeningen hierbij?
Zeer nuttig voor het verklaren van klinische data. Het is nog steeds het meest gebruikte KTG model, maar het is ingewikkeld. Want wat met andere info (tast, smaak, olfactorisch,...). Er is meer nood aan algemene principes
120
Wat is het geheugenmodel van Cowan?
* Het zoekt naar algemene principes van geheugen, los van soort informatie
* Het werkt de relatie tussen aandacht - KTG - LTG uit obv niveaus van activatie
121
Hoeveel en welke activatieniveaus kent het geheugenmodel van Cowan?
3:
- KTG
- LTG
- FoA
122
Wat is het LTG in het geheugenmodel van Cowan?
Niet-geactiveerde herinneringen. Je kan ze wel activeren en in de FoA brengen
123
Wat is het KTG in het geheugenmodel van Cowan?
- Inkomende info en geactiveerde info uit LTG
- Niet in FoA
- Opslag, geen bewerking
- Vervaagt na 20 s
124
Wat is de aandachtsfocus in het geheugenmodel van Cowan?
- Gestuurd door endogene (centrale verwerken) en exogene aandacht
- Enkel deze info is toegankelijk voor bewustzijn en cognitieve bewerkingen
- Beperkte capaciteit
125
Wat is de capaciteit van de aandachtsfocus volgens het geheugenmodel van Cowan?
the magical number 4: 1 à 4 chuncks
Volledige rapportering idconische geheugen
126
Welke taak meet de aandachtsfocus?
De visuele vergelijkingstaak
127
Wat is de visuele vergelijkingstaak?
1. Scherm met kleuren (1-12 items)
2. Leeg scherm
3. Scherm met kleuren
-> Zijn ze gelijk of verschillend?
128
Welke conclusie halen we uit de visuele vergelijkingstaak?
De prestatie loopt terug vanaf meer dan 4 items
129
Wat houdt het geheugenmodel van Cowan in voor de praktijk?
Het is voorlopig enkel een onderzoeksmodel, er zijn nog geen richtlijnen voor de praktijk. Het wordt nog verfijnd
