kosmografie Flashcards

1
Q

straling van golven dichter op elkaar naar verder uit elkaar

A

gamma, röntgenstralen, UV-stralen, zichtbaar licht, infrarood, micro, radio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

doordringbaarheid van gamma

A

niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

absorptie gamma

A

ozonlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doordringbaarheid röntgenstralen

A

niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

absorptie röntgenstralen

A

in atmosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

doordringbaarheid UV-stralen

A

matig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

absorptie UV-stralen

A

thermosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

doordringbaarheid zichtbaar licht

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

absorptie zichtbaar licht

A

geen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

doordringbaarheid infrarood

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

absorptie infrarood

A

troposfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

doordringbaarheid micro

A

matig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

absorptie micro

A

ozonlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

doordringbaarheid radio

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

absorptie radio

A

thermosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke straling kunnen we vanop de aarde bestuderen en waarmee?

A

zichtbaar licht -> optische telescoop
radiogolven -> radioantennes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

door wat wordt de meeste energie getransporteerd in het heelal?

A

EM-golven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waarom zijn EM-golven zo geschikt om energie door het heelal te transporteren?

A

geen medium of middenstof nodig om zich voort te bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

satelieten

A

objecten die zich in een baan om een hemellichaam bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de aarde heeft 1 natuurlijke sateliet

A

de maan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

door de mens gefabriceerde toestellen die in een baan rond de aarde worden geplaatst

A

satelieten of kunst manen

22
Q

communicatiesatelieten

A

internet, radio over lange afstand, gsm-signalen, tv

23
Q

navigatiesatelieten

A

gps, plaatsbepaling

24
Q

observatiesatelieten

A

zeestroming, klimaat, spionage, bodemsamenstelling

25
Q

onderzoeksatelieten

A

onderzoeken -> planeten, proeven doen, wetenschappelijk onderzoek

26
Q

weersatelieten

A

weer observeren

27
Q

wat kan de waarneming van het planisfeer beperken?

A

het weer, luchtvervuiling, lichtvervuiling, reliëf

28
Q

beste locaties om met een telescoop naar de lucht te kijken

A
  • dicht bij zee
  • grote hoogte
  • ver van bewoning
  • geen wind
29
Q

met wat heeft het kleurverschil tussen sterren te maken?

A

temperatuur en leeftijd

30
Q

je hebt een ster die een blauwwitte kleur uitzend en een die rood licht uitzend, welke heeft de hoogste temperatuur,

A

de ster die blauwwit uitzend

31
Q

het Dopplereffect

A

verschiol in toonhoogte dat je hoort tussen het aankomen en wegrijden van een ambulance

32
Q

auto rijd weg: toon

A

laag

33
Q

auto rijdt weg: frequentie

A

lager

34
Q

auto rijdt weg: golflengte

A

groter

35
Q

auto rijdt weg: lichtkleur

A

rood

36
Q

auto nadert: toon

A

hoog

37
Q

auto nadert: frequentie

A

hoger

38
Q

auto nadert: golflengte

A

kleiner

39
Q

auto nadert: lichtkleur

A

blauw

40
Q

wat doet een radar?

A

stuurt radiogolven uit waarna de teruggekaatste golven worden bestudeert

41
Q

hoe kan de afstand berekend worden met een radar?

A

uit de gemiddelde tijd dat de straling onderweg is

42
Q

hoe kunnen kleine variaties in tijdsduur veroorzaakt worden?

A

hoogteverschillen op hemellichamen

43
Q

de elementen van de ruimte van klein naar groot

A

planetenstelsel -> sterrenstelsel -> groep of cluster -> waarneembare heelal

44
Q

wat gebruiken we binnen het zonnestelsel als maatstaf?

A

de gemiddelde afstand tussen de aarde en de zon

45
Q

wat is de eenheid van de gemiddelde afstand tussen de zon en aarde?

A

de astronomische eenheid -> AU

46
Q

zie pg 24!

A
47
Q

aan wat is de lichtsnelheid gelijk?

A

300 000 km/s

48
Q

lichtjaar

A

afstand die het licht aflegt in een jaar

49
Q

afstand die het licht aflegt in een jaar in getallen

A

9,46 x 10^12

50
Q

hoe bereken je een lichtjaar

A

300 000 x 60 x 60 x 24 x 365

51
Q

zie pg 25

A
52
Q

planeten op volgorde van de zon

A

mercurius -> venus -> aarde -> mars -> jupiter -> saturnus -> uranus ->