Kwalitatief onderzoek Flashcards

(112 cards)

1
Q

wat is kwalitatief onderzoek?

A

een manier van onderzoek doen waarbij je niet-numerieke data verzamelt en analyseert om concepten, meningen of ervaringen te begrijpen.

Bij kwalitatief onderzoek achterhaal je diepgaande informatie over motivaties, gedachten en verwachtingen van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom gebruik je kwalitatief onderzoek?

A

exploreren van gedrag, gevoelens, visie, perceptie…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

doel van kwalitatief onderzoek?

A

Het begrijpen: hoe zien participanten de werkelijkheid vanuit hun perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de verschillende perspectieven?

A

EMIC vs ETIC

EMIC= insiders perspectief (interessantst voor KO)
ETIC: buitenstaanders

Belangrijk om uit beide standpunten te gaan kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de kenmerken van kwalitatief onderzoek?

A
  • kleine steekproef
  • complexe/gevoelige onderwerpen
  • perspectief van de betrokkene is cruciaal
  • Hoe en waarom vragen
  • thick description
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is mixed methods?

A

een combinatie van verschillende methoden gebruiken, zowel kwantitatief als kwalitatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

WAAROM zou je een mixed method gebruiken?

A

het geeft een meer volledig beeld van een onderzoeksonderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is belangrijk bij het gebruiken van mixed methodes?

A
  • volgorde van de onderzoekscomponenten tegenover elkaar
  • mate van integratie van de data
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

WANNEER MM gebruiken?

A
  • het te bestuderen fenomeen is complex en heeft meerdere facetten en dimensies,
  • de onderzoeksvragen behoeven zowel kwalitatieve als kwantitatieve informatie, doordat de resultaten voor de andere component van belang zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe verhouden de onderzoekscomponenten van MM zich tegenover elkaar?

A
  • Convergent (naast elkaar, op hetzelfde moment)
  • Sequentieel (na elkaar, eerst de ene en dan de andere)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de niveaus van data integratie bij MM?

A
  • samengevoegd
    De verzamelde gegevens worden als één geheel beschouwd bij de analyse
  • verankerd
    Eén van de twee types verzamelde gegevens kan worden ingevoegd bij de andere
  • verbonden
    De verzamelde gegevens worden aan elkaar gelinkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het convergentiemodel? (MM)

A

de kwalitatieve en de kwantitatieve component
worden gelijktijdig en naast elkaar uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het verkennend sequentieel model?

A

de kwalitatieve component eerst uitgevoerd en vervolgens de kwantitatieve component. De kwalitatieve component wordt dan gewoonlijk gebruikt om het kwantitatieve deel te bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het verklarend sequentieel model?

A

eerst wordt de kwantitatieve component uitgevoerd en vervolgens de kwalitatieve component.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorwaarden voor kwalitatief onderzoek (als onderzoeker)?

A
  • oprechte belangstelling
  • open-minded
  • internaliseren van kwalitatieve principes
  • geen hulpverlenersrol
  • REFLEXIVITEIT!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is reflexiviteit?

A

nadenken over je eigen houding als onderzoeker in de studie, dit moet je ook beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe breng je reflexiviteit in de paper?

A
  • methodologische transparantie (gedetailleerd uitschrijven)
  • theoretische transparantie
  • transparantie mbt research setting
  • transparantie mbt bredere context
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe kan je kwalitatieve data analyseren?

A
  • Bottom up (inductief)
  • top down (deductief)
  • combinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is deductief analyseren?

A

TOP DOWN
op voorhand is er een kader en je bekijkt op welke manier de data het kader gaat bevestigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is inductief analyseren?

A

BOTTOM UP
Je bekijkt niets op voorhand en bekijkt hoe de zaken groeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat zijn valkuilen voor KO?

A
  • gebrek aan methodologische kennis
  • tijds- en arbeidsintensief
  • risico om method slurring
  • emotionalisme
  • methodolatry
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is method slurring?

A

slordig zijn met het gebruiken van methodes.

=> valkuil voor KO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is methodolatry?

A

het overdreven of blindelings vasthouden aan een bepaalde onderzoeksmethode of methodologie te beschrijven, vaak zodanig dat andere relevante factoren of interpretaties genegeerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat zijn de 3 cyclussen voor KO?

A

1) ontwerp cyclus
2) etnografische cyclus
3) Analytische cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat is de bedoeling van een ontwerp cyclus?
op voorhand nadenken over de opzet van het onderzoek
26
wat zijn de 4 onderdelen van de ontwerp cyclus?
1) onderzoeksvragen 2) literatuur en bestaande theorieën 3) conceptueel framework (deductief) 4) welke onderzoeksmethode?
27
Leg uit ontwerp cyclus => 1) onderzoeksvragen
- startpunt van het onderzoek - abstracte, conceptuele vragen die uit het doel van de studie voortkomen. - niet hetzelfde als de interviewvragen - geen kwantitatieve vragen stellen
28
wanneer zijn onderzoeksvragen geschikt voor kwalitatief onderzoek?
- Opvattingen (opinions, beliefs, perceptions) - Gedrag
29
valkuil voor onderzoeksvragen? (ontwerp cyclus)
Kwantitatieve vragen!! => (hoe veel, hoe vaak...), maar achtergrond info mag wel kwantitatief zijn.
30
Leg uit ontwerp cyclus => 2) Literatuur en bestaande theorieën
- weten wat bestaat - weten wat 'the state of art' is en wat de studie daaraan toevoegt - verantwoorden waarom je onderzoek belangrijk is - GAP vinden in kennis - ter inspiratie
31
Leg uit ontwerp cyclus => 3) conceptueel framework (deductief)
= concepten + potentiële relatie je gebruikt concepten, terminologie etc. waar framework voor geschreven moet worden om te weten waar het onderzoek over gaat. - zorgt voor focus en structuur - klaarheid van concepten - verder verfijnen vd onderzoeksvragen - reflectie ivm theoretische assumpties
32
Leg uit ontwerp cyclus => 4) welke onderzoeksmethode?
door je literatuurstudies vorm je je onderzoeksvragen en maak je al een bepaald idee op van de aanpak. Afhankelijk van je onderzoeksvraag ga je al een bepaalde richting uit qua onderzoek. (vb grounded theory, narratieve benadering...)
33
wat zijn de onderdelen van een etnografische cyclus?
1) Ontwikkelen van een onderzoeksinstrument (interview guide, observatie guide) 2) rekruteren van participanten 3) data collectie 4) gevolgtrekking
34
leg uit: etnografische cyclus => 2) rekruteren van participanten - HOE?
2 fasen: - bepalen van de onderzoekspopulatie - strategie voor rekruteren
35
leg uit: etnografische cyclus => 2) rekruteren van participanten - DOEL? Nog eens bekijken (dia 28 en 33)
dia 28: diepgaand inzicht - klein aantal participanten - met specifieke kenmerken - theoretical purposive sampling (meestal bij GT), niet at random Dia 33: - Maximale diversiteit: welke subgroepen - Homogeniteit: overeenkomsten binnen subgroepen → classificatie - Typische casussen - Kritische casussen - Theorie ontwikkeling
36
hoe groot wil je de steekproef?
tot saturatie = punt wanneer je geen nieuwe informatie meer bekomt Aantallen minder belangrijk dan goed doordachte strategie
37
wat zijn strategieën om te rekruteren?
- gatekeepers - inwerken in netwerken - snowball - advertenties - gebaseerd op ander onderzoek
38
wat is de snowball strategie om te rekruteren?
geschikte persoon vinden en vragen of hij vrienden/kennissen heeft die kunnen deelnemen
39
leg uit: etnografische cyclus => 3) data collectie - TYPES DATA
- interviews - focusgroepen - observaties - case studie - document analyse - ...
40
hoe kan je kwaliteitsanalyse doen?
Met een COREQ
41
wat zijn dataverzamelingstechnieken?
- (participerende) observaties - focusgroepen - case studie - document analyse - interviews - literatuur studie
42
leg uit dataverzamelingstechniek: observatie
het gedrag, handelingen en interacties observeren en vastleggen. DOEL: menselijk gedrag situeren binnen de eigen socio-culturele context.
43
wanneer gebruik je observatie als methode?
▪ context bieden aan een studie ▪ onderliggende sociale normen en waarden te ontdekken ▪ verschil in visie van insiders & outsiders (emic-etic perspectief) ▪ taboe-onderwerpen en gevoelige topics
44
Wat ga je observeren?
- acties en interacties - lichaamstaal - plaats of sociale setting
45
wat is inter-observer reliability” of intersubjectiviteit
met meerdere observatoren werken en door vergelijking van de data de betrouwbaarheid tussen de observatoren te verhogen maw met meerdere observatoren de data vergelijken
46
welke soorten observatie zijn er?
- participerend vs niet participerend - direct vs indirect - bedekt vs onbedekt - gestructureerd vs ongestructureerd
47
wat is een participerende observatie?
de onderzoeker neemt zelf deel aan het leven van de bestudeerde groep mensen, gedraagt zich volgens hun normen en waarden en neemt een bepaalde sociale rol aan, terwijl hij toch voldoende afstand houdt om de situatie te observeren.
48
wat is een niet-participerende observatie?
De onderzoeker neemt zelf niet deel aan de leefwereld van de mensen die geobserveerd worden en observeert vanop een afstand.
49
wat is een directe observatie?
het gedrag observeren zoals het zich voordoet
50
Wat is een indirecte observatie?
de effecten of resultaten van het gedrag observeren eerder dan het gedrag zelf
51
wat is een verborgen/bedekte observatie?
het subject is zich niet bewust van de observatie
52
wat is een open/onbedekte observatie?
het subject is wel op de hoogte van de observatie
53
Wat is een gestructureerde observatie?
de onderzoeker bepaalt vooraf welke gedragingen moeten geobserveerd en geregistreerd worden.
54
wat is een ongestructureerde observatie?
er worden geen beperkingen opgelegd aan wat de onderzoeker observeert. Alle gedragingen tijdens de geobserveerde periode maken deel uit van het onderzoek.
55
wat zijn de sterktes van een participerende observatie?
- inzicht in contexten, relaties en gedrag verkrijgen - kan informatie verschaffen die eerder onbekend was en cruciaal is voor het design, dataverzameling en interpretatie van andere data.
56
wat zijn de zwaktes van een participerende observatie?
- tijds- en arbeidsintensief - documentering is afhankelijk van het geheugen, de persoonlijke discipline en de grondigheid van de onderzoeker.
57
wat is een focusgroep?
- interactieve discussie - 6 - 8 participanten - duur: 60-90 min - focus gericht op specifiek onderwerp - doel: breed scala aan visies bekomen ivm onderzoeksonderwerp
58
wat zijn kenmerken van een focusgroep?
- interactie - dynamiek - items worden aangebracht door leden
59
heb je een deductieve of inductieve werking bij focusgroepen?
inductief - bottom up => je bedenkt niets op voorhand
60
wat is een topic list?
lijst van topics of vragen die aan bod komen
61
hoe verloopt een focusgroep?
introductie -> openingsvraag -> introductievragen -> transitievragen -> kernvragen -> afsluitende vragen -> afronden
62
samenstelling focusgroep
- homogeniteit gemeenschappelijke eigenschappen worden gedeeld, waardoor het al vertrouwder kan aanvoelen - vertrouwd liefst vermijden
63
wat zijn voorbeelden van probing technieken?
- group probing - Group explanation probe - Ranking probe - Participant gesture probe - Probe for diversity - Silent probe - Activiteit
64
voorbeeld: group probing
Susanne heeft een interessant punt aangebracht. Heeft iemand van jullie ook…
65
voorbeeld: Group explanation probe
Iedereen lijkt het eens. Is daar een verklaring voor?
66
voorbeeld: ranking probe
Er zijn 5 bezwaren… welke is het belangrijkste?
67
voorbeeld: participant gesture probe
Mark, jij kijkt bezorgt…
68
voorbeeld: Probe for diversity
Heeft iemand een andere ervaring daarmee?
69
voorbeeld: silent probe
Lange stilte laten vallen
70
voorbeeld: activiteit (probe)
Bv kaarten sorteren volgens belangrijkheid
71
wat kan mogelijke bias zijn bij focusgroepen?
- sociaal wenselijkheid - groepsdenken: niet tegen opvattingen van de groep ingaan
72
wat is een case study?
Studie gebaseerd op één of meerdere casussen, vaak specifieke/complexe gevallen.
73
wanneer doe je een case study?
- men heeft hoe en waarom vragen - diepgaand onderzoek in natuurlijke omstandigheden
74
welke soorten case study zijn er?
- single case - multiple case (comparatief of cross case analyse)
75
wat is een comparatieve multiple case study?
gemeenschappelijke zaken over de cases analyseren
76
wat is een cross-case analyse bij een multiple case study?
vergelijken van cases
77
wat is document analyse?
folders, dossiers, notulen, dagboeken etc. gaan analyseren
78
wat zijn de voordelen van document analyse?
- geen beïnvloeding - makkelijk - historisch onderzoek mogelijk - niet beperkt tot teksten, ook film, audio, foto's...
79
wat zijn de nadelen van document analyse?
- context (vb tijdsgeest van vroeger) - gekleurd door eigen ervaringen/gevoelens bij werken met dagboeken.
80
wat zijn de fases van een analytische cyclus?
1) ontwerp codes 2) beschrijf en vergelijk 3) categoriseer en conceptualiseer 4) ontwikkel theorie
81
wat is analyse?
een non-lineair, iteratief, complex proces. bij voorkeur zijn er meerdere onderzoekers studie moet transparant en herhaalbaar zijn. analyseren staat gelijk aan data reductie.
82
wat zijn de verschillende benaderingen van een analyse?
- inductief/ bottom up data verzamelen en die laten spreken welke thema's je hebt. - Deductief/ top down je hebt een theoretisch kader voor ogen en je kijkt of het bij de data past. - combinatie
83
Wat is abductie? (analyseren)
je zit tussen deductie en inductie in. Je kan namelijk niet alle voorkennis die je hebt wegcijferen. De theorie die je op voorhand hebt gebruik je, maar je zoekt alternatieve data om de theorie aan te vullen.
84
hoe verloopt een analyse?
1) ontdekkingsfase: onderdompelen in de data 2) coderen: stukken data markeren en labelen - lijn per lijn (GT) - paragraven coderen (fenemenologie) - in vivo-coding: letterlijk de woorden vd respondent gebruiken - open coding: eigen woorden gebruiken 3) codes clusteren in thema's en subthema's.
85
aandachtspunten coderen bij grounded theory?
- lijn per lijn - letterlijke transcripties je vertrekt inductief vanuit de data en creëert een theorie
86
wat zijn de verschillende onderzoekstradities/filosofische benaderingen?
- grounded theory (GT) - etnografie - fenomenologie - case studie
87
wat is een codeboek?
lijst van codes met een naam, woord, uitdrukking en een beschrijving
88
functie codeboek?
mede- en andere onderzoekers kunnen dit raadplegen en reproduceren
89
verloop coderen bij GT?
1) open coding 2) axial coding 3) selective coding
90
wat is axial coding?
vergelijk de toegekende codes met elkaar en voeg codes die bij elkaar horen samen binnen een overkoepelende code.
91
wat is selective coding?
neem de hoofdcategorieën samen en bouw je theorie op. leg relaties en verbindingen tussen de data.
92
hoe verloopt een hermeneutisch fenemonologisch onderzoek?
1) Naïef begrip 2) structurele analyse - meaning units - condensatie - subthema 3) comprehensief begrip
93
wat is een naïef begrip?
lezen en doorgronden van de data, het geheel proberen vatten en een korte samenvatting neerschrijven
94
wat zijn meaning units?
Selecteren van de delen uit het transcript die iets kunnen bijdragen tot de onderzoeksvraag.
95
wat is condensatie?
korte samenvatting van de meaning units in begrijpbare taal
96
wat is een comprehensief begrip?
thema's worden met elkaar in verband gebracht en worden dan vaak een figuur.
97
wat is het algemeen principe van een fenomenologisch hermeneutisch onderzoek?
Start is breed en weinig diepgaand volgende stap is uiteenrafelen vervolgens alles weer alles aan elkaar breien met meer diepgang en begrip
98
wat is een interpretatieve fenomenologische analyse (IPA) ?
Er wordt gekeken naar individuen en welke ervaringen ze hebben. => Hoe interpreteren ze hun ervaringen? Vaak gebruikt in de psychologie, gezondheid en sociale wetenschappen.
99
wat zijn de kwalitatieve kwaliteitscriteria?
- trustworthiness - dependebility - credibility - transferability - confirmability
100
wat is trustwortiness?
mate waarin de resultaten de werkelijkheid weergeven. streven naar authenticiteit
101
wat is dependability?
= betrouwbaarheid onderzoekers werken onafhankelijk van elkaar aan analyses en vergelijken nadien de resultaten.
102
hoe kan je betrouwbaarheid (dependability) verhogen?
- alles goed uitschrijven - context rijk beschrijven - extern audit team aanstellen - beslissingstrail - de studie moet herhaald kunnen worden
103
wat is een beslissingstrail?
noteren wanneer en waarom iets gedaan werd.
104
wat is credibility?
geloofwaardigheid
105
hoe kan je credibility verhogen?
- member check - triangulatie - peer debriefing - zoeken naar bewijs van het tegendeel - intersubjectiviteit
106
wat is transferability?
we willen dat het vertaald of toegepast kan worden op mensen die aan de in- en exclusiecriteria en beschrijving van de steekproef voldoen
107
wat is confirmability?
in welke mate zijn de resultaten bevestigbaar? nagaan door extern audit team.
108
doel van grounded theory?
sociale processen en interactionisme beschrijven hoe mensen met elkaar omgaan, welke rol ze spelen, interactie met elkaar...
109
wat is theoretical sampling?
een methode van gegevensverzameling en -analyse waarbij de aanpak van de onderzoeker voor het trekken van steekproeven evolueert naarmate het onderzoek vordert, in plaats van vooraf te worden bepaald aan het begin.
110
wat is etnografie?
- focus op cultuur - beschrijving van een groep, cultuur of community. - Belangrijk om hierin te infiltreren (observatie)
111
wat is fenomenologie?
beschrijven van een fenomeen voornamelijk adhv interviews. als er ook wordt geïnterpreteerd spreekt men van fenomenologisch hermeneutisch onderzoek.
112
wat is bracketing?
de vaardigheid om je eigen oordeel tussen haakjes te kunnen zetten