L1: Inleiding + cultureel erfgoed & UNESCO Flashcards

1
Q

Erfgoed typologie

A

ONROEREND ERFGOED: grondgebonden, plaatsgebonden monumenten, landschappen& archeologie -> toerisme

ROEREND ERFGOED:
- nt plaatsgebonden
- archeologische vondsten
- kunstwerken, historische voorwerpen
-persoonsgebonden materie ( gemeenschap)
museum -> cultuur

IMMATERIEEL ERFGOED:
- sociale gewoontena gebruiken
- persoonsgebonden materie ( gemeenschap)
- mondelinge tradities & andere uitingen in taal (liedjes, dialect,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is werelderfgoed?

A

= cultureel of natuurlijk erfgoed
dat uniek is en van universele waarde voor de
mensheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Impact werelderfgoed

A
  • Wat niet?
    − Geen extra bescherming ( nationale wetgeving)
    − Geen extra geld
    − Geen stolp
  • Uitstraling! nl. het werelderfgoedlabel is een
    keurmerk
    − Exclusieve club
    − Toeristische aantrekkingskracht
  • Problematiek  overtoerisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De 10 kunsten

A
  • bouwkunst
  • beeldhouwkunst
  • schilder, tekenkunst, grafiek
  • muziek
  • literatuur
  • podiumkunsten
  • film
  • media
  • beeldverhaal
  • videospellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Erfgoedzorg

A
  • verzamelen en beheer: registratie
  • behoud: restauratie
  • onderzoek
  • ontsluiten: grote publiek
  • borgen: doorgeven aan toekomstige generaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Typologie culturele toerist

A
  • culture- core
  • incidental: oppervlakkig, kiest
  • cult.- peripheral: middelmatige
  • accidental: kiest cult
  • reiziger
  • authentieke beleving
  • zelfontwikkeling
  • interactie lokale bevolking
  • ‘echte’ beleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het ui-model

A
  • artistiek kernproduct: voorstelling
  • format: tentoonstelling
  • uitgebreid product: locatie, tijdsstip
  • omkaderende services: toegankelijkheid
  • omgevingsfactoren: bereikbaarheid
  • de cult. verijken -> verruimt cult. toerist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cultuurtoerisme: kenmerken

A
  • aanbodgeoriënteerd: ‘vreemde cultuur’
  • aanleiding “”: redenen om iets te bezoeken
  • belevings””: op zoek naar beleving
  • operationeel””: nemen deel aan activiteiten, ervaringen

motieven: educatie, cultuur, vermaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

instrumenten cultureel erfgoed

A

1: werelderfgoedconvectie
2: immaterieel erfgoed
- levend erfgoed, sociale gewoonte, rituelen
3: memory of the world
- behouden & verspreiden van documentair erfgoed
- geschreven bronnen, film, digitale bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly