La publicité commerciale Flashcards

(353 cards)

1
Q

Applique

A

past toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Public

A

publiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Annonces

A

advertenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

affiches

A

aanplakbiljetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Les spots publicitaires

A

de reclamespots

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Panneaux publicitaires

A

reclameborden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dépliants

A

folders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Réclames

A

reclamedrukwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Poussent a l’achat

A

zetten aan tot kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Consommateurs

A

consumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

La publicité

A

de reclame

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mettre .. en garde contre

A

waarschuwen tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Éclairer

A

voor te lichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prix conseillés

A

adviesprijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fixer ses prix

A

zijn prijzen vaststellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Au prix imposé

A

tegen de vastgestelde prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Une nombreuse clientele

A

een grote klantenkring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Lancer sur le marché

A

op de markt brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De gros beneficiés

A

een flinke winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Les hypermarchés/les grandes surfaces

A

De grote supermarkten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Apparaître

A

verschijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Petites boutiques

A

kleine winkeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Un centre commercial

A

een winkelcentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Un libre-service

A

een zelfbedieningszaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Un panier
een mandje
26
Se sert
bedient zichzelf
27
Supermarché
supermarkt
28
Courses/commisions
boodschappen
29
Est bien fourni
is goed gesorteerd
30
Il est approvisionné
Wordt bevoorraad
31
Coûte .. moins cher
Is goedkoper
32
Sont disposés
liggen uitgestald
33
Attirer l'attention
de aandacht trekken
34
En promotion
in de aanbieding
35
Pâtes
pasta's/deegwaren
36
Le paquet
per pak
37
Pousser le chariot/le caddie
Het winkelwagentje voort te duwen
38
Vider
leegmaken
39
Déposer
neerzetten
40
Un sac en plastique
een plastic draagtas
41
Porter
dragen
42
En me rendant la monnaie sur
bij het teruggeven van
43
Cinq euros de trop
vijf euro te veel
44
De la monnaie
kleingeld
45
Faire la monnaie d'
wisselen/klein maken
46
Remplir son sac a provisions
haar boodschappentas vullen
47
Un trou
een tekort
48
Faire ses achats
haar inkopen te doen
49
Vente par correspondance
postorder (bedrijven)
50
Un grand magasin
een warenhuis
51
Satisfont les besoins
voorzien in de behoeften
52
Rayons
afdelingen
53
Une sortie/issue , de secours
een nooduitgang
54
Clients
klanten
55
Etre a la disposition
ter beschikking staan (van)
56
La vendeuse
de verkoopster
57
Profiter de remise/réduction
profiteren van korting
58
Les soldes
de uitverkoop
59
S'est débarrassé
heeft van de hand gedaan
60
Restaient
over waren
61
Un avantage
een voordeel
62
A moitié prixx
voor de helft van de prijs
63
Un chef de rayon
een afdelingschef
64
On s'occupe de vous?/ On vous sert?
wordt u al geholpen?
65
Que desirez-vous
wat wenst u?
66
Produits d'entretien/de nettoyage
schoonmaakmiddelen
67
L'escalier mécanique
de roltrap
68
L'ascenseur
de lift
69
Fixer son choix
zijn keus laten vallen
70
a demandé conseil
heeft advies gevraagd
71
Appareils ménagers
huishoudelijke apparaten
72
Cette marque
dit merk
73
Le vendeur
de verkoper
74
Le fonctionnement
de werking
75
Le mode d'emploi
de gebruiksaanwijzing
76
L'a renseignée sur
Heeft haar voorgelicht over
77
Pieces
onderdelen
78
S'adapte sur
past op
79
Fera l'affaire
precies wat ik nodig heb
80
Sont mal conseillés
Worden slecht geadviseerd
81
N'est pas marqué
prijs staat er niet op
82
Dans les (+ prix)
tegen de (+prijs)
83
Le service apres-vente
de service
84
Un magasin spécialisé
een speciaalzaak
85
J'ai fait ... le tour (de)
ik ben .. doorgelopen
86
Au sous-sol
in het souterrain
87
Couper
afknippen
88
Mesurer
afmeten
89
Se vendent commes des petits pains
vliegen eruit
90
Marron
(kastanje)bruin
91
Des matieres`
materialen
92
Obtient
krijgen
93
Tres bon marché
zeer goedkoop
94
Une bonne affaire
een koopje
95
Monter
in elkaar zetten
96
Le rouleau
per rol
97
Y mettre le prix
ervoor betalen
98
La fête des meres
moederdag
99
Fragile
breekbaar
100
Une boite en carton
een kartonnen doos
101
A fixé
plakte vast
102
Du scotch
plakband
103
Un joli noeud
een mooie strik
104
A collé
plakte
105
C'est parfait!
prima!
106
Pour mon usage personnel
voor eigen gebruik
107
Serrer la ficelle
't touwtje aantrekken
108
Le noeud
de knoop
109
Des défauts de fabrication
fabrieksfouten
110
En especes
contant/cash
111
Ma carte de credit
mijn creditcard
112
Les données
de gegevens
113
La somme due
het verschuldigde bedrag
114
Une carte bancaire
een bankpas
115
Argent liquide
contant geld
116
Guichet
loket
117
Achetent a crédit
kopen op afbetaling
118
Remboursent
betalen terug
119
Paient comptant
betalen contant
120
Ticket de caisse
de kassabon
121
S'addreser a
zich wenden tot
122
Faire une réclamation
reclameren
123
Être rendu
teruggegeven worden
124
Échangé
geruild
125
Produits alimentaires
levensmiddelen
126
La vente publique
de veiling
127
Se tient
wordt gehouden
128
Les jours de marché
Op marktdagen
129
Déballer
uitpakken
130
Marchandise
koopwaar
131
La place du marché
het marktplein
132
Comparent
vergelijken`
133
Marchands
kooplui
134
Hors de prix
onbetaalbaar
135
.. le kilo
.. per kilo
136
cheres/cher
duur
137
Le double
tweemaal zoveel
138
Une livre
een pond
139
Au poids
per gewicht
140
Pese
weegt
141
Au marché
op de markt
142
.. la piece
per stuk
143
Combien je vous dois?
Hoeveel krijgt u van me?
144
Fait le compte?
klopt het (bedrag)?
145
Il manque
er ontbreekt
146
Reveint meilleur marché
is voordeliger
147
Par rapport au
vergeleken bij
148
Cela fait une différence de
dat scheelt
149
Par-dessus le marché
op de koop toe
150
Recommande
beveel .. aan
151
Au marché aux puces
op de vlooienmarkt
152
Ont de la valeur
waarde hebben
153
Dans le commerce
in de handel
154
Je me suis fait avoir
ben ik afgezet
155
completement
helemaal
156
Marchander
afdingen
157
Discutent le prix
onderhandelen over de prijs
158
Élevé
hoog
159
réalisent leurs bénéfices
maken (zij) winst
160
Elle fait combien?
hoe duur is die?
161
Ailleurs
ergens anders?
162
Aurez .. baissé
zult .. verlaagd hebben
163
A combien tu estimes
Hoe duur schat je
164
Vaut (valoir)
is .. waard
165
Ancienne
antieke
166
L'ai payée
heb er .. voor betaald
167
Au marché noir
op de zwarte markt
168
Heures d'ouverture
openingstijden
169
Ferment
gaan dicht
170
Le dimanche
's Zondags
171
Sont ouverts
zijn open
172
Qui leur font concurrence
die hen beconcurreren
173
Affaires
zaken
174
Céder leur commerce
Hun zaak over te doen
175
Fermer boutique
de zaak sluiten
176
Fonds
gelden/kredieten
177
Travaillent a perte
met verlies werken
178
Faire l'inventaire
De inventaris opmaken
179
Dressent le bilan
De balans opmaken
180
Le crédit
Het tegoed/krediet
181
Diminué de
verminderd met
182
Remettre
afdragen
183
Le bénéfice net
de nettowinst
184
Rentable
rendabel
185
Achete en gros
Koopt in 't groot in
186
Un prix d'achat
een inkoopprijs
187
A été fondée
is opgericht
188
Des succursales
filialen
189
Le prix de vente
de verkoopprijs
190
Prix de revient
kostprijs
191
Le commerce de détail
de kleinhandel
192
Le commerce de gros
de groothandel
193
un représentant de commerce
een vertegenwoordiger
194
Sa maison de commerce
zijn (handels)firma
195
Leurs fournisseurs
hun leveranciers
196
Livrent
leveren
197
Sont renvoyées
zijn teruggezonden
198
Tient ce commerce
drijft deze zaak
199
Petits commerçants
middenstanders/winkeliers
200
L'argent rentre
er geld in 't laatje komt
201
Avaient entraîné
met zich mee hadden gebracht
202
Attire .. clients
trekt klanten
203
Se faire de l'argent
Geld verdienen
204
Fonds de commerce
bedrijf/zaak
205
Capitaux
kapitaal
206
Reprendre
overnemen
207
Se retirer
zich terugtrekken
208
Prendra la suite de
zal opvolgen
209
Est fait pour
is geknipt voor
210
Il s'établira a son compte / s'installera a son compte
hij gaat voor zichzelf beginnen
211
Rare
schaars
212
Faire des réserves
hamsteren
213
Sont indiqués / marqués
staan aangegeven
214
La date limite de vente
de uiterste verkoopdatum
215
Ne se conservent pas
blijven niet goed
216
Livre a domicile
bezorgt aan huis
217
La vente a domicile
de verkoop aan huis
218
Un magasin de mode
een modewinkel
219
Se faire un peu d'argent
wat bij te verdienen
220
C'est donné
Dat is voor niks
221
Des fins de série
restanten
222
Épuisé
uitverkocht
223
Recherché
Veel gevraagd
224
A couru tous les magasins
heeft alle winkels afgelopen
225
Le marchand de tissus
De stoffenwinkel
226
Vient de / provient de
Is afkomstig van
227
De qualité supérieure
uitstekend van kwaliteit
228
Tenait un commerce
had een zaak
229
Magasin de pret-a-porter / de confection
confectiezaak
230
Un choix tres varié / beucoup de choix
een zeer ruime keuze
231
Prêt a rendre service
behulpzaam
232
Un magasin de surplus
een dumpwinkel
233
Demander le prix
naar de prijs vragen
234
Est exposé en vitrine
ligt in de etalage
235
Un petit défaut
een foutje
236
Nous faisons 40% de réduction
geven we 40% korting
237
des tas
een heleboel
238
un grand carton
een grote doos
239
Bottes
laarzen
240
Sortir .. de / prendre .. dans
halen uit
241
Ma pointure
mijn maat
242
Gratuite
gratis
243
Compter
in rekening brengen
244
Y perdre
er op verlizen
245
Le rayon supérieur
de bovenste plank
246
a moins de
voor minder dan
247
Cettte paire
dit paar
248
A fait cadeau de
heeft gegeven
249
Au magasin de chaussures
Naar de schoenenwinkel
250
Porter .. a réparer
te laten repareren
251
Usées
versleten
252
5 pour cent
vijf procent
253
achats
aankopen
254
livres d'occasion
tweedehands boeken
255
acccorde
geeft/verleent
256
présentent/montrent
laat zien
257
maisons d'édition
uitgeverijen
258
leurs catalogues
hun catalogi
259
sur demande
op verzoek
260
exemplaires
exemplaren
261
en vente
verkrijgbaar
262
a la réserve
in het magazijn
263
me le procurer / le trouver
aanschaffen / het krijgen
264
librairies
boekhandels/winkels
265
un stock énorme
een geweldig grote voorraad
266
ça dépend
dat ligt eraan
267
presque
bijna/haast
268
on n'a que l'embarras du choix
volop keus / keuze te over
269
avaient mis en solde
afgeprijsd hadden
270
volumes
delen
271
retourner
insturen
272
limité
beperkt
273
Périodique
tijdschrift
274
Je bénéficierai d''
ik ontvang
275
un supplément
een extra bedrag
276
a prix réduit
tegen een gereduceerde prijs
277
a ouverture plastifiée
met geplastificeerde kaft
278
Il me faut
ik heb nodig
279
sèchent
uitdrogen
280
un petit pot
een potje
281
plus petite taille
'n kleiner formaat
282
mon papier à lettres
mijn briefpapier
283
Blocs-notes
schrijfblokken
284
Chemises en plastique
plastic mappen
285
Combien l'as-tu payé
wat heb je ervoor betaald?
286
Le porte-monnaie
de portemonnee
287
Sur le comptoir
op de toonbank
288
Aux nocturnes
op koopavond
289
Pierres précieuses
edelstenen
290
Un nombre impair
een oneven aantal
291
A quel prix
hoe duur
292
paraissent
lijken
293
Un parfum délicat
een fijne geur
294
les deux
allebei
295
Rendre la monnaie
wisselgeld teruggeven
296
Articles ménagers
huishoudelijke artikelen
297
Aller en ville
naar de stad gaan
298
rentrent .. dans
gaan .. in
299
Un peu
enigszins
300
Échanger
ruilen
301
Est .. en panne
is .. stuk
302
Une mauvaise affaire
een miskoop
303
Une rue très commerçante
een drukke winkelstraat
304
À la droguerie
bij de drogist
305
Note/marque
Schrijf .. op / noteer
306
Lessive
waspoeder
307
Coton
watten
308
En poudre
in poedervorm
309
Liquide
vloeibaar
310
Une offre spéciale
een speciale aanbieding
311
En lot de six
per pak van zes
312
Contiennent
bevatten
313
Une .. différence de prix
een .. verschil in prijs
314
Un tas de trucs
een heleboel dingen
315
Paquets de cigarettes
pakjes sigaretten
316
Au bureau de tabac
naar de sigarenwinkel
317
Fait .. le tabac
verkoopt rookwaren
318
brunes ; blondes
zware ; lichte
319
Timbres à 46 centimes
zegels van 46 cent
320
La petite monnaie
het wisselgeld
321
Avec 10 euros
met 10 euro
322
L'employée
het winkelmeisje
323
boîtes de conserve
conserveerblikken
324
Rendre
inleveren
325
Se faire rembourser
terug te krijgen
326
Elles ne sont pas consignées
er zit geen statiegeld op
327
Le coiffeur
de kapper
328
Rendre sur
teruggeven aan
329
Une laverie automatique
een wasserette
330
Cela revient cher
dat komt duur uit
331
Un pressing
een stomerij
332
Portons .. à
brengen er heen
333
Sont prêts
zijn klaar
334
Le nettoyage à sec
't chemisch reinigen
335
Enlever
er uit te krijgen
336
Reprendre
afhalen/ophalen
337
Un technicien
een monteur
338
Une pièce
een onderdeel
339
Le poste
het toestel
340
S'élevait à
bedroeg
341
Faire le détail de
specificeren
342
À bas prix
voor een lage prijs
343
La TVA
de BTW
344
sa note
zijn rekening
345
en signant
terwijl hij tekende
346
Prendre
halen
347
Rapporte
opbrengt
348
A la monnaie de
kan wisselen
349
Sur moi
bij me / op zak
350
Un double
een extra
351
L'a payé
er voor betaald
352
La marchande de journaux
De krantenverkoopster
353
Une période creuse
een slappe tijd