la quantité Flashcards
(348 cards)
alles
tout
ik heb niet genoeg geld om alles te betalen
je n’ai pas assez d’argent pour tout payer
elk, ieder
chaque
elke leerling heeft een uitnodiging gekregen
chaque élève a reçu une invitation
verschillende
plusieurs
zij zijn verscheidene dagen gebleven
Ils sont restés plusieurs jours
enkele
quelques
percent
pour cent
ze geven een vermindering van 50 percent
on donne une réduction de 50 pour cent
wij gaan naar zee voor enkele dagen
on va à la mer pour quelques jours
niets
ne…. rien
jij hebt niets gegeten
tu n’as rien mangé
alleen maar, enkel, slechts
seulement
hij is slechts 9 jaar
Il a seulement 9 ans
het aantal
le nombre
een gram
un gramme
een kilo
un kilo
een beetje
un peu
veel
beaucoup
genoeg
assez
minder
moins
te veel
trops
een stuk
un morceau
heel wat
plein de