Latijnse en Griekse delen Flashcards
(37 cards)
1
Q
a(n)
A
niet/on
2
Q
ab
A
weg van
3
Q
anti
A
tegen
4
Q
auto
A
zelf
5
Q
bi
A
twee
6
Q
bio
A
leven
7
Q
centr
A
in het midden
8
Q
co
A
samen
9
Q
contra
A
tegen
10
Q
dia
A
doorheen
11
Q
ex
A
voormalig/vroeger
12
Q
eu
A
goed/beter
13
Q
fobie
A
angst
14
Q
foon
A
geluid
15
Q
foto
A
licht
16
Q
graaf
A
schrijven
17
Q
gyn
A
vrouw
18
Q
hetero
A
verschillend
19
Q
homo
A
zelfde
20
Q
hyper
A
heel erg/super
21
Q
inter
A
tussen
22
Q
kine
A
energie
23
Q
logie
A
studie/leer/wetenschap
24
Q
manie
A
dwang
25
mono
1
26
multi
veel
27
pan
alles
28
poly
meerdere/veel
29
post
na/achter
30
pseudo
onecht/scheinbaar
31
re
terug
32
scoop
kijken
33
sub
onder
34
syn
samen/te gelijk
35
tele
ver
36
theek
bewaarplaats
37
trans
over