le portable à l'école Flashcards
(64 cards)
1
Q
un argument
A
een argument
2
Q
un désavantage
A
een nadeel
3
Q
un devoir
A
een huistaak
4
Q
un habitué
A
een « vaste klant »
5
Q
un harcèlement
A
een pesterij
6
Q
un inconvénient
A
een nadeel
7
Q
un membre
A
een lid
8
Q
un moment de détente
A
een ontspanningsmoment
9
Q
un règlement
A
een reglement
10
Q
appeler qqn
A
bellen naar iemand
11
Q
attendre
A
wachten
12
Q
autoriser
A
toestaan
13
Q
cacher
A
verstoppen, verbergen
14
Q
confisquer qqch à qqn
A
iets in beslag nemen
15
Q
emprunter qqch à qqn
A
(iets) lenen (van iemand)
16
Q
ennuyer
A
vervelen
16
Q
éteindre
A
uitzetten, doven
17
Q
fonctionner
A
werken
18
Q
intégrer
A
integreren
19
Q
interdire
A
verbieden
20
Q
mener à qqch
A
leiden tot iets
21
Q
partager
A
delen
22
Q
perturber
A
verstoren
23
Q
prêter qqch à qqn
A
(iets) uitlenen (aan iemand) a
24
prévenir
verwittigen
25
rassurer
geruststellen
25
refuser
weigeren
26
réviser
herhalen
27
sanctionner
straffen
28
sonner
bellen
29
squatter
rondhangen
30
téléphoner à qqn
bellen naar iemand
31
tolérer
dulden
32
tricher
valsspelen
33
voler qqch
iets stelen
34
une antisèche
een spiekbriefje
35
une autorisation
een toestemming
36
une direction
- een directie
- een richting
37
une évaluation
een toets, evaluatie
37
une infraction
een overtreding
38
une intimité
intimiteit, privacy
39
la jalousie
jaloezie
40
une mesure
een maatregel
41
une nouvelle
een nieuwtje
42
honteux
beschamend
43
gênant
vervelend, genant
43
perturbant
storend
44
certes
zeker, weliswaar
45
sans (qqch)
zonder (iets)
45
dehors
buiten
46
forcément
noodzakelijkerwijs
47
prochainement
binnenkort
48
avoir accès à
toegang hebben tot
49
avoir de la valeur
waarde hebben
50
coûter cher
duur zijn, veel kosten
51
(faire) en cachette s
stiekem (doen)
52
être approprié
geschikt zijn
53
être confisqué
in beslag genomen zijn
54
être interdit
verboden zijn
55
être sanctionné
gestraft worden
56
par exemple
bijvoorbeeld
56
grâce à
dankzij
57
sans rien faire
zonder iets te doen
58
se faire voler qqch
van iets bestolen worden