le portable au quotidien Flashcards
(63 cards)
1
Q
un adolescent
A
een puber
2
Q
un appel
A
een oproep
3
Q
un avantage
A
een voordeel
4
Q
un crédit d’appel
A
een belkrediet
5
Q
un forfait
A
een « vast bedrag »
6
Q
un jeu
A
een spel
7
Q
un message
A
een boodschap
8
Q
un opérateur
A
een provider
9
Q
un réseau (social)
A
een (sociaal) netwerk
10
Q
un (téléphone) portable
A
een gsm
11
Q
un texto (F) / un sms (B)
A
een sms
12
Q
activer
A
activeren
13
Q
appeler qqn
A
iemand opbellen
14
Q
consulter Smartschool
A
Smartschool raadplegen
15
Q
écouter de la musique
écouter Spotify
A
naar muziek luisteren
naar Spotify luisteren
16
Q
enregistrer
A
opnemen
17
Q
envoyer (qqch.)
A
versturen
18
Q
exagérer
A
overdrijven
19
Q
interdire de + inf.
A
verbieden te + inf.
20
Q
joindre quelqu’un
A
iemand bereiken
21
Q
naviguer (sur internet)
A
surfen (op het internet)
22
Q
recevoir
A
krijgen
23
Q
recharger
A
(her)opladen
24
Q
se désintoxiquer
A
afkicken
25
- regarder un film
- regarder une série
- regarder la télé
- regarder des vidéos
- regarder You Tube
- een film kijken
- een serie kijken
- tv kijken
- videos/fimpjes bekijken
- You Tube kijken
26
se servir **de** qqch.
(pour + inf.)
gebruik maken van
(om te + inf.)
27
télécharger (qqch.)
uploaden / downloaden
28
téléphoner **à** qqn.
bellen naar iemand
29
utiliser qqch. pour + inf.
gebruiken om te + inf
30
utiliser comme + subst.
gebruiken als + inf.
31
une activation
een activering
32
une discussion
een gesprek, discussie
32
une application / appli
een app
32
une consommation
een verbruik
33
une fonction
een functie
34
une offre
een aanbieding, aanbod
35
une pause
een pauze
36
une promotion / promo
een promotie
37
une recharge
een oplaadbeurt
38
une utilité
een nut
38
une sonnerie
een beltoon
39
accro à
verslaafd aan
40
(il)limité
(on)beperkt
41
inclus
inbegrepen
42
pratique
handig
43
prépayé
voorafbetaald
44
quotidien
dagelijks
45
utile
nuttig
46
valable
geldig
47
avoir sur soi
bij zich hebben
47
à volonté
naar believen
48
envoyer un SMS
een sms sturen
49
être à plat
leeg zijn
50
il est interdit de
het is verboden om te
50
mettre en mode silencieux
op stil zetten
51
ne pas pouvoir s’en passer
niet zonder kunnen
52
ne pas servir à grand-chose
niet erg nuttig zijn
53
depuis (que)
sinds
54
directement
onmiddellijk
54
évidemment
natuurlijk
55
parmi (les adolescents)
onder (de pubers)
56
quotidiennement
dagelijks
57
rarement
zelden