LE16 Flashcards
De vragen van art. 350 Sv
Wederrechtelijkheid wordt weggenomen door een… (vul in).
Verwijtbaarheid wordt weggenomen door een… (vul in).
- rechtvaardigingsgrond… schulduitsluitingsgrond
- schulduitsluitingsgrond… rechtvaardigingsgrond
- rechtvaardigingsgrond… schulduitsluitingsgrond
Casus:
Volgens de tll, heeft de verdachte ‘op of omstreeks 10 augustus 2020 te Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Nintendo toebehorend aan de Bijenkorf, althans toebehorend aan een ander dan de verdachte (art. 310 Sr)’.
De verdachte geeft bij de terechtzitting toe dat hij de spelcomputer heeft gestolen, maar de raadsvrouw van de verdachte weet bij het pleidooi aannemelijk te maken dat de verdachte de spelcomputer niet heeft weggenomen uit de Bijenkorf uit Rotterdam, maar uit Amsterdam.
Wat wordt de einduitspraak?
1. Nietigheid van de dagvaarding
2. Niet ontvankelijkheid van het OM
3. Rechter onbevoegd
4. Vrijspraak
5. Veroordeling
6. Schorsing van de vervolging
- Vrijspraak
Welke stelling is onjuist?
1. In art. 1 jo. art. 91. Sr zien we het legaliteitsbeginsel terug: De delictsomschrijving moet geschreven recht zijn.
2. De rechter onderzoekt bij de eerste materiële vraag van art. 350 Sv of de verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. Het is bij de bewijsvraag niet van primair belang om vast te stellen wat er precies gebeurd is, maar of het ten laste gelegde gedrag heeft plaatsgevonden. De letterlijke tekst van de tll is bepalend.
3. De rechter kan de verdachte alleen veroordelen voor het hem ten laste gelegde feit en voor niets anders.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.
- Alle stellingen zijn juist.
Als de OvJ niet alle bestanddelen van een delictsomschrijving heeft opgenomen in de tll, dan volgt de einduitspraak:
1. Nietigheid van de dagvaarding
2. Niet ontvankelijkheid van het OM
3. Rechter onbevoegd
4. Vrijspraak
5. Veroordeling
6. Ontslag van alle rechtsvervolging
- Ontslag van alle rechtsvervolging
==> dan zal er wel bewezenverklaring zijn maar zal het (bij vraag 2) niet gekwalificeerd worden als een delict, en dan volgt OVAR.
Iemand is vervolgd voor het overschrijden van de maximumsnelheid met 31 km/h. De rechtbank vond dat een snelheidscorrectie toegepast moest worden, waardoor het onder de 30 km/h viel. Dan geldt dat je deze overtreding via de WAHV moet afdoen, en niet strafrechtelijk vervolgen. Wat zou de einduitspraak zijn?
1. Nietigheid van de dagvaarding
2. Niet-ontvankelijkheid van de Officier van Justitie
3. Vrijspraak
4. Ontslag van alle rechtsvervolging.
- Vrijspraak
==> De HR vond dat hier sprake was van geen bewezenverklaring, waardoor vrijspraak moest volgen (en niet: OM niet ontvankelijk).
Bij een … (vul in) bewijsstelsel geldt: De rechter bepaalt zelf welk bewijs hij gebruikt. De wet beschrijft niks.
Bij een … (vul in) bewijsstelsel geldt: de tll moet in zijn geheel – op straffe van vrijspraak – bewezen worden aan de hand van wettige bewijsmiddelen.
Bij een … (vul in) bewijsstelsel geldt: Wanneer de rechter ondanks alle bewijsmiddelen niet overtuigd is dat de verdachte het feit heeft begaan, spreekt de rechter hem vrij.
1. vrij… negatief-wettelijk… positief-wettelijk
2. negatief-wettelijk… positief-wettelijk… vrij
3. positief-wettelijk… vrij… negatief-wettelijk
4. vrij… positief-wettelijk… negatief-wettelijk
- vrij… positief-wettelijk… negatief-wettelijk
Beoordeel de volgende stellingen:
Stelling 1
De rechter dient altijd alle vragen van 350 Sv te beantwoorden.
Stelling 2
Bij een ten laste gelegd culpoos delict leidt een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond altijd tot vrijspraak.
- Beide stellingen zijn juist
- Alleen stelling 1 is juist
- Alleen stelling 2 is juist
- Beide stellingen zijn onjuist
- Alleen stelling 2 is juist
==>
Stelling 1 is onjuist. De vragen van 350 Sv moeten worden beantwoord worden in hun wettelijke volgorde. Zodra een vraag ontkennend beantwoord wordt, betekent dit dat de volgende vragen niet meer aan de orde komen.
Stelling 2 is juist. Wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn componenten van de culpa. Een geslaagd beroep op een rechtvaardigingsgrond of schulduitsluitingsgrond heeft om die reden tot gevolg dat de tenlastegelegde culpa niet bewezen kan worden en vrijspraak dient te volgen.
Zie ook Grondtrekken, par. 11.5.
In de tll van de verdachte staat “dat hij op 21 juni 2022 te Den Haag een aanslag heeft gepleegd op het staatshoofd van het Verenigd Koninkrijk, de heer B. Johnson (artikel 115, eerste lid, Sr).”
Boris Johnson was echter geen staatshoofd, maar een regeringsleider.
Welke einduitspraak zal volgen?
1. Nietigheid van de dagvaarding
2. Niet-ontvankelijkheid van de Officier van Justitie
3. Vrijspraak
4. Ontslag van alle rechtsvervolging.
- Vrijspraak
==> Het ten laste gelegde is niet bewezen.
Casus:
Een vertegenwoordiger van een extreemrechtse splintergroepering deelt in het centrum van Kedichem folders uit waarin burgers gevraagd wordt om zich te verzetten tegen het in Nederland gevoerde asielbeleid. In de folder wordt een beroep gedaan om het recht in eigen hand te nemen en alle (niet- Germaanse) buitenlanders en asielzoekers ‘eigenhandig de grens over te slaan’. Het OM besluit de man te vervolgen op basis van art. 137d Sr.
Er wordt hem tenlastegelegd: ‘hij op of omstreeks 14 juli 2020, te Kedichem, bij geschrift heeft aangezet tot gewelddadig optreden tegen personen op grond van hun ras, immers verdachte heeft toen en daar aan derden folders aangeboden met daarin teksten waarin werd opgeroepen om buitenlanders en asielzoekers met geweld de grens over te zetten (art. 137d Sr)’.
Bij de ter terechtzitting: de verdachte geeft het toe.
Wat wordt de einduitspraak?
1. Vrijspraak
2. Ontslag van alle rechtsvervolging
3. Niet ontvankelijkheid van het OM
4. Veroordeling
- Ontslag van alle rechtsvervolging
==>
In het pleidooi voert de raadsman aan dat zijn client moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Het feit kan volgens hem wel bewezen worden, maar niet worden gekwalificeerd.
Want art. 137d Sr luidt: ‘hij die in het openbaar (…) bij geschrift (…) aanzet tot (…) gewelddadig optreden tegen (…) persoon of goed van mensen wegens hun ras (…) wordt gestraft met (…)
De raadsman heeft gelijk: de officier van justitie is vergeten om het bestanddeel ‘in het openbaar’ ten laste te leggen waardoor de bewezenverklaarde tenlastelegging dus nooit het strafbare feit van art. 137d Sr kan opleveren.
Illias wordt verdacht van moord (art. 289 Sr). Uit meerdere deskundigenrapporten blijkt dat de moord hem vanwege ontoerekenbaarheid in het geheel niet kan worden verweten. Ter zitting verweert hij zich op basis van de bevindingen uit dit deskundigenrapport.
De verdachte voert in zijn verweer de strafuitsluitingsgrond…. (vul in). Het verweer heeft betrekking op de hoofdvraag van artikel 350 Sv omtrent… (vul in). Als het verweer van de verdachte slaagt, komt de rechter op grond van artikel 352 Sv in casu op de einduitspraak:… (vul in).
Mogelijke antwoorden:
1. ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr - schulduitsluitingsgrond)… is de verdachte verwijtbaar… OVAR
2. ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr - schulduitsluitingsgrond)… is bewezen dat het ten laste gelegde feit door de verdachte is begaan… vrijspraak
3. psychische overmacht (art. 40 Sr - schulduitsluitingsgrond)… is de verdachte verwijtbaar… OVAR
4. psychische overmacht (art. 40 Sr - schulduitsluitingsgrond)… is bewezen dat het ten laste gelegde feit door de verdachte is begaan… vrijspraak
- ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr - schulduitsluitingsgrond)… is de verdachte verwijtbaar… OVAR
==>
- Art. 289 Sr
- Het gaat om een beroep op ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr - schulduitsluitingsgrond)
- Het draait gelet op het tenlastegelegde om de derde hoofdvraag van art. 350 Sv
- Ontslag van alle rechtsvervolging (het tenlastegelegde kan bewezen worden verklaard en past binnen een wettelijke delictsomschrijving, maar het strafbare feit kan de verdachte niet worden verweten, nu niet aan het element verwijtbaarheid is voldaan)
Een winkeldief bedreigt een caissière van een supermarkt met een mes. De bedrijfsleider, die net aan komt lopen, heeft voor de veiligheid altijd een pistool bij zich. Hij richt het pistool op de winkeldief en roept: ‘Laat vallen of ik schiet’. Enkele maanden later ontvangt de bedrijfsleider tot zijn verbazing een dagvaarding voor de bedreiging van de dief. Ter terechtzitting voert hij aan dat hij de winkeldief heeft bedreigd ter verdediging van de caissière.
Wat wordt de einduitspraak:
1. Vrijspraak
2. Ontslag van alle rechtsvervolging want niet bewezenverklaard
3. Ontslag van alle rechtsvervolging want niet gekwalificeerd
4. Ontslag van alle rechtsvervolging want niet wederrechtelijk
5. Ontslag van alle rechtsvervolging want niet verwijtbaar
- Ontslag van alle rechtsvervolging want niet wederrechtelijk
==>
Het verweer van de verdachte kan niet anders worden opgevat dan een roep op noodweer. Dit is een rechtvaardigingsgrond, die de wederrechtelijkheid van het feit wegneemt.
Volgens de tll heeft de verdachte ‘op of omstreeks 10 augustus 2020 aan de Coolsingel 105 te Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Nintendo toebehorend aan de Bijenkorf, althans toebehorend aan een ander dan de verdachte (art. 310 Sr)’.
Stel de rechter acht de tll bewezen.
Mag de rechter de straatnaam weghalen uit de bewezenverklaring? Kies het ONJUISTE ANTWOORD.
1. Ja, het is voldoende als de rechter aangeeft dat de tll bewezenverklaard is.
2. Ja, de rechter mag de straatnaam weghalen als het geen wezenlijke betekenis heeft of het feit in deze straat of in een andere straat is gepleegd.
3. Ja, de rechter mag delen uit de tll in de bewezenverklaring weglaten zolang de tll daardoor niet wordt gedenatureerd.
4. Alle antwoorden zijn onjuist.
- Ja, het is voldoende als de rechter aangeeft dat de tll bewezenverklaard is.
==>
De rechter kan ook een deel vrijspreken, en een deel bewezenverklaren. Hij maakt deel van termen als “en”, “of”, “dan wel” en “althans” in de tll.
De rechter mag delen uit de tll in de bewezenverklaring weglaten alleen als de tll daardoor niet wordt gedenatureerd (=ontaard). Bijvoorbeeld, hij mag de straatnaam weghalen als het geen wezenlijke betekenis heeft of het feit in deze straat of in een andere straat is gepleegd.
Er zijn redenen waarom ontslag van alle rechtsvervolging moet volgen omdat het bewezenverklaarde niet aan de delictsomschrijving voldoet. Wat is geen zo’n geldige reden?
1. Het bewezen verklaarde valt niet onder de delictsomschrijving.
2. Een fout van het OM: Het OM verzuimt een bestanddeel van de toepasselijk geachte delictsomschrijving te omschrijven.
3. Er mankeert iets aan de delictsomschrijving zelf.
4. Er geldt een vervolgingsbeletsel
- Er geldt een vervolgingsbeletsel
Marike wordt verdacht van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een deur van het huis van de buurvrouw (art. 350 Sr). Marike voert ter zitting aan dat zij dat heeft gedaan om de kat van de buurvrouw te redden. De kat zat al dagenlang opgesloten.
De verdachte voert in haar verweer de strafuitsluitingsgrond…. (vul in). Het verweer heeft betrekking op de hoofdvraag van artikel 350 Sv omtrent… (vul in). Als het verweer van de verdachte slaagt, komt de rechter op grond van artikel 352 Sv in casu op de einduitspraak:… (vul in).
Mogelijke antwoorden:
1. Noodweer (art. 41 lid 1 Sr - rechtvaardigingsgrond)… strafbaarheid (2e vraag)… OVAR
2. overmacht in de vorm van noodtoestand (art. 40 Sr - rechtvaardigingsgrond)… bewezenverklaring (1e vraag)… vrijspraak
3. NoodweerExces (art. 41 lid 2 Sr - schulduitsluitingsgrond)… strafbaarheid (2e vraag)… vrijspraak
4. Psychische overmacht (art. 40 Sr - schulduitsluitingsgrond)… bewezenverklaring (1e vraag)… OVAR
Antwoord 2.
==>
- Art. 350 Sr
- Het gaat om een beroep op overmacht in de vorm van noodtoestand (art. 40 Sr - rechtvaardigingsgrond)
- Het draait gelet op het tenlastegelegde om de eerste hoofdvraag van art. 350 Sv (dit strafuitsluitingsverweer pakt i.c. uit als bewijsverweer)
- Vrijspraak (wederrechtelijkheid komt te vervallen, waardoor vernieling niet meer bewezen kan worden – daarvoor is immers bewijs van het bestanddeel ‘wederrechtelijk’ vereist)
Casus:
Iemand is vervolgd voor het overschrijden van de maximumsnelheid met 31 km/h. De rechtbank vond dat een snelheidscorrectie toegepast moest worden, waardoor het onder de 30 km/h viel. Dan geldt dat je deze overtreding via de WAHV moet afdoen, en niet strafrechtelijk vervolgen.
Wat zal dan de einduitspraak zijn?
1. Nietigheid van de dagvaarding
2. Niet ontvankelijkheid van het OM
3. Rechter onbevoegd
4. Vrijspraak
5. Veroordeling
6. Schorsing van de vervolging
- Vrijspraak
==>
De HR vond dat hier sprake was van geen bewezenverklaring, waardoor vrijspraak moest volgen (en niet: OM niet ontvankelijk).
Jan wordt vervolgd omdat hij opzettelijk een ander van het leven heeft beroofd (art. 287 Sr).
Hij beroept zich met succes op noodweer.
Wat zal de einduitspraak zijn?
1. Vrijspraak
2. Ontslag van alle rechtsvervolging
3. Niet ontvankelijkheid van het OM
4. Veroordeling
- Ontslag van alle rechtsvervolging
==>
Als er een rechtvaardigingsgrond (bijvoorbeeld noodweer ex art. 41 lid 1 Sr) van toepassing is, zal het van de inhoud van de tenlastelegging (die gebaseerd is op de inhoud van de relevante delictsomschrijving) afhangen tot welke beslissing de rechter moet komen.
Als wederrechtelijkheid geen bestanddeel is van de delictsomschrijving maar een element (bijvoorbeeld in art. 287 Sr) en dus niet ten laste is gelegd, zal de rechter het ten laste gelegde bij aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond wél bewezen kunnen verklaren. Op grond van art. 350 Sv juncto art. 352 lid 2 Sv moet de rechter de verdachte dan ontslaan van alle rechtsvervolging (afgekort: OVAR).
Jan wordt vervolgd omdat hij opzettelijk een ander van het leven heeft beroofd (art. 287 Sr).
Hij beroept zich met succes op noodweerexces.
Wat zal de einduitspraak zijn?
1. Vrijspraak
2. Ontslag van alle rechtsvervolging
3. Niet ontvankelijkheid van het OM
4. Veroordeling
- Ontslag van alle rechtsvervolging
==>
Als er een schulduitsluitingsgrond (bijvoorbeeld noodweerexces ex art. 41 lid 2 Sr) van toepassing is, zal het van de inhoud van de tenlastelegging (die gebaseerd is op de inhoud van de relevante delictsomschrijving) afhangen tot welke beslissing de rechter moet komen.
Als schuld geen bestanddeel is van de delictsomschrijving (dus geen ‘culpa’, zie bijvoorbeeld in art. 287 Sr) en dus niet ten laste is gelegd, zal de rechter het ten laste gelegde bij aanwezigheid van een schulduitsluitingsgrond wél bewezen kunnen verklaren. Op grond van art. 350 Sv juncto art. 352 lid 2 Sv moet de rechter de verdachte dan ontslaan van alle rechtsvervolging (OVAR).
Marina wordt verdacht van dood door schuld (art. 307 Sr); zij zou een onbekende man, die haar midden in de nacht plotseling aanrandde, van de trap hebben geduwd. Als gevolg daarvan is de man overleden. Marina stelt dat er geen andere manier was om deze aanval af te slaan.
De verdachte voert in haar verweer de strafuitsluitingsgrond…. (vul in). Het verweer heeft betrekking op de hoofdvraag van artikel 350 Sv omtrent… (vul in). Als het verweer van de verdachte slaagt, komt de rechter op grond van artikel 352 Sv in casu op de einduitspraak:… (vul in).
Mogelijke antwoorden:
1. Overmacht als Noodtoestand (art. 40 Sr)… bewezenverklaring (1e vraag)… OVAR
2. Overmacht als Noodtoestand (art. 40 Sr)… is het bewezenverklaarde wederrechtelijk… vrijspraak
3. noodweer (art. 41 lid 1 Sr - rechtvaardigingsgrond)… bewezenverklaring (1e vraag)… vrijspraak
4. noodweer (art. 41 lid 1 Sr - rechtvaardigingsgrond)… is het bewezenverklaarde wederrechtelijk… OVAR
- noodweer (art. 41 lid 1 Sr - rechtvaardigingsgrond)… bewezenverklaring (1e vraag)… vrijspraak
==>
- Art. 307 Sr (culpoos delict)
- Het gaat om een beroep op noodweer (art. 41 lid 1 Sr - rechtvaardigingsgrond)
- Het draait gelet op het tenlastegelegde om de eerste hoofdvraag van art. 350 Sv (dit strafuitsluitingsverweer pakt i.c. uit als bewijsverweer)
- Vrijspraak (wederrechtelijkheid vervalt, daardoor kan de wederrechtelijkheidscomponent van de culpa niet bewezen worden, en dus kan de culpa als geheel niet worden bewezen)
Mehmet wordt gedagvaard ter zake van diefstal. Hem is tenlastegelegd dat:
‘hij op 15 oktober 2022 een boek toebehorende aan de Hema, althans aan een ander dan de verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.’
Omdat de tenlastelegging niet voldoet aan de eisen van art. 261 Sv verklaart de rechter de dagvaarding nietig. Wel is het duidelijk dat er genoeg bewijs aanwezig is dat Mehmet de diefstal heeft gepleegd en dat hij geen beroep kan doen op strafuitsluitingsgronden.
De OvJ dagvaardt Mehmet daarom een aantal weken later opnieuw ter zake van de diefstal, maar nu neemt hij wel de plaats (Sittard) op in de tenlastelegging. Wat zal de uitspraak zijn van de rechter?
1. Dagvaarding nietig.
2. OM niet ontvankelijk.
3. Ontslag van alle rechtsvervolging.
4. Veroordeling.
- Veroordeling.
==>
Nu de eerste rechter nog niet is toegekomen aan het beantwoorden van de hoofdvragen van art. 350 Sv, is er nog niet over het tenlastegelegde feit beslist. In dat geval staat art. 68 Sr een nieuwe vervolging ter zake van hetzelfde feit niet in de weg.
Zie Grondtrekken, par. 9.4 en Het beslissingsmodel 348/350 Sv, par. 3 (inleiding) en 3.1.
Aan een verdachte wordt ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 1 mei 2022 te Amstelveen, althans in de regio Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een onbekend gebleven jonge man eenmaal of meermalen met kracht heeft geslagen/gestompt tegen het gezicht/hoofd, in elk geval tegen het lichaam, waardoor deze letsel heeft opgelopen en/of pijn heeft ondervonden (art 300 Sr).
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting worden camerabeelden getoond waarop de verdachte duidelijk zichtbaar de verweten gedragingen verricht. De rechter leest bovendien voor uit enkele getuigenverklaringen die bevestigen wat op de beelden te zien is. De verdachte verweert zich echter door te stellen dat de situatie wezenlijk anders was dan het lijkt. Hij verdedigde zich slechts tegen een aanval van het vermeende slachtoffer. Gelet op de camerabeelden en de getuigenverklaringen acht de rechter het verweer van de verdachte volstrekt ongeloofwaardig.
Tot welke uitspraak zal de rechter komen?
1. Vrijspraak. De verdachte beroept zich immers op noodweer, waardoor de wederrechtelijkheid niet bewezen kan worden.
2. Ontslag van alle rechtsvervolging. Hetgeen ten laste is gelegd kan bewezen worden, maar door het beroep op noodweer zal de derde vraag in het beslissingsschema ontkennend worden beantwoord.
3. Veroordeling. Nu het verweer van de verdachte volstrekt ongeloofwaardig is, kan de rechter hieraan voorbijgaan.
4. Veroordeling. Daarbij dient de rechter ook te beslissen op het door de verdachte gevoerde verweer en deze beslissing ook te motiveren.
- Veroordeling. Daarbij dient de rechter ook te beslissen op het door de verdachte gevoerde verweer en deze beslissing ook te motiveren.
==> Voor een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond is vereist dat het gevoerde verweer op z’n minst aannemelijk is. Uit de casus blijkt dat dit niet het geval is. De rechter kan dus ondanks het verweer tot een veroordeling komen. Daarbij dient de rechter wel een beslissing te nemen op het verweer en deze ook te motiveren in zijn uitspraak. Zie Grondtrekken, par. 11.6.
Welk begrip refereert ernaar dat de tll woorden hanteert uit de delictsomschrijving, zodat de rechter op deze manier precies weet welke delictsomschrijving de officier van justitie voor ogen had bij het opstellen van de tenlastelegging?
1. Vervolging
2. Strafbaar feit
3. Beschuldigingsfunctie
4. Kwalificatieve vingerduiding
5. Onmiddellijkheidsbeginsel
- Kwalificatieve vingerduiding
Welke stelling is onjuist?
1. De zittingsrechter is verplicht om een einduitspraak doen.
2. De zittingsrechter is verplicht om bij veroordeling een opgelegde straf of maatregel te motiveren.
3. De zittingsrechter is verplicht om een gemotiveerde beslissing te nemen mbt een voorgedragen strafuitsluitingsverweer.
4. De zittingsrechter is verplicht om - als de verdediging bewijsverweren en straftoemetingsverweren voert - te motiveren waarom hij dit standpunt niet heeft overgenomen.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.
- Alle stellingen zijn juist.
==> Zie art. 358-359 Sv
Jan wordt vervolgd omdat hij opzettelijk en wederrechtelijk een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielde en onbruikbaar maakte (art. 350 Sr).
Hij beroept zich met succes op noodweer.
Wat zal de einduitspraak zijn?
1. Vrijspraak
2. Ontslag van alle rechtsvervolging
3. Niet ontvankelijkheid van het OM
4. Veroordeling
- Vrijspraak
==>
Als er een rechtvaardigingsgrond (bijvoorbeeld noodweer ex art. 41 lid 1 Sr) van toepassing is, zal het van de inhoud van de tenlastelegging (die gebaseerd is op de inhoud van de relevante delictsomschrijving) afhangen tot welke beslissing de rechter moet komen.
Als wederrechtelijkheid een bestanddeel is van de delictsomschrijving (zoals in art. 350 Sr, waar het woord ‘wederrechtelijk’ in staat) en dus ten laste is gelegd, zal de rechter het ten laste gelegde niet bewezen kunnen verklaren als de wederrechtelijkheid wegvalt. Op grond van art. 350 juncto art. 352 lid 1 Sv moet de rechter de verdachte dan vrijspreken.
Casus:
Jan wordt vervolgd. Tijdens de terechtzitting blijkt dat de delictsomschrijving onverbindend is omdat deze strijdt met een hogere regeling.
Wat wordt de einduitspraak?
1. Vrijspraak
2. Ontslag van alle rechtsvervolging
3. Niet ontvankelijkheid van het OM
4. Veroordeling
- Ontslag van alle rechtsvervolging
==>
In zulke gevallen volgt ontslag van alle rechtsvervolging, omdat de strafbepaling waarop de tenlastelegging is toegesneden buiten toepassing blijft.