Learning Goals Flashcards

(45 cards)

1
Q

Definition “Roman Peace” and when it lasted

(2)

A
  • Pax Romana onder Keizer Augustus. Brak af in 3de eeuw.
  • Constantijn en Diocletianus proberen te redden, maar na Theodosius en eind 4de eeuw wordt de split administratief permanent.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beginnings early Christianity and major changes between 1st and 5th centuries CE

(4)

A
  • Begon als mysterie cultus, maar verschilde met andere met (1) een oprichter en redder die echt bestaan heeft en (2) één God (niet de beste van een groep) die iedereen zou accepteren die gedoopt werd.
  • In 4de eeuw officiële religie Romeinse Rijk, wordt meer structureel met patriarchen, aartsbisschoppen, bisschoppen, priesters en leken.
  • Vergaderingen (councils) die strikter bepaalde wat orthodox en heidens was, zoals de First Great Council of Nicaea (325).
  • Mede door Augustinus werd het christendom meer neoplatonisch, de materiële wereld werd minder belangrijk ten opzichte van de spirituele.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Most important barbarian tribes and eventual place of settlement

(4)

A
  • Barbaarse invoeging in het Romeinse Rijk verliep vaak als: barbaren komen onder druk in hun eigen gebied, Romeinen laten hun immigratie toe, conflict tussen de barbaren en de Romeinen in dat gebied, en uiteindelijke accommodatie en nederzetting.
  • Visigoten kwamen van boven de Danube, weggedreven door de Hunnen. Plunderen in 410 Rome, en migreren uiteindelijk naar Iberië.
  • Ostrogoten onder leiding van Theodorik voeren oorlog op het Italiaanse schiereiland om Odovacar (die de West-Romeinse keizer had afgezet) af te zetten. Theodorik wordt de eerste middeleeuwse koning. Hij had wel problemen met geloofsgeschil tussen zijn Ariaanse Ostrogoten en de Katholieke Romeinen.
  • Franken (Merovingische dynastie) onder leiding Clovis in hedendaags Frankrijk (duh). Hij weet macht te grijpen over andere stammen en sluit organisatorisch best aan op de Romeinen. Hij wordt uiteindelijk katholiek, net als zijn volk. Clovis had een duidelijke erfopvolging, en zijn zonen breiden met veel succes hun erfenis uit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Explain what is meant by “localism” and give examples of localism in early medieval society.

(2)

A
  • De troebele politiek, religie, economie en samenleving werd het best aangepakt met lokale (militaire) macht.
  • Stammen werden koninkrijken en lokale enigheid werd gebaseerd op “overeenkomende” etniciteit en familiebanden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Describe the development of monasticism and provide examples of variants in early medieval Europe.

(4)

A
  • Sommige monniken waren extreem in hun ascese en kuisheid, anderen richtten gemeenschappen op waarbij ze vaker met elkaar ontmoette en samenwerkte naar spiritueel welzijn. Dit tweede leidde tot kloosters (zie definities hierboven), die veelal de regel van St. Benedictus volgde. Daarin werd het dagelijks werk van een monnik of non duidelijk bepaald, met individuele armoede, kuisheid en gehoorzaamheid als fundamentele verplichtingen.
  • De kloosters werden zo een centrum voor geleerdheid en zorgde ervoor dat veel teksten overgeschreven en bewaard bleven.
  • Paus Gregorius zorgde voor een relatief “vreedzame” bekering van heidenen door hun feesten en tradities samen te smelten met die van het christendom.
  • Op het platteland had de kerk minder gezag, ook omdat boeren de geestelijken eerder zagen als rijke landeigenaren dan spirituele redders (mede doordat veel leden van de kloosters ook uit elite families kwamen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Identify points of strength and weakness in early medieval intellectual life.

(2)

A
  • De verminderen van Romeinse cultuur en communicatie in West-Europa leidde ook tot beperkingen in kennisdeling en Latijn. Toch ontstaat er in Ierland een bloeiende en rigoureuze leer.
  • Dankzij het scriptorium van vele kloosters zijn veel teksten niet alleen bewaard, maar ok bestudeerd. Dit bleef echter voor een lange tijd lokaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Characterize the major features of Byzantine government.

(1)

A
  • Op een manier was deze heel conservatief. De uitgebreide bureaucratie en krijgsmacht waren voorzichtig in het acteren op nieuwe ideeën of wilde beleidsacties van keizers. Zelfpreservatie boven verandering, om zo hun idee van kern cultuur en erfgenaam van Romeinse Rijk te behouden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Describe the role of Byzantine religion within the Empire.

(3)

A
  • De Oosterse-Orthodoxie ging vaak gepaard met patriottistische ideeën, al was er lang controversie met het monofysitisme. Deze verschilde met het idee van Christus als bovenmenselijk, terwijl zowel de katholieken als Oosters-Orthodoxen Christus als perfect mens en God zagen, bekend als het nestorianisme.
  • Conflict tussen de Orthodoxie en de kerk in Rome ging over een lange tijd over iconisme (Orthodoxie was meer tegen want er was gevaar dat je bepaalde personen ipv God ging aanbidden), ceremonies, de aard van de heilige drie-eenheid en de paus als enige hoofd van de kerk. Dit leidde tot het schisma van 1054.
  • Monasticisme kwam ook uit het Orthodoxe gebied, die vaak patronage kregen van aristocraten en vrijstelling vroegen van bepaalde belasting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Identify characteristic features of Byzantine economy, society, and culture.

(6)

A
  • Constantinopel was een centrum voor handel voor veel en verre rijken. De regering deed hiervoor ook metingen en prijzen standaardiseren, regelde importbelasting en zorgde ervoor dat de meest gewilde goederen binnen het rijk bleven.
  • Het kreeg een vrij consistente stroom van graan uit Egypte ofc.
  • Belasting was per hoofd, wat een probleem werd met de Plaag van Justinianus van 542. Ook werden Justinianus z’n afbetalingen aan de Perzen duur en werd er minder geprofiteerd van oorlog.
  • Dankzij de plaag en militaire verliezen werden regionale steden minder belangrijk tussen de zesde en achtste eeuwen, en gingen aristocraten zich verplaatsen naar gefortificeerde huizen op het platteland. Wanneer de economie het weer beter deed in de 9de eeuw, gingen ze de dorpen waarin ze woonde weer opbouwen en zo regionale macht naar zich toe trekken.
  • Oorspronkelijk Griekse kunst werd meer mystieker onder de Romeinen, en nog verder in het Byzantijnse Rijk. Het gebruikt dus rijke kleuren die hemelse goddelijkheid uitstraalde en religieuze solemniteit.
  • Latijn werd niet de taal van het hof of academisch werk, maar Grieks, gepaard met een focus op de oud-Griekse teksten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Outline the main contours of Byzantine political fortunes between 500 and 1452.

(3)

A
  • De Tijd van Justinianus (527-565): Justinianus (laatste Romeinse Keizer) erfde een volle schatkist en welvarende staat van zijn voorgangers, en had veel hulp van zijn vrouw, Kijzerin Theodora. Zijn (1) bouwde Constantinopel op na de Nika opstand van 532, (2) codificeerde het Romeins recht (Corpus Juris Civilis), en (3) veroverde het Italiaanse schiereiland van de Visigoten. Echter was aan het eind van zijn heerschappij de schatkist leeg, kon hij moeilijk het Italiaanse schiereiland verdedigen van de Lombarden en kwam er een plaag tussen 541-543. Ook eindigt de afbetaling van Perzen in 540.
  • Inkrimping (565-850): Italiaanse schiereiland verloren aan Lombarden (uiteindelijk ook Ravenna in 751), Visigoten nemen Iberië en Noord-Afrika over, Heraclius herovert de Balkan van Perzië maar verloor gebieden rond middenoosten van Arabische legers. Het rijk werd kleiner en armer, gecentreerd op Constantinopel, maar ook uniformer en meer verenigd in cultuur en religie.
  • De Macedonische Opleving (850-1050): Onder Basil I en zijn dynastie worden Slaven en Bulgaren uit de Balkan veroverd, maar met name de religieuze bekering had lange effecten. De Russische prinsen en burgers werden spirituele onderdanen van de Orthodoxie. De heropleving en de Macedonische dynastie kwam ten einde met de inval van de Seljuk Turken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Explain the origin of Islam and the most important of Muslim beliefs.

(5)

A
  • Mohammad was geboren in Mekka, werkte als handelaar.
  • Hij krijgt visies van Gabriel en verspreid zijn geloof, maar moet vluchten naar Medina in 622. Dit is de Hijra, en het begin van het Islamitische kalender.
  • In Medina kwam Mohammad aan de leiding. Eerst doordat gemeenschap, religie en regering onder een kap vallen in de Islam. Ten tweede, is onderdanigheid aan God alleen mogelijk door onderdanigheid aan zijn boodschapper. Uiteindelijk veroveren zij ook Mekka.
  • Het Islam is vrij tolerant naar Joden en Christenen, maar ziet zichzelf wel als superieur, met hun eigen boek de Koran. De Koran mag strikt gezien niet vertaald worden, en werd het standaard schoolboek. De Hadith kwam later, onderdanig aan de Koran en in het begin vooral oraal verspreid.
  • Zie Five Pillars Islam hierboven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Outline the political history of the Umayyad and Abbasid dynasties.

(5)

A
  • The Early Conquests (632-655): Perzië en Byzantijnen verzwakt, dus het lukt de verenigde Arabische stammen uit te breiden in het Perzische rijke en Egypte over te nemen. Ook hielp de expansionistische ideologie van de religie hierbij.
  • Civil War (655-661): een successiestrijd tussen een commerciële elite familie, de Umayyaden, en de neef/schoonzoon van Mohammad, Ali. Ali verliest. Hieruit komen drie stromingen, waarbij Kharijieten (die geloven dat iedere Moslim aan de macht mag komen als de gemeenschap ervoor kiest), de Sjiieten (waarbij de enige voorwaarde is dat de leider uit de familie van de profeet moet komen), en Soennieten (waarbij de leider uit de Quraysh moet komen). De laatste twee blijven van grote invloed tot op de dag van vandaag.
  • Umayyad Dynasty (661-750): Veel aanvallen op Constantinopel, maar falen. Nemen wel Noord-Afrika en Iberië (van de Visigoten) over. Uiteindelijk deel van machtsbalans Byzantijnen, West-Europa en hunzelf. Hoofdstad in Damascus.
  • The Golden Age of the Abbasids (750-950): In 750 worden de Umayyaden omvergeworpen door de Abbasiden, die met Perzische aristocraten in hun regering hun focus leggen op het oosten en de hoofdstad verzetten naar Baghdad. Vanuit daar werd er geregeerd met een complexe bureaucratie, en de stad wordt een centrum van een commercieel netwerk. Zijn culturele en intellectuele piek was onder Harun al-Rashid (r. 786-809). Sufism komt ook naar voren.
  • Fragmentation (950-1453): De Arabische aristocratie had voortaan dus minder totaal gezag in het Islamitische rijk, het enige wat de diverse groep in de regering verenigde was de Arabische taal. Dat leidde tot versplintering van lokale dynastieën en provinciale macht dat langzaam maar zeker ervoor zorgde dat Egypte, Noord-Afrika, Al-Andalus (die ook hun eigen kalief uitroepen) en Sicilië zelfstandig werden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Identify the areas of scholarship sustained and developed by Muslim scholars in the Early Middle Ages and subsequently introduced into Western Europe.

(1)

A
  • Islamitische geleerden waren goed in bestaande cultuur van de overgenomen of bekeerde plekken te bestuderen en uit te breiden. Denk aan Theologie, Geneeskunde, Wiskunde en meer wetenschappen die al ontstonden in Oudgriekse wereld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Explain factors contributing to the rise and fall of the Carolingian Empire.

(4)

A
  • De Merovingen werden steeds zwakker vergeleken met hun aristocraten, omdat ze steeds land en betalingen moesten geven voor loyaliteit. De Karolingers weten gebieden van andere aristocraten te veroveren (onder Pepin of Heristal) en worden daarmee machtiger dan de koninklijke familie.
  • Het erfsysteem van de Karolingers had dezelfde nadelen als die van de Merovingen, maar ze hadden geluk dat ze voor lange tijd maar één of twee legitieme zoon(s) hadden.
  • Charles Martel breidt hun gebied nog verder uit.
  • Om het koninklijk gezag van de Merovingen af te nemen, zorgt Pepin the Short voor een alliantie met de paus, waardoor ze ook voortaan met goddelijk gezag heersen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Assess the role of the Church in supporting the Carolingians and anticipate future consequences of the connection between Church and state.

(3)

A
  • De kerk had ook steun nodig van de Karolingers omdat ze (1) het niet eens waren met het iconoclasme van het oosten en (2) er steeds minder garantie was dat het oosten überhaupt kon helpen ivm hun eigen problemen.
  • Pepijn verslaat dan ook voor het pausdom de Lombarden.
  • Ondertussen zorgde Sint Bonifatius voor hervormingen in de Frankische kerk, met onder andere de ontwikkeling van kloosterscholen en een beter systeem voor lokale parochies.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Explain the main achievements of Charlemagne.

(4)

A
  • Uitbreiden van Frankische rijk met jaarlijkse seizoensoorlog (waaronder Saxony).
  • Gekroond als Keizer in 800 door Paus Leo III.
  • Enigszins zijn nadruk op monogamie die duidelijk maakte wat legitieme of illegitieme erfgenamen waren.
  • Een intellectuele opwekking door basaal onderwijs te steunen, ookal was de intellectuele bloei vooral op elitair niveau. Ook werd er een nadruk gelegd op het behouden en verder ontwikkelen van de grote werken van het klassiek-christelijk verleden. Ook nog een duidelijk, gestandaardiseerd handschrift.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Identify the three main groups of invaders into Western Europe in the ninth and tenth centuries and assess the impact.

(1)

A
  • Moslim (piraten), Vikingen, en Magyar (horsemen) die ervoor zorgden dat lokale, aristocratische macht sterker in West Frankische Rijk, stedelijke macht in het Italiaanse schiereiland en koninklijke macht in Oost Frankische Rijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Explain the system of feudalism (vassalage) and its role in Western European responses to invaders.

(1)

A
  • Macht lag dankzij de invasies bij de mensen die het land konden verdedigen, ridders. Zij kregen land voor hun dienst (wat aansluit op manoralism).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Assess the political status by the year 1000 of England.

(1)

A
  • Vier grote fragmenten (Northumbria, Mercia, East Anglia, Wessex)
    -> Alfred the Great weet de Danish tegen te houden en trouwt zijn dochter aan Mercia voor alliantie
    -> Zij weten Danelaw over te nemen en verenigen Engeland
    -> onder Ethelred “the Unred” gaan de Danish weer aanvallen en scoren een langgaande afbetaling
    -> Canute of Denmark neemt Engeland over
    -> na Canute’s dood overleefd zijn rijk de onzekerheid niet en gaat de kroon naar Ethelred’s zoon, Edward “the Confessor” (zijn opvolgingsproblemen omdat hij geen kinderen had leid tot de invasie van William the Conquerer uit Normandië in 1066).
20
Q

Assess the political status by the year 1000 of West Francia.

(1)

A
  • Gebied te groot, communicatie te primitief, en het koninklijke leger te lomp dusss de lokale hertogen, graven, en edelen nemen het over van de Karolingers
    -> De Capetingers nemen het over als koninklijke familie, maar zeker in het begin is hun meer theoretisch
    -> feudalisme wordt enorm groot hier, met adel die legers ridders zouden aanvoerden (ook tegen elkaar)
    -> meer focus op “male primogeniture”, dus dat de oudste zoon zou ervan ipv dat ieder verwant belangrijk is.
21
Q

Assess the political status by the year 1000 of German states.

(2)

A
  • Hertogen, die eerst controle hadden in naam van koninklijk gezag, nemen in reactie op de invasies de koninklijke landen, bisdommen en kloosters op zichzelf (deze werden Saxony, Swabia, Bavaria, Franconia en Lorraine)
    -> Zij weten echter niet volledig de Magyars te bedwangen, en een nieuwe dynastie neemt de koninklijke macht onder Henry the Fowler, de hertog van Saxony.
    -> De zoon van Henry, Otto I “the Great” weet de monarchale macht weer over te nemen van de hertogen, weet de Duitse grenzen te verdedigen tegen de Magyarsen en herstelt de koninklijke macht in het Middenrijk
    -> Otto I weet de paus te helpen met Lombarden en wordt gekroond als Romeinse Keizer -> Otto’s zoon, Otto II, trouwt met de Byzantijnse princes Theophano
  • De macht van de Ottonen was zo overheersend dat feudalisme niet echt kon bestaan in het HRR. Ze deden eerder wat veel landeigenaren deden op kleinere schaal: het land van kerken, abdijen en kloosters bezitten en begiftigen om hun eigen gezag te onderbouwen. De geleerde kerkelijken in het rijk waren dus ook loyaal aan de keizer, hadden geen eigenbelang voor erfgenamen hadden baat bij het succes van de keizer.
22
Q

Assess the political status by the year 1000 of Italian cities.

(1)

A
  • De connectie met de Karolingers verbrokkelde hier enorm, en de macht ging naar steden en kleinere machten die over waren van Justinianus z’n invasies
    -> bisschoppen konden efficiënt hun steden organiseren in een crisis en nemen langzaam maar zeker ook de macht over van lokale graven en hertogen (die vervolgens vooral op het platteland gezag hadden)
    -> Otto wist veel kleinere machthebbers en aristocraten te verslaan, maar heerste van een afstand, dus eigenlijk ging er meer macht naar de bisschoppen. Hadden deze steden en gebieden baat bij de stabiliteit, wat volgde tot urbanisatie en commerciële ontwikkelingen (zie Venetië).
23
Q

Outline the major changes in Western European society between 1000 and 1200 and contrast these with the fortunes of the Byzantine and Islamic Empires.

(2)

A
  • De hiervoor genoemde ontwikkelingen in verbeterd bestuur door edelen, bisschoppen, etc., verminderde dreiging van invasie en commerciële opleving hingen samen met de agrarische revolutie (ploeg), een ontwikkeling van educatie en geletterdheid en (monastieke) hervorming in de kerk en pauselijke macht.
  • Ondertussen enorme dreiging Seljuk Turken in het Oosten, en daarna de Mongolen ook.
24
Q

Outline the major features of the commercial revolution.

(1)

A
  • Minder invasies betekende meer winst. Meer steden konden nu het veroorloven op langere afstand te handelen. Dit zorgde voor geldbelasting ipv goederen, meer huursoldaten, luxe goederen voor aristocraten, etc.
25
Explain changes in the organization of towns. | (2)
- Veel man trok naar steden toe door gelimiteerde mogelijkheden op het platteland. - Rijkere dorpsleden gingen samenzweren om bepaalde rechtspraak, en tol tegen te werken, wat leidde tot de communal movement.
26
Identify major changes in the functions and standards of living of the aristocracy. | (3)
- Het systeem van heer en vazal werd minder belangrijk ten opzichte van betalingen met geld die nu meer mogelijk waren. - De grens tussen edelen en ridders werden minder duidelijk. Adel ging bijv als resultaat van verhalen meer zichzelf als “nobele” ridders zien en ridders konden sneller meer land bekostigen. Zo werden ze samengemengd in een aristocratische groep. - Ook tournamenten, jagen en hoffelijke verantwoordelijkheden, maar dat is best vanzelfsprekend.
27
Explain changes in education, including rise of universities. | (2)
- Het geschreven woord werd belangrijker om zowel regeringsdocumenten als persoonlijke transacties vast te stellen. Macht werd voortaan niet alleen meer bepaald door documentatie dan loyaliteit, maar ook uitgeoefend met papier dan met geweld. - In later hoofdstuk wordt duidelijker waarom kloosterscholen vervangen werden door gemeentelijke scholen en kathedraalscholen. In het begin waren de nieuwe educatieve instituties wel alleen bedoeld voor geestelijken.
28
Trace the rise and fall of papal power in the Central Middle Ages. | (4) ## Footnote (laatste punt is verdeeld in 3)
- Begin Centraal Middeleeuwen waren er problemen met kerkelijke corruptie (verkopen van kerkelijke posities) en de macht die bij aristocraten lag over de diverse kerkeenheden. Zelfs het pausdom was in de handen van rijke Romeinse families. - Reformaties waren voor geestelijk celibaat en om de invloed van leken (alzijnde niet-geleerde christelijken) te beperken. - Paus Leo IX begint met het strijden van simonie, huwelijken van geestelijken en wilt oppermachtig autoriteit van de paus. Dit bevalt het Oosters-Orthodoxie niet, dus Leo IX excommuniceert de patriarch van Constantinopel in 1054, en daarmee ontstaat het welbekende schisma. - Hildebrand was religieus extreem en wilde absoluut geen lekeninvloed op pauselijk gezag, maar was meer praktisch in de toepassing. Hij wordt Paus Gregorius VII, en de reformaties worden later naar hem vernoemd: -- Ten eerste zou er geen keizerlijke (of andere leken) invloed zijn in het kiezen van een Paus. Hij zou voortaan verkozen worden door kardinalen, en de paus zou nieuwe kardinalen kiezen. -- Ten tweede werd celibaat niet meer aangemoedigd, maar verplicht. Dit was natuurlijk niet makkelijk te handhaven, en je had alsnog illegitieme zonen en meer problemen, maar het standaard stond vast. -- Ten derde kreeg het pausdom langzaam maar zeker alle macht over kerkelijke benoemingen van functies. Dit leidde tot de investituurstrijd.
29
Identify the major sources of tension between popes and kings/emperors. | (4)
- De overgang van verkiezingsmacht naar het pausdom was een dreiging op de autoriteit van iedere heerser in West-Europa, maar helemaal de Heilig Romeinse Keizer die afhankelijk was van de administratie en gezag van bisschoppen (zie eerder hoofdstuk). Henry IV probeerde dit tegen te werken, maar regionale prinsen in zijn rijk waren niet zo loyaal als in de tijd van zijn voorgangers en kozen de kant van het pausdom, ze weigerde een geëxcommuniceerde keizer te dienen. Deze excommunicatie werd verheven toen Henry IV vergiffenis zocht, die de paus niet kon weigeren. Dit gaat heen en weer (zie ook HC?). - Uiteindelijk krijgt het pausdom veel meer macht dan voorheen, al kunnen de meeste heersers alsnog hun eigen bisschoppen verkiezen (volgens het canoniek recht). Verder werd de kerk dus meer gecentraliseerd rondom de paus, kreeg het verbeterede bureaucratie, continue communicatie met abdissen en meer gezag over de verschillende lagen van de kerk en zijn geestelijken. (zie ook kruisvaarders bij H11). - Concilies werden ook weer ingevoerd die het canoniek recht bepaalde en meer macht aan de paus gaven. - Ook ontstonden de Pauselijke Staten, gegeven door Matilda of Tuscany.
30
Outline philosophical approaches to the relative power of the Church and kings/emperors. | (3)
- De discussie van pauselijk gezag was eigenlijk een van politieke theorie. o Een stroming zette de paus in alle velden, niet alleen spiritueel, als oppermachtige predikant van God, en daarmee zouden de vorsten en adelen altijd onder zijn gezag vallen. (Gregorius VII was hier dus fan van) o Een andere stroming zag de keizer als een heerser verkozen door God, terug te zien in bijv de hervormingen van Charlemagne en Alciun. Deze stroming hield het niet vol ten opzichte van de eerste. o Ten derde was er het argument dat de staat en kerk samen konden bestaan en in symbiose konden werken, met hun eigen specifieke verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Daarbij zou de kerk wel kunnen inspringen bij een immorele heerser, maar voor de rest zouden ze onafhankelijk zijn. Deze stroming ging nooit echt weg, en kwam in volle gang terug in de 14de/15de eeuw.
31
Explain the significance of Popes Gregory VII and Innocent III. | (2)
- Voor Gregorius zie hierboven, maar Innocentius was een “lawyer-pope” die de zowel religieus enthousiast was als administratief sluw. Hij weet heerser in Europa tegen elkaar te spelen en pauselijk gezag over hun vast te stellen, vandaar de bijnaam “kingmaker”. - Het probleem werd uiteindelijk dat het pausdom te veel een administratieve organisatie werd. Hoewel dit bepaalde rechten en hervormingen bevorderden, verloor het (mede door opkomende hebzucht) zijn spirituele autoriteit. Uiteindelijk konden ze niet meer puur politiek gezien op tegen de heersers van Europa, en heb je bijv dat een paus gevangen werd genomen door een Franse koning en heel de splitsing met Avignon<>Rome.
32
Describe the development of canon law in the Central Middle Ages. | (1)
- Het canoniek recht werd al eerder gebruikt door heersers in Europa voor macht en geld, maar tijdens de investituurstrijd keek het pausdom naar de canon-geleerde om hun vorderingen te onderbouwen. Dit zorgde voor een heropleving en verduidelijking van voorgaande en nieuwe canonieke rechten.
33
Explain changes in Christian theology and practice during the Central Middle Ages. | (4)
- Focus op vergevende, liefdevolle God. - Praktijken die soms nogal heidens waren, maar door popular demand in stand bleven. - Veel meel relikwieën van heiligen aanbid, ook specifieke karakters van bepaalde heiligen. - Standaard sacramenten na Fourth Lateran Council (1215), waardoor de kerk wel belangrijker werd in het dagelijks leven en connectie geloof, maar ook belangrijker dat de priesters en lokale geestelijken zich gedroegen en capabel waren.
34
Identify the most important of the new monastic orders that emerged during the Central Middle Ages and describe how they differ from one another. | (2)
- Carthusians: Strenge kloosters met individuele cellen, maar niet heel populair vanwege extreme isolatie. - Cistercians: Strenger dan de Clunians onderhand waren, maar meer flexibel dan de Carthusians. Trokken veel leden die vaak ongeletterde arbeiders waren. Uiteindelijk leidde het strenge werk en populariteit wel tot corporate wealth en daarmee een verminderen van hun spirituele simpliciteit.
35
Identify the main mendicant orders and the roles they played in the Church. | (2)
- Dominicans: Een ideaal dat ketters bekeerd konden worden door getrainde theologen en prekers met goede argumenten en een voorbeeld van een arm, simplistisch leven. Zo hadden ze een aantal van de meest intellectuele denkers van hun tijd, geen bezittingen (individueel of gezamenlijk) naast een kerk en moesten op giften overleven, en werden op een gegeven moment ook inquisiteurs op moment dat ze niet de ketters konden bekeren. - Franciscans: Veel dezelfde idealen als Dominicanen, maar meer focus op imitatie Christus met leven in armoede (dus niet gwn om meer mensen te trekken of bekeren) en in het begin vonden ze educatie irrelevant voor spirituele verlossing. Paus Innocentius III gaf ze zelfs lekenprediking toestemming om andere groepen tegen te werken en toch meer verloren zielen te bekeren tot het Christendom. De ketterij in steden werd ook vaak verlaten voor de vrolijke, toegewijde Franciscanen. De groep werd uiteindelijk wel te groot om zijn simpliciteit te behouden, dus er werd bijv minder streng gekeken naar armoede in voordeel van een dorpse gemeenschap of toch meer focus op intellectuele ontwikkeling.
36
Identify the geographical regions into which Europeans expanded in the Central Middle Ages. | (1)
- Christelijke Prinsen naar het zuiden naar Iberië, Normandische krijgers naar het Italiaanse schiereiland en Duitsers naar het oosten richting de Danube en Slavisch gebied.
37
Assess the overall impact of the crusades. | (1)
- Meer contact Europeanen<>Moslims, meer macht naar paus die heerser onder één doel kon oproepen om te vechten (en zorgde deels voor meer onderlinge vrede tussen christelijke heersers), reorganisatie van de Islamitische staat en mogelijkheden Saladin (zie HC?), commerciële interesse in nieuwe “Europese” gebieden voor handelaren.
38
Explain the strengths and weaknesses of the Holy Roman Empire in the Central Middle Ages. | (4)
- De investituurstrijd maakte het HRR relatief zwak. Henry IV wist nog enigszins de loyaliteit van de prinsen bij elkaar te houden, maar zijn zoon, Henry V, kon ze niet tegenhouden hun eigen gebieden te versterken en onafhankelijker te worden. Bovendien konden ze steeds minder leunen op bisschoppen, die steeds meer pauselijk gezag volgde. Sterker nog, hierna werden keizers weer verkozen, niet geërfd. - Frederik Barbarossa weet de macht te herstellen door prinsen juist aan te moedigen hun gebieden te verbeiden, ten koste van lokale landeigenaren. Aan de ene kant waren ze zo enigszins loyaal, maar op lange termijn zouden ze zo te sterk worden. Wanneer het Frederik niet lukt de Lombard League te verslaan, focust hij op Tuscany en Sicily, waarmee het pausdom in principe omsingeld was. - MAAR de dreigende opstanden over de te brede grenzen van het rijk leidde tot problemen wanneer zijn zoon, Henry VI, sterft en zijn zoon Frederik II is nog te jong om goed te heersen. Innocentius III neemt deze kans zich te bemoeien met de politiek van het HRR. - Na veel burgeroorlog krijgt uiteindelijk Frederik II wel de macht, maar focust teveel op Sicilië en wordt ook geëxcommuniceerd door de paus. Dan volgt het interregnum, waarna Rudolph of Habsburg de macht krijgt, maar het HRR heeft voortaan een zwakke keizer en sterke prinsen.
39
Identify intellectual and artistic contributions to medieval European culture from Byzantine and Islamic civilizations. | (1)
- De Byzantijnen behielden traditionele kunst en cultuur. Met de kruistochten en algemeen meer contact tussen oost en west, werden de West-Europeanen meer bewust van het intellectuele erfgoed in de bibliotheken van het oosten. Deze teksten werden ook vervolgens gestudeerd in de opkomende universiteiten.
40
Explain major trends in the study of medicine, law, and philosophy, including the relationship between faith and reason, the debate over universals, and medieval developments in political theory. | (3)
- Medicinale kennis was een mix van geschreven teksten en gezond verstand, met genoeg bijgelovigheid. - Wetten werden meer gebaseerd op die van de Romeinen, en vervingen langzaam maar zeker de wetten meer gebaseerd op gewoontes. Het commentaar op het commentaar op de Corpus Juris Civilis, de Glossa Ordinaria, werd de standaardtekst voor rechtelijk gebruik. - Bij filosofie/theologie waren ze vooral bezig met de significantie van het menselijk bestaan, en daarbij ook de connectie en aspecten van God. Het grootste discussiepunt was of je God kon begrijpen met retoriek en logica of dat hij boven dit soort begrip was.
41
Appreciate the main ways in which the Later Middle Ages differed from the Central Middle Ages. | (1)
- Late middeleeuwen hebben slechter weer, minder agrarische uitbreiding, minder sterk pausdom, nieuwe oorlogen, optimistische scholastiek ging over naar scepticisme desillusie.
42
Explain the social, economic, and cultural consequences of the plague. | (5)
- Zie hierboven, maar doordat er ook een tekort aan arbeidskrachten waren konden boeren en lijfeigenen makkelijker werk, land en hoge lonen krijgen en gingen ze weg van landheren die wekelijkse obligaties eiste. - Hierdoor kwamen er ook meer boerenopstanden en werd het voordeliger voor de elite om andere manieren van landschapsbeheer te gebruiken, zoals het uithuren van demesne land. - Aan de andere kant had je ook dat landheren juist meer land direct gingen besturen, en intenser. Ook had je in oost Duitsland en Polen dat landheren gewoon andere juridische regelingen konden vaststellen over hun landhuurders, dankzij de zwakte van de grotere prinsen en staat. - Ondertussen leden steden en hun handel ook enorm, maar kon de stedelijke economie snel herstellen (vergeleken met de verlaten dorpen en velden op het platteland). Wel werd de markt op z’n kop gegooid, en rijke handelaren deden er alles aan hun positie te houden (waarmee ze ook lokale aristocraten zouden tegenwerken). Aan de andere kant kwamen er ook nieuwe industrieën en mogelijkheden voor handel, bijv meer zeevaart, meer industrie buiten de stad en in dorpjes (ivm restricties), en technologische ontwikkelingen in dingen als metallurgie en spinnewielen. - Door minder landelijke macht, vraag naar oorlog, en militair belang werden aristocraten minder politiek sterk dan voorheen, bijv dat bureaucratische expertise belangrijker werd dan militaire successen in een staat. Old nobility of the sword vs new nobility of the robe. Ze bleven wel een rijk en verankerde elite.
43
Describe the ways in which the church lost power in the Late Middle Ages. | (5)
- Aan de ene kant meer kritiek op de kerk (“God is toch boos?”), maar aan de andere kant ook meer toewijding aan de eucharistie en vroomheid. Het vagevuur werd belangrijker, en meer men ging op mechanistische manieren hun eigen ziel en die van hun voorouders redden (kerken, donaties, etc.). Ook had je meer mystici die apart stonden van de kerk. Ascese werd ook extremer, tot een punt waarbij het soms ketterij werd verklaart (flagellanten). - Onthoud pauselijke splitsing Avignon en Rome, wat wel de zwakte van het pausdom kenmerkt ten opzichte van vorsten. Gregorius XI probeert terug te keren naar Rome, maar na hem worden er twee pauzen verkozen, wat leidde tot het Grote Schisma. - Dit gaat nog 40 jaar door, met zelfs een derde paus verkozen in de Concilie van Pisa, maar uiteindelijk wordt het opgelost bij de Concilie van Constance en wordt Martin V verkozen in 1417. - Er was meer aandacht voor concilies als oppermacht, maar dit werd neergeslagen door Martin V en zijn opvolgers. - Uiteindelijk verliest het pausdom volledig hun macht door de opkomst van nationale kerken, en worden de pauzen zelf meer Italiaanse adel met puur aandacht voor de pauselijke staten.
44
Wat was de Observatiebeweging en zijn invloed in de late Middeleeuwen? | (3)
- Algemene terugkeer naar de "regel". - Predikers gaan op grote schaal meer direct zeggen hoe je je leven moet leiden, bijv kinderen opvoeden of werknemers moet behandelen. - Hierdoor krijgt alles in het dagelijks leven een religeuze ondertoon.
45
Noem voorbeelden van ketterbewegingen in de Late Middeleeuwen en hun invloed op hun omgeving. | (2)
- Lollarden. Waren anticlericaal en wilde de bijbel in de volkstaal lezen. Worden verbrand en zorgen ervoor dat in Engeland de bijbel niet meer in de volkstaal gelezen mag worden in 1407. - Hussieten. Zij willen een andere manier van sacramentsleer en zijn zo opstandig (vooral na verbrandingen) dat zij een compromis krijgen dit op hun eigen manier te doen.