Lecture 2 Flashcards
(94 cards)
Alegemene prevalentie PS
9.1%
Prevalentie per cluster
Alle clusters ongeveer 3%
Prevalentie binnnen cluster A
Paranoïde (1.1%) > Schizoïde (0.9%) > Schizotypisch (0.6%)
Paranoïde feitje prevalentie
Familie met lagere opleiding en een gescheidenis met schizofrenie.
Prevalentie binnen cluster B
Histrionisch (1.8%) > antisociaal (1.2%) > Bordeline (1.1%) > Narcistisch (0.8%)
Prevalentie binnen cluster C
Dwangmatig (3.2%) > Vermijdend (1.5%) > Afhankelijk (0.8%)
Welke PS heeft meest vermindering in kwaliteit van het leven?
Vermijdend, bordeline en schizotypisch
Welke gaan samen met mindere beperking in functioneren
Dwangmatig en histrionisch
Welk verband is er tussen aantal criteria ps en levenskwaliteit?
Linear negatief
Welke is met name meer geassocieerd met meer gebruik van GGZ en somatische zorg?
Afhankelijk
Welke lichamelijke klachten ontstaan bij PS?
Cardiovasculaire artritis, slaap, obesitas en pijn.
Stabiliteit BPS
93% heeft minstens 2 jaar klinische remissie, 86% minstens 4 jaar em 39,3% na 2 jaar behandeling.
Instabiliteit BPS
Maar 4.4% pleegt zelfmoord, 1/3 recidief em 50% herstelde van diagnose en sociaal/ beroepsmatig functioneren.
Stabiliteit PS
Categoriale diagnose: niet zo stabiel en chronisch als gedacht, maar wel stabieler dan andere stoornissen en nog veel mensen 1 of meer symptomen. De ordinale rangschikking is stabiel en de onderliggende eigenschappen (big five) ook.
Factoren die verband hebben met zelfdoding en slechte resultaten bij BPS zijn?
Emotioneel en seksueel misbruik door opvoeders.
Traumatische ervaringen volwassen leeftijd
Familiegeschiedenis van voltooide zelfdoding
Slechte sociale cohesie
Positieve factor BPS
Vermijden van intieme relaties (geen verlatingsangst).
Wat is de beloop van BPS
Piek mid 20er jaren, geleidelijk verbeterend over een lange periode, een substantieel deel van de patienten vertoont remissie van BPS eind 30er jaren.
Waardoor remissie van BPS?
NIet duidelijk of het komt door behandeling of vertraagde rijping PFC ( vermindering impulsiviteit 1% per jaar, ook BPS).
Wat zijn de sterkste voorspellers van antisociaal gedrag op volwassen leeftijd?
Laag opleidingsniveau ouders, slecht ouderlijk toezicht, slechte opvoedingsvaardigheden en grote gezinsgrootte (verwaarlozing/ geen aandacht dus)
Waar hebben antisociale mannen jonger dan 40 jaar verhoogd risico op?
Vroegtijdig sterven (geweld, hart- en vaatziekten).
De meeste personen met antisociaal gedrag in jeugd volharden in antisociaal gedrag als volwassenen. Waar of niet waar?
Niet waar
Welke factoren houden verband met goed resultaat bij antisociaal PS?
Werkstabiliteit, geen alcoholmisbruik en stabiel huwelijk.
Welke factoren houden verband met meer symptomen op latere leeftijd bij APS?
Vroeg middelenmisbruik en ernstiger antisociaal gedrag.
Neemt cluster C ook af namate de leeftijd toeneemt?
Nee de PS wordt juist meer uitgesproken naarmate de leeftijd toeneemt.