Leertheoretisch model - Behavioristisch HC 2

Question 1

Visie/mensbeeld

Answer 1

Gedrag is een functie van omgevingsfactoren of ervaringen uit het verleden.

Daarbij is gedrag de uitkomst van een leerproces: klassieke conditionering, operante conditionering, sociaal leren.

Question 2

Visie op oorzaak
problemen

Answer 2

Het inadequate gedrag is ontstaan en wordt in stand gehouden doordat:
- het gedrag wordt UITGELOKT door situaties die bepaalde associaties oproepen (klassiek)
- het gedrag wordt GEVOLGD door positieve bekrachtigers (operant)
- er sprake is van negatief modelgedrag dat wordt GEÏMITEERD (sociaal leermodel)

Question 3

Visie op behandeling

Answer 3

Aanleren van nieuwe betekenissen/nieuw gedrag en het afleren/afnemen van ongewenst gedrag

Sociaal leren: observeren van anderen, imiteren zorgt voor gewenst gedrag

Question 4

Interventies vanuit
model

Answer 4

Klassiek:
- Exposure
- Herevalueren US/UR representatie
- Angstbeheersing

Operant:
- Aanleren gewenst gedrag (positieve bekrachtiging,
weghalen negatieve bekrachtiging)
- differentiële bekrachtiging (shaping, chaining, bekrachtiging onverenigbaar gedrag)
- Afleren ongewenst gedrag (uitdoven, overcorrectie, Response Cost, timeout)

Mediatietherapie

Op school: contingency contracting, token economy, fasen-systeem

Question 5

Meten van
behandelresultaten
vanuit model
(diagnostiek)

Answer 5

• (screenings)-vragenlijsten
• (klinisch) interview
• observatie en
  gedragsregistratie