Leisure and lifestyle Flashcards
(165 cards)
1
Q
wervelkolom tintelingen
A
spine-tingling
2
Q
spookverhaal
A
ghost story
3
Q
op het puntje van zijn stoel
in spanning
erg geboeid
A
on the edge of your seat
4
Q
de set
locatie
toneelopbouw
A
set
5
Q
geluidseffecten
A
sound effects
6
Q
iemand de stuipen op het lijf jagen
A
scare sb out of their wits
7
Q
zenuwslopend
ontzettend spannend
A
nail-biting
gripping
8
Q
aanpassing
bewerking
A
adaptation
9
Q
een draai
een twist
A
twist
10
Q
cast
rolverdeling
A
cast
11
Q
legendarisch
A
sensational
fabulous
brilliant
12
Q
applaudisseren
A
to applaud
to clap
13
Q
publiek
A
audience
14
Q
fenomenaal
uitzonderlijk
A
phenomenally
extraordinarily
15
Q
unaniem
eensgezind
A
unanimously
16
Q
uitroepent tot
toejuichen
A
acclaimed
17
Q
wreed
erg slecht
niet leuk
A
atrocious
dire
18
Q
gevoelig
sentimenteel
A
sentimental
19
Q
cliché
A
cliché
20
Q
oppervlakkig (niets diepgaands vertellen)
A
shallow
superficial
21
Q
erg zwak
fragiel
A
feeble
22
Q
houterig
A
wooden
23
Q
middelmatig
A
mediocre
24
Q
ongeschikt voor iemand (meestal een rol)
A
miscast
25
niet overtuigend
unconvincing
26
compleet
utter
27
een volslagen verspilling van tijd
an utter waste of time
28
afval (iets is heel slecht of van slechte kwaliteit)
rubbish
29
saai
tedious
| boring
30
doodsaai
deadly boring
31
zich doodvervelen
bored to tears
bored to death
bored stiff
bored out of your mind
32
thuis spelen (wedstrijd)
at home
33
ergens anders spelen (wedstrijd)
away
34
zich ergens voor kwalificeren
qualify for sth
35
afvaller
knockout
36
eliminatietoernooi
knockout competition
37
tweede plaats in een wedstrijd
runner(s)-up
38
de anderen
the rest of sth
39
uitschakelen
| elimineren
eliminate sb from sth
| knock sb out of sth
40
een trekking
a draw
41
eruit geloot worden om tegen iemand te spelen
be drawn against sb
42
een ronde in een sportwedstrijd
round
43
een ronde vervolledigen en naar de volgende doorstoten
get through sth
44
neutraal zijn
neutral
45
plaats waar iets georganiseerd wordt
venue
46
overwinning
victory
47
vorm (hoe iets gedaan wordt)
form
48
goed presteren
to be in great form
| to be in good form
49
slecht presteren
to be off form
50
een klasse
| een bond
a league
51
een prestatie
a run
52
een goede prestatie
a good run
53
een slechte prestatie
a bad run
54
niet verslagen
unbeaten
55
bevordering (van een team in een league)
promotion
56
degradatie
| terugzetting
relegation
57
bevorderd zijn
to be promoted
58
gedegradeerd zijn
to be relegated
59
iemand teleurstellen
to let sb down
60
onder druk staan
under pressure
61
instorten
| niet instaat zijn om op te treden
go to pieces
62
dominant zijn
| je bent in controle dus je staat aan de top
dominate
| to be on top
63
op het punt staan van iets
to be on the verge of sth
64
een wedstrijd of punt verliezen door een stomme fout
to give sth away
65
mogelijkheid
chance
66
een kleine kans
an outside chance of
67
een grote mogelijkheid
a great chance
68
mogelijheid tot succes
a big chance
69
laatste kans
last chance
70
iets of iemand nadoen
imitate sb or sth
| to copy sth or sb
71
iets nodig hebben
to acquire sth
72
klein huisje op het platteland
a cottage
73
bezig zijn met dingen om iets te bereiken
in the process of doing sth
74
wilde natuur
wildlife
75
ligging
| locatie
site
76
kampeerterrein
camping site
77
bouwwerf
building site
78
slopen
slope
79
een schuur
shed
80
iets of iemand aantrekken
to attract sth or sb
81
iets verspreiden
to scatter sth
82
zaad
seed
83
een weide
| grasland
meadow
84
een nest
nest
85
de natuur (de fysische wereld en alles wat erin leeft)
nature
86
op het platteland zijn
to be in the countryside
87
naar het prachtige landschap kijken
to look at the beautiful scenery
88
een jobje
a chore
89
compost
compost
90
vruchtbaar
fertile
91
iets verrijken
to enrich sth
92
aarde (waar de planten groeien)
soil
93
iets snoeien
to prune sth
| to cut sth back
94
modderig
muddy
95
onkruid wegdoen
do the weeding
96
relaxen
put your feet up
97
haag
hedge
98
maaien
to mow
99
iets planten
to plant sth
100
de gazon
the lawn
101
bloembol
a bulb
102
iets uit het niets doen, niet nadenken over de gevolgen van de plotse actie
impuls to do sth
103
op zoek naar iets
in search of sth
104
prijskaartje
a price tag
105
shoppen tot je niet meer kan
shop till you drop
106
zoekend iets bekijken
to browse
107
achter iets zoeken
after sth
108
het moment
the minute
| the moment
109
weggaan
to be off
110
oog hebben voor iets
to have an eye for sth
111
shoppen tot je gevonden hebt wat je zocht
shop around
112
gefocust
focused
113
afgeleid zijn door iets
to be distracted by sth
114
tijdverdrijf
pursuit
hobby
pastime
115
een kleine periode dat je iets doet
spree
116
kijken naar dingen die goedkoper zijn dan normaal
bargain hunting
117
in de richting van iets gaan
head for
| head towards
118
iets doen dat je leuk vindt, maar niet altijd goed voor je is
to indulge in sth
119
handig klein speeltje
a gadget
120
veel tijd besteden aan shoppen
shopaholic
121
dwangmatig
compulsive
122
aan iets verslaafd zijn
to be addicted to sth
123
gokker
gambler
124
leugenaar
liar
125
ernstig
crippling
126
hoge schulden
crippling debts
127
meer
langer
groter
out-
128
meer uitgeven dan
to outspend
129
langer leven dan iemand
outlived
130
iets is groter dan
to outweigh
131
iets of iemand is met meer dan iets of iemand
outnumbered
132
een drug
drug
133
vrije tijd
leisure
134
met mensen praten en afspreken
| sociaal zijn
to socialize
135
de gastheer
the host
136
de gastvrouw
the hostess
137
iets voorzien voor iemand
to lay sth on
138
tijd opslorpend
time-consuming
139
een bijdrage
a contribution
140
een waardevolle bijdrage leveren
to make a valuable contribution
| to make a significant contribution
141
iets opklaren
to clear sth up
142
herbruikbaar
disposable
143
op voorhand
beforehand
144
op een feestje proberen binne geraken zonder uitnodiging
gatecrasher
145
iets begint leuk te worden
to warm up
146
erg luid
deafening
147
luider zijn dan andere geluiden zodat ze niet gehoord kunne worden
to drown sth out
148
iets leuker maken
liven sth up
149
enthousiast worden over iets (en de controle over de gevoelens verliezen)
to get carried away
| to be carried away
150
binnespringen
to pop round
to pop in
to pop over
151
iets leuk vinden (om te doen)
to fancy sth
152
zonder twijfel
no doubt
153
zat
drunk
154
ongemakkelijk
awkward
155
iemand die vaak alleen is
loner
156
een bijeenkomst
a get-together
| a do
157
erbij komen
to join in
158
een thuisgevoel krijgen
a warm welcome
| to make sb feel welcome
159
een kliekje vormen
cliquey
160
gezelschap
company
161
goed gezelschap
good company
162
zichzelf amuseren
own company
163
in gezelschap
in company
164
iemand vergezellen
to accompany
165
een applaus
an applause
