professions, activities Flashcards
(54 cards)
1
Q
bibliothecaris
A
librarian
2
Q
bewaker
A
guard
3
Q
ouvreuse (vrouw die in een schouwburg of bioscoop de plaatsen aanwijst)
A
usherette
4
Q
chirurg
A
surgeon
5
Q
predikant
dominee
A
vicar
6
Q
voorzegger
A
prompter
7
Q
verkoop assistent
A
sales assistant
8
Q
raadslid
A
councillor
9
Q
beklaagde
verdachte
beschuldigde
A
defendant
10
Q
douanier
A
customs officer
11
Q
ziekenhuis
A
hospital
12
Q
theater
schouwburg
A
theatre
13
Q
kerk
A
church
14
Q
gevangenis
A
prison
15
Q
luchthaven
A
airport
16
Q
bibliotheek
A
library
17
Q
rechtbank
A
court
18
Q
warenhuis
A
department store
19
Q
biscoop
A
cinema
theatre
20
Q
stadhuis
A
town hall
21
Q
vishandelaar
visboer
A
fishmonger
22
Q
handelaar in kantoorbenodigdheden
A
stationer
23
Q
banketbakker
A
confectioner
24
Q
manufacturier (textiel)
A
draper (old word)
25
ijzerhandelaar
ironmonger
26
groenteboer
(green)grocer
27
bloemist
florist
28
kleermaker
tailor
29
tabakshandelaar
tobacconist
30
apotheker
| drogist
chemist
31
leidingshoofd van de reclame
advertising executive
32
metselaar
bricklayer
33
bouwondernemer
building contractor
34
vroedvrouw
midwife
35
keukenhulp
kitchen hand
36
opticien
optician
37
loodgieter
plumber
38
opziener
| inspecteur
surveyor
39
architect
architect
40
makelaar
broker
41
timmerman
carpenter
42
makelaar in onroerend goed
estate agent
43
mechanicus
mechanic
44
pianostemmer
| pianostemster
piano tuner
45
vuilnisman
refuse collector
46
ondernemer
undertaker
47
boekenschrijver
| boekenmaker
bookmaker
48
advocaat (pleiter bij hogere rechtbanken)
barrister
49
buschauffeur
coach driver
50
glazenmaker
glazier
51
welzijnwerker
welfare worker
52
pleisteraar
stukadoor
iemand die bepleistering op muren en plafonds aanbrengt
plasterer
53
notaris
| advocaat voor het publiek
solicitor
54
lasser
welder
