Lernbox I Flashcards
(90 cards)
1
Q
also
A
dus
2
Q
sich entscheiden
A
beslissen
3
Q
erwachsen
A
volwassen
4
Q
die Erwartung
A
de verwachting
5
Q
das Konto
A
de rekening
6
Q
die Leidenschaft
A
de hartstocht
7
Q
mögen
A
houden van
8
Q
schaffen
A
redden
9
Q
sich unterhalten
A
praten
10
Q
der Witz
A
de mop
11
Q
ansonsten
A
verder
12
Q
deshalb
A
daarom
13
Q
der Forscher
A
de onderzoeker
14
Q
genau
A
precies
15
Q
die Heizung
A
de verwarming
16
Q
der Körper
A
het lichaam
17
Q
der Krach
A
het lawaai
18
Q
krank
A
ziek
19
Q
leider
A
helaas
20
Q
ständig
A
voortdurend
21
Q
die Stirn
A
het voorhoofd
22
Q
trotz
A
ondanks
23
Q
verrückt
A
gek
24
Q
auf verzichten
A
afzien van
25
der Zug
de trein
26
die Ernährung
de voeding
27
fertig
klaar
28
der Geschmack
de smaak
29
satt
verzadigd
30
sich leisten
zich veroorloven
31
süß
zoet
32
die Tasse
het kopje
33
der Teller
het bord
34
der Topf
de pan
35
der Urlaub
de vakantie
36
der Aufenthalt
het verblijf
37
aufhören
ophouden
38
bereits
al
39
derzeit
momenteel
40
erhalten
krijgen
41
der Grund
de reden
42
innerhalb
binnen
43
das Lager
het magazijn
44
rauchen
roken
45
riesig
enorm
46
der Samen
het zaad
47
die Überschwemmung
de overstroming
48
die Umwelt
het milieu
49
vorher
van tevoren
50
während
tijdens
51
das Abitur
het eindexamen vwo
52
die Ausbildung
de opleiding
53
deswegen
daarom
54
nachher
daarna
55
die Note
het cijfer
56
oder
of
57
der Spaß
het plezier
58
trotzdem
toch
59
wichtig
belangrijk
60
das Ziel
het doel
61
das Ergebnis
het resultaat
62
die Farbe
de kleur
63
die Gemütlichkeit
de gezelligheid
64
hingegen
daarentegen
65
langweilig
vervelend
66
manchmal
soms
67
das Meer
de zee
68
nett
aardig
69
der Schatten
de schaduw
70
schüchtern
verlegen
71
sondern
maar
72
die Sprache
de taal
73
die Wahl
de keuze
74
die Wirkung
het effect
75
zwar
weliswaar
76
der Absatz
de alinea
77
als
toen
78
bedeuten
betekenen
79
bis
tot
80
bisher
tot nu toe
81
entscheidend
beslissend
82
jetzt
nu
83
kaum
nauwelijks
84
klar
duidelijk
85
die Lücke
de open plek
86
notwendig
noodzakelijk
87
offenbar
blijkbaar
88
weniger
minder
89
woher
waar vandaan
90
zuerst
eerst
