les 1 Flashcards

(39 cards)

1
Q

welke 3 niveaus zijn er waardoor het gedrag van mensen wordt beïnvloed door sociale eenheden waarvan zij deel uitmaken? (+uitleg)

A
  • micro niveau –> gezin, vriendengroep
  • meso niveau –> school, wijk
  • macro niveau –> samenleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

empirische wetenschap

A

systematische waarneming waarbij feiten centraal staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

interpretatie van sociale situaties(2)

A
  • subjectieve interpretatie van de ander

- reactie op basis van subjectieve interpretatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

interactie heeft invloed op identiteit (3 perspectieven + uitleg)

A
  • biologisch perspectief –> in ben diegene die in dit lichaam zit
  • psychologisch perspectief–> ik ben mijn unieke persoonlijkheid
  • sociologisch perspectief –> ik word mezelf in interactie met anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom is interactie en identiteit complex?(3)

A
  • niemand kent jou zoals jij jezelf kent
  • anderen kunnen je beter kennen dan je jezelf kent
  • in moeilijke tijden kan je ‘jezelf tegenkomen’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

standaardscenario’s

A

collectieve definities van een situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onze interpretaties worden vertekend door; (4)

A
  • attributiefouten
  • etikettering
  • stigmatisering
  • vooroordelen en stereotypen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

attributiefouten

A

persoonlijke veratnwoordelijkheid wordt overschat, sociale factoren worden onderschat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

etikettering

A

we labellen eigenschappen van mensen en delen ze op basis daarvan in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stigmatisering

A

mensen worden gereduceerd tot één kenmerk dat een negatief label krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

self fulfilling prophecy

A

situatie waarbij mensen in het verdere verloop van de situatie zo handelen dat de voorspelling ook uitkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

self destroying prophecy

A

situatie waarbij mensen in het verdere verloop van de situatie zo handelen dat de voorspelling niet uitkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cultuur

A

geheel van opvattingen, voorstellingen, waarden en normen die mensen zoals lid vn hun samenleving verworven hebben door middel van leer- en gewenningsprocessen die van grote invloed zijn op hun gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarden

A

collectieve opvatting over wat mensen goed en nastrevenswaardig vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

normen

A

concretisering van waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

anarchie

A

weinig normen

17
Q

bureaucratie

A

te veel normen

18
Q

3 eigenschappen van cultuur

A
  • culturen definiëren wat je moet doen om er bij te horen
  • culturen definiëren wat ‘not done’ is
  • culturele gewoontes kunnen zo vanzelfsprekend worden dat we ons niet meer kunnen voorstellen dat het anders kan
19
Q

3 norm-overtredingen

A
  • delinquentie
  • avant-garde
  • ventielzeden
20
Q

delinquentie

A

ontlinkt worden van de verbinding met de groep

21
Q

avant-garde

A

kan cultuur veranderen

22
Q

ventielzeden

A

kunnen geïnstitutionaliseerd worden

23
Q

instiutionalisering

A

het ontstaan van min of meer vaste patronen in handelingen

24
Q

institutie

A

geheel van samenhangende gedragspatronen en gebruiken op een bepaald domein

25
cultural lag
verschillende aspecten van cultuur evolueren op een ander tempo
26
cultuuroverdracht
proces waarin mensen zich collectief de waarden en normen van een groep eigen maken
27
positietest
geheel van posities
28
structuur
de verhouding tussen posities
29
rol
wat van iemand in een bepaalde situatie wordt verwacht
30
rolgedrag
hoe de rol effectief wordt ingevuld
31
status
waardering die aan een positie wordt toegekend
32
rolattributen
uiterlijkheden die te maken hebben met het vervullen van de rol
33
intern rolconflict
binnen één dezelfde rol spelen tegenstrijdige verwachtingen
34
extern rol conflict
verschillende posities die één en dezelfde persoon bekleedt creëren tegenstrijdige verwachtingen
35
socialisatie
het zich eigen maken van de waarden en normen van de groeperingen
36
primaire socialisatie
toe eigenen van algemene waarden en normen
37
secundaire socialisatie
toe eigenen van specifieke waarden en normen
38
internalisatie
wanneer waarden en normen na socialisatie vanzelfsprekend worden
39
sancties
(positief/negatief) sociale controle ondersteunen en socialisatie proces