Les 1: introductie stress en gezondheid en stressmodellen Flashcards

Kaartjes van de presentatie en het boek van les 1 (69 cards)

1
Q

Psychologische definitie van stress

A

Geval dat een persoon ervaart als er persoonlijk en sociaal van hem/haar gevraagd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysiologische definitie van stress

A

Constellatie van gebeurtenissen, bestaande uit:
1. een stimulus (=stressor)
2. een reactie in de hersenen (=stress perceptie)
3. wat een fysiologische fight or flight reactie activeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stress

A

subjectief, persoonlijke waargenomen overtuigingen bepaald door perceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschil in ziektes vergeleken met vroeger

A

Vroeger had je meer kans om dood te gaan aan bijvoorbeeld de griep,
nu heb je ziektes die je langzaam slechter aan het maken zijn (hart- en vaatziekten bijvoorbeeld)
veel ziekten van nu kunnen ontstaan of slechter worden door stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stress vroeger

A

acute fysieke crisis & chronische fysieke crisis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stress nu

A

psychologische stress, sociale stress & voortdurende psychologische stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeeld van acute fysieke stress

A

aangevallen door dier of oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorbeeld van chronische fysieke stress

A

langere tijd voedseltekort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

psychologische/sociale stress

A

vrij recent in vergelijking met andere 2,
bijvoorbeeld op date gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe stress gezondheid beïnvloedt

A
  1. stress –> gezondheid (hartritmestoornis)
  2. stress –> psychologische problemen –> gezondheid (depressie)
  3. stress –> psychologische problemen –> gedrag –> gezondheid (roken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stress en hart- en vaatziekten

A

meer stress = meer risico op hart- en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stress heeft negatieve invloed op:

A
  1. herstel na ziekte/blessure
  2. effect van medische interventie (bijv. geen medicatie nemen)
  3. communicatie tussen patiënt en arts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

homeostase

A

ideale niveaus (temperatuur, zuurstof etc.) van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

allostase

A

gaat over door het brein gecoördineerde lichamelijke veranderingen, en vaak ook gedragsveranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stressor

A

kan homeostase verstoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stressreactie

A

lichamelijke reactie om terug te gaan naar homeostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

homeostase verstoord =

A

stress!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

is stress slecht?

A

is vaak adaptief maar kan ook slecht zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

stress is adaptief

A

als het:
1. acuut is
2. het kort duurt
3. je snel ervan hersteld
4. het je lichaam op gevaar voorbereidt
5. het gevaar signaleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

stress is slecht

A

als het:
1. chronisch is
2. lang duurt
3. je te langzaam ervan hersteld
4. te vroeg begint
5. het je lichaam op niet bestaand gevaar voorbereidt
6. het geen gevaar signaleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

is geen stressrespons beter?

A

nee, het is goed als het stressrespons soms aangaat, anders wordt het systeem lui
er moet wel genoeg tijd tussen de stressresponsen zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

positieve consequenties van kortdurende stress

A
  1. verhoogde immuunreactie (voorbereiden op verwonding)
  2. verbeterde mentale en fysieke performance (o.a. voor vechten/vluchten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

positieve consequentie van langdurende stress

A

het onderdrukt symptomen van auto-immuunziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

negatieve consequenties van stress op korte termijn

A
  1. emotioneel: negatieve mood
  2. cognitief: slechtere concentratie en geheugen
  3. gedrag: bijv. roken
  4. biologisch: verslechterd immuun- en endocriene systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
negatieve consequenties van stress op lange termijn
gezondheid: ontstaan, prognose en herstel bij auto-immuunziekten, hart- en vaatziekten en kanker
26
geschiedenis van stress
1. Darwin --> adapting (overleven) 2. Claude Bernard --> 'milieu interieur' 3. Walter B Cannon --> fight or flicght
27
Darwin
adapting, sneller adapteren = minder psychologische aandoeningen
28
Walter B Cannon
Fight or flight = activatie van het zenuwstelsel, je krijgt een boost energie zodat je kan vechten of vluchten --> kans op overleven wordt groter
29
Autonoom zenuwstelsel
bestaat uit: 1. sympathisch zenuwstelsel --> bij stress, zorgt voor fight or flight reactie (hartslag omhoog --> meer zuurstof naar spieren --> fight or flight) 2. parasympatische zenuwstelsel --> bij rust, zorgt na een stressor voor herstel (spijsvertering --> energie voor volgende stressor)
30
hormoon
messenger dat door de bloedbaan naar het eindpunt gaat
31
neurotransmitter
messenger dat via neuronen aan neuronen wordt afgegeven
32
communicatie van het zenuwstelsel via
SAM en HPA-as
33
SAM
Sympethatic adrenomedullar system, hersenen zendt neurotransmitters uit via zenuwen en ruggenmerg voor communicatie op korte afstand
34
HPA-as
via hypothalamus, hypofyse en bijnieren worden hormonen vrijgelaten (o.a. cortisol) voor communicatie op lange afstand
35
welk systeem voor communicatie op korte afstand?
SAM
36
welk systeem voor communicatie op lange afstand?
HPA-as
37
stoffen van SAM
adrenaline en noradrenaline
38
stoffen van HPA-as
1. glucocorticoïden (zoals cortisol) 2. steroïden (zoals oestrogeen en testosteron) etc
39
Hormoonafgifte bij HPA-as
1. hypothalamus: CRH --> 2. hypofyse: ACTH --> 3. bijnier: cortisol
40
andere hormonen van de stressrespons
glucagon, prolactine, vasopressine, endorfine en enkefaline
41
glucagon
uit de alvleesklier, maakt energie vrij uit cellen
42
prolactine
uit hypofyse, onderdrukt seks-drive
43
vasopressine
uit hypofyse, verhoogt bloeddruk
44
endorfine en enkefaline
uit hypofyse/brein, pijnstillend
45
groei- en reproductiehormonen tijdens stress
worden onderdrukt
46
Hans Selye
1. pionier in stressonderzoek 2. voegde glucocorticoïdes toe aan fight/flight respons 3. GAS
47
GAS
General adaptation model, bestaat uit 3 componenten: 1. alarmfase 2. weerstandsfase 3. uitputtingsfase
48
alarmfase
1e fase van GAS, SAM --> adrenaline, toename van energie --> vechten/vuchten
49
weerstandsfase
2e fase van GAS, HPA-as --> cortisol, herstel, je kan je moeilijker concentreren, frustratie kan optreden
50
uitputtingsfase
3e fase van GAS, schade aan lichaam, tegen stress vechten wordt opgegeven, lijkt op burn-out/depressie stressrespons is schadelijker dan de stressor
51
Hans Selye over stress
het is een fysiologische respons
52
reactiviteitshypothese
stressor gaat samen met een fysiologisch respons, kort voor de stressor bereid je lichaam zich voor, geen stressor meer --> fysiologisch respons verdwijnt
53
JW Mason
reactie op reactiviteitshypothese: stressreactie verschilt tussen personen en binnen personen
54
SR Burchfield
reactie op reactiviteitshypothese: het niet adapteren op chronische stress suggereert geen fysiologisch maar psychologische uitputting
55
prolonged activation model
stressor kan onze gezondheid alleen beïnvloeden als het fysiologisch effect langdurig is, dus wanneer het lang voor de stressor aanwezig is en het herstellen ervan lang duurt
56
michigan stress model
sluit aan bij prolonged activation model, er zijn meer factoren betrokken bij stressrespons, zoals persoonlijkheid, social support en perceptie van de stressor
57
conclusie van psychologen
stressrespons is niet puur fysiologisch, en verschilt van persoon tot persoon
58
cycle of stress
Door Reznick, bestaat uit 4 fases: 1. resting ground fase: geen stress 2. spanningsfase: spanning 3. responsfase 4. relief/herstel meet de fysiologische en psychologische componenten in deze fases
59
stress kan ... zijn
1a. adaptief = nuttig en goed 1b. geanticipeerd = niet altijd slecht nodig --> voorbereiding op dreiging onnodig --> voorbereiden op niks... 2a. acuut = korte termijn 2b. chronisch = lange termijn
60
individuele verschillen in stressrespons
op het gebied van 1. perceptie 2. processing 3. appraisal/beoordeling 4. coping 5. genetica
61
genderverschillen in stressrespons
mannen vaker fight or flight, vrouwen vaker tend en befriend
62
fight or flight
vaker bij mannen, mee agressie, glucocorticoïden
63
tend en befriend
vaker bij vrouwen, zorgen, oxytocine, sociale verbondenheid --> netwerk om op terug te vallen bij dreiging --> lange termijn overlevingsstrategie
64
factoren die stressreactie kunnen beïnvloeden
1. hormonen 2. hoe gevoelig je lichaam is voor stress 3. psychologische context
65
stressrespons is een ziekte als
1. het niet aan te zetten is (vermoeid want geen energie vrij omdat er geen stressrespons is, ook weinig angst) (Addinsons en Shy-dragger disease) 2. het niet uit te zetten is (PTSS) 3. het niet gepast aan en uit te zetten is
66
GUTS
Generelised unsafety theory, volgens deze theorie staat ons stresssysteem altijd aan en als we ons veilig voelen wordt ie onderdrukt wat ons veilig laat voelen verschilt per persoon LET OP: nog niet bewezen, onderzoek nodig
67
historische perspectieven op reageren op stress, 2 modellen
1. dichotoom model (Lazarus et al.) 2. transactional model of stress (Lazarus en Falkman)
68
dichotoom model van stress
stress kan gezien worden als: 1. bedreiging --> emotionele respons (bijvoorbeeld angst) --> meer stress (en geen logische reactie) 2. uitdaging --> mindere emotionele respons, maar vooral logische respons --> minder stress
69
transactioneel model
bij stress heb je te maken met 1. first appraisal: is het een bedreiging? Nee = geen stress, ja = stap 2: 2. second appraisal: heb ik de vaardigheden/middelen om te copen? Nee = negatieve stress, ja = positieve stress