Les 13 H6 Spijsverteringsstelsel Flashcards
(38 cards)
Wat is de functie van het spijsverteringsstelsel
Het chemisch en mechanisch verkleinen van de voedingsmiddelen, zodat het kan worden getransporteerd en kan dienen als voedingsstoffen voor onze cellen
De grote verscheidenheid aan voedingsstoffen blijkt na chemische analyse te bestaat uit een aantal hoofdgroepen welke zijn dat?
- koolhydraten
- vetten
- eiwitten
- water
- zouten
- vitaminen
Koolhydraten
- worden ook wel sachariden genoemd, zijn opgebowd uit de scheikundige elementen koolstof, zuurstof en waterstof ( C, O, H ). Afhankelijk van de verbinding tussen deze elementen worden zetmeel of suikers gevormd.
- zetmeel vinden we in: aardappelen, rijst, graanmeel
- koolhydraten vormen de meest efficiente en snelle energiebron voor lichaamsprocessen, omdat koolhydraten in vergelijking met vetten minder zuurstof per molecuul gebruiken
Waar kunnen we suikers in onderscheiden?
- enkelvoudige suikers: mono- sachariden, denk aan glucose of aan fructose
- samengestelde suikers: di-sachariden, bijvoorbeeld riet en bietsuiker
- meervoudige suikers: poly sachariden, bijvoorbeeld zetmeel of cellulose
Glycogeen
- Een opslagvorm van dierlijk zetmeel dat voorkomt in de lever en in de spieren
- het centraal zenuwstelsel gebruikt alleen glucose als brandstof
- het teveel aal glucose word omgezet in vet
Calorische waarde
- de hoeveelheid energie, die een bepaald molecuul levert bij verbranding Is 4 kcal/gram
- 1 kcal = 4,2 KJ
Vetten ( lipiden )
- zijn opgebouwd uit de elementen C,H,O.
- vetten bevinden zich onder andere in boter, melk, spek, olie, levertraan
- ze kunnen opgebouwd zijn uit verzadigde ( dierlijk ) en onverzadigde ( plantaardige ) vetzuren.
- 1 gram vet = 9 kcal
- ons lichaam kan vetten vormen uit koolhydraten
- vetten zijn samen met koolhydraten de brandstoffen van ons lichaam
De functies van vetten zijn?
- reservestof ( onderhuids vetweefsel, tussen de spieren, in het beenmerg )
- steungevende stof ( in de oogkas, rondom de nieren )
- smeerstof ( voor beweging van de pezen in de peesscheden )
- draagstof ( oplosmiddel voor vitamines bijvoorbeeld vitamine D )
Eiwitten
- eiwitten vormen een onmisbaar bestanddeel van het cytoplasma van de cel
- eiwitten zijn opgebouwd uit een extra element: stikstof
- eiwitten zijn opgebouwd uit 20 verschillende aminozuren
- ons lichaam kan zelf 14 aminozuren aanmaken de rest moet dus met voedsel worden opgenomen
- 1 gram eiwit is 4 kcal
- teveel van eiwit word opgeslagen tot glucose en verbrand
- eiwit zit in: vlees, eieren, kaas, noten, bonen, erwten etc..
- eiwitten zijn bouwstoffen van ons lichaam
Uit hoeveel % water bestaat ons lichaam en waarvoor is het nodig
Ons lichaam bestaat voor ongv 60% uit water
Water is nodig voor:
- spijsvertering, de voedingsstoffen worden in een waterige oplossing door de darmwand heen opgenomen in het bloedvaatstelsel, waarin in een waterige oplossing de stoffen verder worden getransporteerd
- uitscheiding, de afvalstoffen worden uit ons lichaam verwijderd in een waterige oplossing, ook water zelf wordt uit ons lichaam verwijderd en wel in de volgende verhouden: 50% door nieren, 30% door de huid, 15% door de longen en 5% door de faeces ( ontlasting )
- temperatuurregulatie
- vervoer, het water zorgt voor vervoer van voedingssotffen en enzymen in ons lichaam
Zouten
Zouten of mineralen hebben in ons lichaam diverse belangrijke functies:
- calcium en magnesiumfosfaat voor de vorming van botten
- ijzer in hemoglobine
- jodium in het schildklierhormoon
- natriumchloride in het bloed
Vitaminen
- vitaminen zijn in zeer geringe hoeveelheden nodig bij de regulering van alle stofwisselingsprocessen
Het zijn plantaardige stoffen die in 2 groepen kunnen worden onderverdeeld: - in vet oplosbare vitaminen ( A,D,E,K )
- in water oplosbare vitamineen (B,C )
- vitaminen hebben geen verbrandingswaarde net zoals zouten
Spijsperverteringsprocessen kunnen we in fasen onderscheiden:
- opname van het voedsel
- het vloeibaar maken van voedsel
- het oplosbaar maken van het voedsel ( verteren )
- opname van het voedsel in het bloed
- opname van stoffen door de cellen
- het verwijderen van de onverteerbare voedselresten uit ons lichaam
Katalysator
Is een stof, die het op elkaar inwerken van andere stoffen versnelt, zonder zelf van samenstelling te veranderen
Mineralen en sporenelementen
- hebben dezelfde functie als vitaminen,alleen de behoefde van ons lichaam aan deze stoffen is kleiner
- mineralen zijn natuurlijke anorganische stoffen
- spoorelementen zijn elementen, die in minimale hoeveelheden voorkomen bij levende organismen en een belangrijke rol spelen bij de stofwisseling
- voorbeelden sporenelemeten: magnesium, magaan en chroom
Welke enzymen kunnen e onderscheiden die voedingsstoffen splitsen
- enzymen die koolhydraten splitsen
- enzymen die eiwitten splitsen
- enzymen die vetten splitsen
Uit welke elementen is het spijsverteringskanaal opgebouwd
- mondholte met gebit en speekselklieren
- keelholte
- slokdarm
- maag
- dunne darm bestaande uit ( twaalfvingerige darm, nuchtere darm, kronkeldarm )
- dikke darm ( bestaande uit: blinde darm, opstijgende deel, dwarslopende deel, afdalend deel, sigmoid, rectum)
- lever
- alvleesklier
- nieren
Mondholte met gebit en speekselklieren
- in de mondholte word voedsel mechanisch en chemisch bewerkt en vindt afscheiding van het enzym amylase plaats
Mechanisch
- mechanisch: het fijnmaken van het voedsel door het gebit en de vermenging van het voedsel met speeksel.
Gebit is per kaak opgebouwd uit: - 4 snijtanden
- 2 hoektanden
- 4 valse kiezen
- 6 ware kiezen, waarvan de achterste verstandskiezen worden genoemd
Chemisch
- het speeksel wordt geproduceerd door 3 paar speekselklieren in de mondholte: de oorspeekselklieren, onderkaakspeekselklieren en de ondertongspeeksel klieren.
- het bevat enzym amylase dat zetmeel omzet in maltose, ofwel poly- sachariden omzet in di-sachariden.
Keelholte
- Is de gemeenschappelijke ruimte waarin de mondholte en de neusholte uitkomen
- keelholte vormt het begin van de luchtpijp en staat in verbinding met het middenoor via de buis van eustachius.
Slokdarm
- vormt de verbinding tussen de keelholte en de maag en heeft een transportfunctie
- transport van voedsel wordt verzorg door het mechanisme van de peristaltiek: een proces van afwisselend aan en ontspannen spieren, dat in het hele spijsvertingskanaal wordt doorgezet
Maag
- sluit aan op de slokdarm en ligt onder het middenrif in het bovenste deel van de buik
- maag word omringd door de lever, dikke darm, alvleesklier en milt
- binnenbekleding van de maag wordt gevormd door het maagslijmvlies
Het maagslijmvlies produceert maagsap, dat bestaat uit..
- slijm, om de maag te beschermen
- pepsine
- zoutzuur
- intrinsic factor
Het slijm heeft als functie het nog meer vloeibaar maken van de spijsbrij: tevens werkt het beschermend voor de maagwand tegen het zoutzuur, dit zoutzuur is van belang bij het splitsingsgereed maken van eiwitten en bij de actervering van pepsine.
- pepsine splitst de eiwitten in kleinere eiwitten, die later in de darm door andere enzymen verder worden gesplitst