Les 25 Flashcards

(44 cards)

1
Q

bereiken

A
to reach 
bereik
bereikte
bereikt
Ze hebben geprobeerd me te bereiken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tamelijk

A

rather

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gemiddeld

A

on average

Een vrouw heeft gemiddeld 25 procent vet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

overlijden

A

to pass away

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kant en klare

A

ready-made

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bewegen

A
to move 
ik beweeg
bewoog
bewoogen
Blijf staan en beweeg je niet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dienen

A

to serve
dien
diende
gediend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kans

A

chance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

oren

A

ears

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verkeer

A

traffic

Ze moeten langzamer voor het verkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ongelukken

A

accidents

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gevolg

A

result
consequence
Een geweldige les in oorzaak en gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

overheid

A

government

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

raad

A

advice

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geniet

A

enjoy

Sommige mensen genieten van m’n gezelschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

met mate

A

in moderation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

echter

A

however

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gelijk

19
Q

wetenschappelijk bewezen

A

scientifically proven

20
Q

namelijk

A

you should know

21
Q

bestaan

22
Q

lid

A

member of a group

23
Q

ontvangen

A
to receive
ontvang
ontving
ontvangen
Obama kan jullie nu ontvangen.
24
Q

maat

A

size

Gelukkig hebben jullie ongeveer dezelfde maat.

25
brengen
to bring breng bracht gebracht
26
zingen
to sing zing zong gezongen
27
kennen
to know kende gekend
28
schrijven
to write schrijf schreef geschreven
29
gewennen
to get used to gewen gewende gewend
30
tellen
to count tel telde geteld
31
terechen
t
32
openbare
public
33
naar hun zin
feel at home
34
I remember
ik herinner me nog
35
boze
angry
36
leerlingen
pupils, students
37
boos
annoyed, cross | Want anders werd ze boos.
38
kwaat
angry
39
opvoeding
upbringing
40
behoorlijk
quite
41
moeite
trouble | Het was geen moeite, ik heb het graag gedaan.
42
brutaal
cheeky, impertinent
43
betrokken
involved
44
onderwijs
education