Lesson 2 Flashcards
(49 cards)
1
Q
To ampify
A
Versterken
2
Q
Artistic
A
Artistiek
3
Q
To collaborate
A
Samenwerken
4
Q
To compose
A
Componeren
5
Q
Dj booth
A
Waar de dj staat tijdens optreden
6
Q
Fan base
A
Fans
7
Q
Former
A
Voormalig
8
Q
Frontman/woman
A
Frontman/vrouw
9
Q
Headliner
A
De grootste act
10
Q
Heyday
A
Meest populaire tijd
11
Q
Independent
A
Onafhandelijk
12
Q
Influence
A
Invloed
13
Q
Innovatie
A
Innovatief
14
Q
Poetic
A
Poetisch
15
Q
To record
A
Opnemen
16
Q
Record label
A
Platenmaatschappij
17
Q
To release
A
Uitgeven
18
Q
Vibe
A
Sfeer
19
Q
Vibrant
A
Levendig
20
Q
Beroemd
A
Famous
21
Q
Blijft in je hoofd zitten
A
Catchy
22
Q
Deuntje
A
Tune
23
Q
Liedjesschrijver
A
Songwriter
24
Q
Locatie voor een optreden
A
Venue
25
Muziekindustrie
Music industrie
26
Nieuwste
Latest
27
Nummer
Track
28
Ontdekken
To discover
29
Optreden
To perform
30
Show
Gig
31
Podium
Stage
32
Poezie
Poetry
33
Prijs
Award
34
Publiek
Crowd
35
Recensie
Review
36
Songtekst
Lyrics
37
Vormen
To form
38
Zang
Vocals
39
Zelfverzekerd
Confident
40
Apparently
Schijnbaar
41
To assum
Ervan uitgaan
42
Attack
Aanval
43
The basics
De beginselen
44
To be concerned
Bezorgd zijn
45
To decline
Afslaan
46
Dedication
Toewijdig
47
Defence
Verdediging
48
Insight
Inzicht
49
Intricate
Complex
