Lexique module 5 (S3) Flashcards

(95 cards)

1
Q

kenmerken

A

caractériser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een troef

A

un atout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gemeenschappelijk

A

commun(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uitzicht

A

une vue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een baai

A

une baie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

langzaam proeven

A

savourer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ideaal

A

idéal(e), idéaux, idéales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een capaciteit

A

une capacité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

alsook

A

ainsi que

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een prijsklasse

A

une fourchette de tarifs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aan iemand ter beschikking stellen

A

mettre à la disposition de quelqu’un

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een conferentiecentrum ter beschikking stellen

A

mettre à disposition un centre de conférences

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onmiddellijk

A

immédiat(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gerenommeerd

A

réputé(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een wijngaard

A

un vignoble

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een helling

A

un côteau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

zonnig

A

ensoleillé (e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

die graag iets wil doen

A

désireux de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

vers

A

frais, fraîche, frais, fraîches

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

van hoge kwaliteit

A

de grande qualité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

vergezellen, begeleiden

A

accompagner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een fijnproever

A

un gourmet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een waterval

A

une cascade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

overhangen

A

surplomber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
afgemerkt uitverkocht worden
dégriffé(e)
26
een schandaal aan de kaak stellen
crier au scandale
27
een fiasco voorspellen
prédire un fiasco
28
aanhangers vinden
faire école
29
een onverkocht product
un invendu
30
ergens gestationeerd zijn
être en poste à
31
een debat voeren over de actualiteit
débattre de l’actualité
32
naast elkaar staan; (fig.) veel contact hebben met
se côtoyer
33
een vernissage
un vernissage
34
een verlichting
un éclairage
35
een geluidsinstallatie
une sonorisation
36
een verfijnd gerecht
un plat raffiné
37
een voorkeurstarief
un tarif préférentiel
38
het is het waard om...
ça vaut la peine de…
39
het is het niet waard om...
ça ne vaut pas la peine de …
40
mis dit concert niet!
ne ratez surtout pas ce concert !
41
het is fantastisch, fascinerend!
c’est fabuleux, fascinant !
42
het is echt oninteressant.
c’est vraiment inintéressant.
43
Neem zo weinig mogelijk waardevolle spullen mee
N’emportez qu’un minimum d’objets de valeur
44
Doe nooit...
Ne faites jamais...
45
Let goed op..
Observez bien...
46
Het wordt sterk aanbevolen om + inf.
Il est fortement conseillé de + inf.
47
Het wordt absoluut afgeraden om + inf.
Il n’est absolument pas recommandé de + inf.
48
Het wordt sterk afgeraden om + inf.
Il est fermement déconseillé de + inf.
49
Aarzel niet om + inf.
Il ne faut surtout pas hésiter à + inf.
50
een aanbeveling
une recommandation
51
een juweel
un bijou - des bijoux
52
een munt
une devise
53
een kluis
un coffre-fort
54
een parkeerzone
une aire de stationnement
55
in het bijzonder
notamment
56
voedsel
des mets
57
een buitenwijk
une banlieue
58
permanent
en permanence
59
de aandacht trekken van
attirer l’attention de
60
in geval van een aanval / in geval van nood
en cas d’agression / en cas d’urgence
61
tijdens
lors de
62
in de stad
en ville
63
buiten de bebouwde kom
hors agglomération
64
in achterstandswijken
dans les quartiers défavorisés
65
zich wagen
s'aventurer
66
weggaan van
s’éloigner de
67
de grens oversteken
passer la frontière
68
waakzaam zijn
être vigilant
69
gebruik maken van
faire usage de
70
tonen
faire preuve de
71
's nachts reizen, buiten lopen
circuler la nuit
72
een pakket
un colis
73
iemand iets aan de man brengen
démarcher quelqu'un
74
een beklimming
une escalade
75
zodat
de manière que
76
een lagune
un lagon
77
een zandbak
un banc de sable
78
een dolfijn
un dauphin
79
doorkruisen
sillonner
80
onderhandelen
négocier
81
er goed uitzien
avoir fière allure
82
wegen
soupeser
83
gastvrij
hospitalier (ère)
84
een smeltkroes
un creuset
85
stedelijk
urbain(e)
86
eilandleven
la vie insulaire
87
lauw
tiède
88
een honderd jaar oude schildpad
une tortue centenaire
89
veelkleurig
multicolore
90
een overvloed / overdaad aan
une profusion de
91
voortstuwen
propulser
92
een geavanceerde industrie
une industrie de pointe
93
duiken en klimmen
faire de la plongée, de l’escalade
94
een jachthaven
un port de plaisance
95
de reputatie van een land maken
faire la réputation d’un pays