Lezen, Zakelijke Teksten Flashcards
(8 cards)
1
Q
Onderwerp
A
Je vind het onderwerp door te vragen waar de tekst over gaat
2
Q
Hoofdgedachte
A
Bevat een onderwerp, staat meestal aan het begin of eind van de tekst
3
Q
Deelhoofdgedachte/kernzin
A
Een kernzin van een alinea is vaak de eerste of laatste zin van een alinea. Het is de zin met de belangrijkste informatie
4
Q
Deelonderwerp
A
Het onderwerp van een alinea. Het onderwerp komt vaak voor in het tussenkopje of in de eerste zin van de alinea
5
Q
Tussenkopje
A
Een tussenkopje geeft vaak het deelonderwerp aan van de volgende alinea
6
Q
Samenvatten
A
- hoofdzaken herkennen
- onderscheid tussen hoofd en bijzaken maken
- hoofdzaken in de juiste volgorde zetten
7
Q
Feiten
A
Feiten zijn gegevens die je kunt controleren
8
Q
Mening
A
Als je er “vind ik” of “volgends mij” voor kunt zetten is het een mening