Lire H. 1+3 Woordjes Flashcards
(61 cards)
1
Q
fonder
A
oprichten
2
Q
arrêter
A
aanhouden
3
Q
permettre de
A
mogelijk maken te
4
Q
le loyer
A
de huur
5
Q
inoffensif
A
ongevaarlijk
6
Q
se précipiter
A
zich haasten
7
Q
l’endroit
A
de plek
8
Q
humain
A
menselijk
9
Q
se battre
A
vechten
10
Q
taguer
A
grafiti bespuiten
11
Q
le réalisateur
A
de regisseur
12
Q
la découverte
A
de ontdekking
13
Q
le poignet
A
de pols
14
Q
le chef d’orchestre
A
de dirigent
15
Q
le compositeur
A
de componist
16
Q
chanter juste/ faux
A
zuiver/ vals zingen
17
Q
la voix
A
de stem
18
Q
le mouvement
A
de beweging
19
Q
vers
A
rond/ ongeveer
20
Q
respirer
A
ademhalen
21
Q
la bombe
A
de spuitbus
22
Q
le morceau
A
(hier) het liedje
(normaal) het stukje
23
Q
s’inscrire à
A
zich inschrijven (voor)
24
Q
la dent
A
de tand
25
le chantier
het bouwterrein
26
grimper
klimmen
27
la discipline
de discipline / het vak
28
la cours de chant
de zangles
29
jouer d'un instrument
een instrument bespelen
30
choeur
het koor
31
gâcher
bederven / verpesten
32
s'etirer
zich uitrekken
33
la notice
de bijsluiter
34
relâcher
ontspannen
35
aborder quelqu'un
iemand aanspreken
36
la pression
de spanning
37
faire de son mieux
zijn best doen
38
l'adepte (m/f)
de aanhanger / de liefhebber
39
le doute
de twijfel
40
j'y arrive
het lukt me
41
équilibré
evenwichtig
42
la respiration
de ademhaling
43
gérable
beheersbaar
44
rendre des services
van dienst zijn / te pas komen
45
trier
scheiden
46
le coup
de slag
47
bâiller
gapen
48
s'accélérer
versnellen
49
la cata
de ramp
50
la catastrophe
de ramp
51
paralyser
verlammen
52
l'alimentation
de voeding
53
inspirer
inademen
54
l'esprit
de geest
55
le révail
de wekker
56
le effets secondaires
de bijwerkingen
57
avoir de la fièvre
koorts hebben
58
le traitement
de behandeling
59
vomir
overgeven
60
attraper un rhume
een verkoudheid oplopen
61
l'ordonnance
het recept