Losse examenvragen Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen bewerkte en onbewerkte grond?

A

BEWERKTE = grond die men na de oogt terug bewerkt
ONBEWERKTE= grond die men na de oogst niet meer bewerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij grondbewerking kunnen bewerkingen leiden tot bepaalde kenmerkende functies vb. verkruimeling

A

VERKRUIMELEN
- frees
- aangedreven eggen
- cultivator
VERLUCHTEN
- spitmachine
- woeler
- ploeg
- cultivator
OMKEREN
- spitmachine
- ploeg
EGALISEREN
- eggen
- ploeg
- spitmachine
- cultivator
AANDRUKKEN
- rollen (kooirollen, dichte rollen, pakkerrollen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aan welke eisen moet een werktuig voldoen om een perceel zaaiklaar te leggen ?

A
  • werktuig moet perceel egaliseren
  • goed verkruimelen van de kluiten
  • vast drukken (zodat vocht vastgehouden wordt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke machines worden gebruikt voor zaaibedbereiding?

A

eggen
cultivatoren
woelers
frezen
spitmachines
ploeg
rollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe kunnen we aan grote groep van cultivatoren zien wat hun gebruiksmogelijkheden zijn? LEG uit.

A

AAN DE VORM VAN TANDEN
- ganzevoeten: gebruikt bij land waar nog veel gewasresten, GBM staat om onder te werken
- beitels: gebruikt om wortels en storende lagen in de grond los te trekken
AAN STAND VAN TANDEN
- rechte tanden: diep in de grond om storende lagen los te trekken
- Gekrulde en verende tanden: gaan voor vermenging zorgen
- naar voor staande tanden: gaan bodem losbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg verschil strooibreedte, werkbreedte en strooibeeld uit.

A

strooibreedte: hoe breed men kan strooien

werkbreedte: werkbreedte of rijbreedte

strooibeeld: driehoekig of een trapezium strooibeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen spitmachine en ploeg?

A

SPITMACHINE: meer onkruid, geen wielslip of sporen, duur, betere benutting trekkracht

PLOEG: minder onkruid, wel verdichting en sporen, goedkoper, perceel met wintervaste GBM kan men strooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de verschillende werkzame onderdelen van een ploeg. Geef hierbij de verschillende uitvoeringsmogelijkheden evenals de voor en nadelen

A

RISTER: Keren en verkruimelen van een losgesneden grondbalk
- Cilindrisch rister
- Schroefvormig rister
- Amerikaans rister
- Open rister
- Ruitvormig rister

SCHAARPUNT: snijdt de grondbalk ondergronds horizontaal door
- Verwisselbare schaarpunt
- Rechte schaar met geharde punt
- Beitelschaar
- Snavelschaar

KOUTER: snijdt de grondbalk verticaal door
- Meskouter
- Tipkouter
- Schijfkouter

VOORSCHAAR: zorgt ervoor dat de toplaag (5-9cm) wordt afgesneden en omgekeerd in de ploegvoor.

ZOOLIJZER : vangt de zijdelingse krachten van de ploeg op, geef de ploeg steun in de grond.

HIEL: zit achteraan het zoolijzer bevestigd en kan verticale krachten opvangen, zo slijt het zoolijzer minder.

STRIJKPLAAT: zit op het uiteinde van de rister en zorgt voor extra verkruimeling van de gekeerde grondbalk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat verstaat u onder emissiearm toedienen van drijfmest? Bespreek de wettelijke mogelijkheden om drijfmest emissiearm te verspreiden, zowel naar grasland als naar akkerland. Wat zijn bij gras- en akkerland de meest gebruikte werktuigen en waarom?

A

Mest toedienen waarbij er weinig /geen emmisie is van ammoniak uit het drijfmest. Dit doet men door de injectie van mest. Men gaan mest ondergronds aanbrengen zodat er zo weining mogelijk contact met lucht is.

Grasland: 16 feb – 15 aug

Zodebemester -> gaat mest effectief bij de plantenwortels aanbrengen.

Sleepvoetinjector -> grootte werkbreedte

Bouwland 16feb – 31 aug

Bouwland injector -> in 1 werkgang bemest en gecultiveerd

Schijveneg bemester -> in 1 werkgang bemest en toplaag bewerkt met schijveneg

Vollevelds spreiding -> snelle spreiding, goedkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly