LW 16 - #13 Flashcards

1
Q

responsieve maatregelen

A

maatregelen die tot doel hebben de negatieve invloed van een gedetecteerde verstoring te minimaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Incident Management & Service Desk

A

Gericht op het administreren, volgen en beheersen van
incidenten. (incident control)

melden en behandelen van informatiebeveiligingsincidenten

  • wordt uitgevoerd door helpdesk/servicedesk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

servicedesk

A

de loketfunctie waar de registratie en bewaking van alle incidenten plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar worden incidenten die regelmatig optreden en waarvoor een structurele oplossing nodig is aangemeld?

A

problem management

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bij ernstige incidenten kan er snel worden ingegrepen door een soort ‘digitale brandweer’
wie?

A
  • CERT (computer emergency response team)

- CSIRT (computer security incident response team)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bij het inschakelen van een CERT/CSIRT moeten een aantal randvoorwaarden worden ingevuld

A
  • adequate logging en monitoring van de IT omgeving (zodat er voorzien kan worden van alle relevante informatie)
  • binnen CERT/CSIRT voldoende expertise aanwezig
  • CERT/CSIRT heeft op voorhand voldoende mandaat gekregen om doortastend op te treden waarbij mogelijk ingrijpende hinder binnen de org onstaat
  • voldoende documentatie over de IT omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

problem management

A

Gericht op het oplossen van de incidenten die binnen het proces Incident Management niet direct opgelost konden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

terugkerende incidenten worden aangeduid als..

A

problems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

indien de oorzaak van een problem is vastgesteld wordt een (onderkende fout) gedefinieerd

A

known error

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat wordt er gegenereerd voor het oplossen van een known error in een IT omgeving

A

request for change RFC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

RFC

A

RFC’s vormen de input voor het proces change management dat zich richt op het doorvoeren van wijzigingen (changes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Business Continuity Management

A

Gericht op het plannen voor en reageren op de verstoringen van
de IT-dienstverlening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uitwijken (business continuity/disaster recovery)

A

het terugvallen op een reservefaciliteit als de eigen faciliteit niet meer beschikbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

technische uitwijk

A

technische componenten van de informatievoorziening staan centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

functionele uitwijk

A

de dienstverlening wordt elders operationeel gemaakt

-verplaatsen van personeel, het inrichten van ruimten voor personeel, realiseren van faciliteiten die het personeel nodig heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke verschillende soorten uitwijkfaciliteiten zijn er?

A

empty shell
cold redundant faciliteit
hot redundant faciliteit

17
Q

empty shell

A

Dit is een lege ruimte die voorbereid is om de benodigde IT-infrastructuur in onder te brengen

18
Q

cold redundant faciliteit

A

In dit geval is een volledige IT-infrastructuur, met alle benodigde applicaties en gegevensverzamelingen, beschikbaar om ingezet te worden. De informatiesystemen die uit moeten wijken, kunnen direct worden opgestart. Alleen de actuele gegevens dienen vanaf een back-up ingevoerd te worden.

19
Q

hot redundant faciliteit (mirroring)

A

In dit geval is de volledige IT- infrastructuur, met alle benodigde applicaties en gegevensverzamelingen, in tweevoud aanwezig.
− Verreweg het duurst.

20
Q

wat kan men doen om te kiezen welke informatiesystemen in aanmerking moet komen voor welke uitwijkvoorziening

A

selectietraject volgen

21
Q

na het selecteren van een uitwijkvoorziening kan gestart worden met de implementatie ervan -> daarvoor wordt een uitwijkplan(calamiteitenplan/continuiteitsplan) opgesteld
uit welke 2 delen bestaat het?

A
  • een gedetailleerde beschrijving van de zaken die van tevoren geregeld moeten worden zoals de back-upprocedures, uitwijkfaciliteit etc
  • uitwijkscenario, waarin de activiteiten beschreven worden die in het geval van een uitwijk uitgevoerd dienen te worden
22
Q

back-up

A

Een back-up is een reservekopie van een verzameling gegevens. Indien de originele gegevensverzameling in het ongerede geraakt is, kan de back-up gebruikt worden in plaats van de originele gegevensverzameling. Een back-up kan ook betrekking hebben op programmatuur waarvan een reservekopie is gemaakt.

23
Q

welke 4 soorten backups zijn er?

A

volledige backup
partiële backup
incrementele backup
differentiele backup

24
Q

Volledige back-up

A

Een bepaalde verzameling programmatuur of een gegevensverzameling wordt in het geheel gekopieerd.

25
Q

Partiële back-up

A

Van een bepaalde verzameling programmatuur of een gegevensverzameling wordt een gegeven selectie gekopieerd.

26
Q

Incrementele back-up

A

Van een bepaalde verzameling programmatuur of een gegevensverzameling wordt het deel dat na een gegeven tijdstip aangemaakt of gewijzigd is, gekopieerd en toegevoegd aan de bestaande back-up.

27
Q

Differentiële back-up

A

Van een bepaalde verzameling programmatuur of een gegevensverzameling wordt elk deel dat na een gegeven tijdstip aangemaakt of gewijzigd is, gekopieerd over de vorige versie ervan (indien aanwezig) in de bestaande back-up.

28
Q

op welke media kunnen backup opgeslagen worden?

A

optische media - cd/dvd
magnetische media - harddisk/tape
flashmedia - memory card/ USB
solid state disks - ssd

29
Q

storage area network

A

in virtuele omgevingen worden de applicaties en data vaak gespiegeld. dit betekent dat gehele omgeving op 2 plaatsen op hetzelfde moment wordt opgeslagen

30
Q

wat zijn de voornaamste karakteristieken van verschillende backup media

A
opslagcapaciteit
toegangssnelheid
leessnelheid
schrijfsnelheid
bestendigheid
prijs
31
Q

eisen backup

A
  • bestanden moeten wel feitelijk gekopieerd zijn
  • plaats van de backup
  • afstand tussen het originele bestand en de backup
32
Q

over welke 2 indicaties wordt er gesproken bij het kiezen van het soort back-up

A
de hersteltijd (recovery time object - RTO)
punt van herstel (recovery point objective) - RPO
33
Q

waarvoor worden deze indicaties gebruikt?

A

om de servicelevels tav de back-up en recovery-oplossing aan te geven

34
Q

hersteltijd RTO

A

de maximale tijd waarbinnen een proces moet worden hersteld alvorens er onacceptabele schade ontstaat

35
Q

punt van herstel (RPO)

A

de maximale periode waarbinnen gegevens verloren mogen gaan in het geval van een calamiteit of verstoring

36
Q

restore

A

het terugzetten van gegevens vanuit een back-up naar het oorspronkelijke systeem waarin de gegevens in ongerede zijn geraakt

37
Q

eisen restore

A
  • backup moet goed beveiligd zijn
  • restore faciliteiten dienen goed beveiligd te zijn
  • het systeem waarnaar de gegevens worden teruggezet mogen niet geïnfecteerd zijn