Maatschappijleer begrippen hfst. 1 Flashcards

(30 cards)

1
Q

compromis

A

een oplossing waarbij alle partijen een beetje moeten toegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dilemma

A

een lastige keuze uit twee dingen die niet samen kunnen gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarde

A

uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

normen

A

regels over hoe je je in een bepaalde situatie hoort te gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sociale controle

A

de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan normen te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geschreven regels

A

normen die in regels of wetten staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ongeschreven regels

A

regels die niet zijn vastgelegd, maar die wel iedereen kent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

belang

A

het voordeel dat iemand ergens bij heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

belangentegenstellingen

A

het belang van de een botst met het belang van de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

macht

A

het vermogen om het gedrag of denken van anderen te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

formele macht

A

macht dat is vastgesteld in wetten of regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

informele macht

A

macht dat niet is vastgesteld in wetten of regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

machtsmiddelen

A

middelen om het gedrag van anderen te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gezag

A

gelegitimeerde macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sociale ongelijkheid

A

ongelijke verdeling in de maatschappij van kennis, inkomen, status en macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sociale cohesie

A

hoe sterk mensen zich verbonden voelen met elkaar

17
Q

nepnieuws

A

nieuws dat niet op waarheid berust is

18
Q

manupulatie

A

het opzettelijk verdraaien of weglaten van feiten, vaak zonder dat de lezer of kijker zich ervan bewust is

19
Q

propoganda

A

bewust eenzijdige informatie geven met als de doel de mening van mensen te beïnvloeden

20
Q

indoctrinatie

A

mensen krijgen langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen opgedrongen met de bedoeling dat zij deze opvattingen kritiekloos overnemen

21
Q

polarisatie

A

het proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen groter worden en ze steeds meer tegenover elkaar komen te staan

22
Q

complottheoriën

A

gaat ervan uit dat bepaalde gebeurtenissen het resultaat zijn van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen

23
Q

objectief

A

geeft aan hoe iets werkelijk is

24
Q

subjectief

A

geeft aan wat iemand ergens van vindt

25
filterbubbel
verschijnsel waarbij websites hun resultaten afstemmen op eerder zoekgedrag
26
referentiekader
alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten
27
selectieve waarneming
iemand ziet alleen wat hij of zij wil zien
28
vooroordelen
oordelen over iets of iemand zonder dat je die persoon of zaak kent
29
kritisch denken
het proces om op basis van goed afgewogen informatie tot een beargumenteerde en onderbouwde mening te komen
30
argument
een uitleg waarom je iets vindt