Maatschappijleer H5 Flashcards

(32 cards)

1
Q

Verzorgingsstaat

A

Een staat waarin de overheid zich actief bemoeit met de welvaart en het welzijn van haar inwoners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welvaart

A

De mate waarin mensen over voldoende middelen beschikken om hun behoeften te vervullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welzijn

A

De mate waarin mensen tevreden zijn over hun lichamelijke en geestelijke gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

solidariteit

A

de bereidheid van een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Collectief belangen

A

Gemeenschappelijk belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale grondrechten

A

Grondrechten ter bevordering van het welzijn waarvoor een actief optreden van de overheid vereist is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Maatschappelijk middenveld

A

Organisaties die tussen de overheid en de individuele burger in staan en die verschillende groepen vertegenwoordigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Particulier initiatief

A

Organisaties die opgezet worden door burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale partners

A

De werknemers- en werkgeversorganisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Collectieve arbeidsovereenkomst

A

Een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers uit een bedrijfstak over de arbeidsvoorwaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Poldermodel

A

Nederlandse democratische cultuur waarbij overheid, vakbonden en werkgevers bereid zijn compromissen te sluiten en met elkaar te overleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Liberale verzorgingsstaat

A

ysteem met beperkte rol van de overheid, relatief weinig sociale voorzieningen, lage belastingen en premies en nadruk op vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sociaaldemocratische verzorgingsstaat

A

Systeem met actieve rol van de overheid, relatief veel sociale voorzieningen, hoge belastingen en premies en nadruk op gelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Corporatistische verzorgingsstaat

A

Systeem met aanvullende rol van de overheid, relatief veel invloed van het maatschappelijke middenveld en nadruk op samenwerking en het gezin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nachtwakersstaat

A

Een staat waarin de overheid zich voornamelijk inzet voor de veiligheid van de burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vakbonden

A

Organisaties die de gezamenlijke en individuele belangen van werknemers behartigen.

17
Q

Vergrijzing

A

Ontwikkeling waarbij het aandeel ouderen in de totale bevolking toeneemt.

18
Q

Ontgroening

A

Ontwikkeling waarbij het aandeel jongeren in de totale bevolking afneemt.

19
Q

Participatie samenleving

A

Een samenleving waarin mensen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven en omgeving.

20
Q

Mantelzorg

A

De hulp die vanuit de directe omgeving door familie, buren en vrienden aan iemand wordt gegeven die dat nodig heeft.

21
Q

Leerplicht

A

Verplichting voor iedereen tussen de vijf en zestien jaar en jongeren onder de achttien jaar zonder startkwalificatie om onderwijs te volgen.

22
Q

Meritocratisch ideaal

A

Een samenleving waarbij inzet en talenten bepalend zijn voor de maatschappelijke positie.

23
Q

Maatschappelijke positie

A

De sociaal-economische status die iemand heeft op grond van beroep, inkomen, vermogen en genoten opleiding.

24
Q

Sociaal kapitaal

A

Het netwerk en de relaties die iemand heeft en die zijn maatschappelijke kansen vergroten.

25
Cultureel kapitaal
Het hebben van culturele competenties, waaronder kennis, houdingen, opvattingen en smaak, die kenmerkend zijn voor hoge sociale posities.
26
Privileges
Voorrechten die de kansen op een goede maatschappelijke positie vergroten.
27
Sociale ongelijkheid
Ongelijke verdeling in de maatschappij van kennis, financiële middelen en (politieke) macht.
28
Sociaal grondrecht
Een grondrecht ter bevordering van het welzijn waar een actief optreden van de overheid vereist is
29
Solidariteitsprincipe
Het uitgangspunt dat in een groep of samenleving risico’s met elkaar gedeeld worden.
30
Zorgverzekeraars
Organisaties die in opdracht van de overheid op de vrije markt zorgverzekeringen aanbieden en prijsafspraken met zorgaanbieders maken.
31
Gereguleerde martkwerking
Systeem waarbij er geen vrijemarktwerking is, maar waarbij de overheid allerlei aanvullende regels heeft opgesteld.
32
Zorgverzekering
Verplichte verzekering die de meeste zorgkosten vergoedt.