MAW H3

Question 1

Discriminatie

Answer 1

Ongelijke behandeling in gelijke gevallen

Question 2

Soorten ongelijkheid

Answer 2

• Ongelijke verdeling van economische hulpbronnen(geld, bezit)
• Ongelijke verdeling van sociale hulpbronnen(contacten met andere mensen)
• Ongelijke verdeling van symbolische hulpbronnen(status, aanzien)
• Ongelijke verdeling van politieke hulpbronnen(macht, gezag)

Question 3

Sociale stratificatie

Answer 3

De verdeling van de maatschappij in groepen waartussen sociale ongelijkheid bestaat

Question 4

Sociale lagen

Answer 4

Groepen in een samenleving

Question 5

Maatschappelijke ladder

Answer 5

Ordening van de sociale lagen

Question 6

Positietoewijzing

Answer 6

maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon of groep op een bepaalde positie terecht komt.

Question 7

Positieverwerving

Answer 7

Het verkrijgen van een positie op de maatschappelijke ladder door eigen bijdrage

Question 8

Gesloten samenleving

Answer 8

Er is nauwelijks spraken van sociale mobiliteit, je kan heel moeilijk van positie veranderen op de maatschappelijke ladder

Question 9

Open samenleving

Answer 9

Er is veel spraken van sociale mobiliteit, je kan makkelijk van positie veranderen op de maatschappelijke ladder

Question 10

Soorten kapitaal

Answer 10

• Economisch kapitaal (financieel bezit, hoog inkomen)
• Sociaal kapitaal (contacten, mate van respect die mensen genieten)
• Cultureel kapitaal (kennis, opvattingen, houdingen, smaak)

Question 11

Verzorgingsstaat

Answer 11

De verzorgingsstaat heeft als doel om solidariteit(de bereidheid om voor elkaars welzijn te zorgen) te reguleren

Question 12

Collectieve goederen

Answer 12

non-exclusieve goederen, iedereen mag er gebruik van maken. (schoon water, wegen, school)

Question 13

Private goederen

Answer 13

Goederen waar mensen voor moeten betalen. (eten, drinken, sportschool, vakantie)

Question 14

Collectieve actie

Answer 14

Het tot stand brengen van collectieve goederen.

Question 15

Actor

Answer 15

Een groep of persoon die betrokken is bij maatschappelijke vraagstukken (politicus, heel Nederland)

Question 16

Machtsbronnen

Answer 16

• Affectieve machtsbronnen; invloed op grond van emoties (een kind dat zielig kijkt om zijn zin te krijgen)
• Cognitieve machtsbronnen; invloed op basis van kennis (naar een expert wordt geluisterd)
• Economische machtsbronnen; invloed op basis van geld/ bezit van schaarse goederen (een baas kan een werknemer extra laten werken door hem extra te betalen)
• Politieke machtsbronnen; invloed van de overheid/politieke machtsdragers (De overheid kan mensen dwingen zich aan de regels te houden.)

Question 17

Formele macht

Answer 17

Macht die is vastgelegd in regels of wetten

Question 18

Informele macht

Answer 18

Macht die niet officieel is vastgelegd

Question 19

Het dilemma van collectieve actie

Answer 19

Samenwerken om een collectief goed te realiseren of niet meewerken en tijd, geld en/of energie besparen

Question 20

Free riders

Answer 20

Mensen die biet bijdragen aan collectieve actie maar wel profiteren van het collectieve goed. (iemand die niet aan het project heeft gewerkt maar wel het cijfer krijgt dat de anderen hebben verdient.)

Question 21

Bronnen waar iemand gezag aan kan ontlenen

Answer 21

• kwaliteiten; zoals kennis, aanzien, charisma
• Positie/functie; bijvoorbeeld een directeur of politieagent
• Geleverde prestaties; zoals het winnen van een gouden medaille of het oprichten van een succesvol bedrijf

Question 22

Redenen om samen te werken

Answer 22

• ‘Samen staan we sterker’; samen kun je meer dan alleen
• ‘Macht van getal’; een grote groep bereikt meer dan een individu
• Profiteren van elkaars sterke punten

Question 23

Voorwaarden om samen te kunnen werken

Answer 23

• Compromisbereidheid
• Onderling vertrouwen
• Wederzijdse acceptatie

Question 24

Manifeste

Answer 24

Duidelijk zichtbare, redelijk spectaculaire politieke conflicten.

Question 25

Latente

Answer 25

Minder duidelijk zichtbare conflicten die daardoor minder aandacht krijgen van de media.