media psychologie 1,3,7,8,9 NL Flashcards
(77 cards)
Psychologie
wetenschappelijke studie naar het gedrag dat mensen vertonen in een bepaalde sociale omgeving en in bepaalde context
functieleer
(basisdiscipline)
onderzoek naar de menselijke mogelijkheden in de zin van waarnemen, leren , geheugen en gevoelens
ontwikkelingsleer
(basisdiscipline)
beschrijft de levensloop van mensen in fase van jong geborene tot oudere
persoonlijkheidsleer of differentiele psychologie
(basisdiscipline)
onderzoekt verschillen in kenmerken tussen mensen
sociale psychologie (basisdiscipline)
onderzoekt de sociale context op individuen, bijvoorbeeld invloed v groepen of gehele samenleving
consumenten psychologie
onderzoek naar de relatie tussen mensen en producten en diensten
media psychologie
(vorm van toegepaste psychologie)
Studie van de cognitieve, affectieve en automatische verwerking van media-inform. en van media consumptie, dus hoe mensen met traditionele en digitale media omgaan.
Toepassingsgebieden psych
Klinische psychologie
Onderwijspsychologie
Arbeids- en organisatiepsychologie
Consumentenpsychologie
Mediapsychologie
Media psych/ disciplines
politicologie
sociologie
communicatiewetenschap
Boodschapskenmerken
Inhoud
Bron
Genre
Strategie
Boodschapskenmerk inhoud: doel
informeren
amuseren
overtuigen
tot bepaald gedrag aanzetten
Boodschap inhoud invloed voor ontvanger
-cognitieve structuur v.d. boodschap (argumentatie)
- emotionele inhoud v.d. boodschap
- tonen v, rolmodellen bij bepaald gedrag of voorbeeldgedrag
Boodschap inhoud invloed :ARGUMENTATIE
Cognitieve structuur van boodschappen heeft invloed op onthouden en waarderen van boodschap
Boodschap inhoud invloed :Emotionele inhoud
Inhoud die emoties bij de ontvanger oproept heeft invloed op onthouden en waarderen van boodschap
Boodschap inhoud invloed :Voorbeeldgedrag/ rolmodel
Voorbeeldgedrag beïnvloedt meningen van ontvangers vooral indirect
Boodschapkenmerk: boodschap: BRON
uitvoerende aspecten: bijv. geloofwaardigheid, deskundigheid persoon. Bekende geloofwaardig - pos invloed (onthouden en waarderen van boodschap)
organisatie: imago van org.ie invloed op effect (geloofwaardigheid)
Interactie-effecten inzetten tussen boodschapkenmerk ‘bron’ en type medium.
Boodschapkenmerken GENRE
informatie, nieuwsvoorziening, amusement en verstrooiing, reclame, voorlichting en propaganda).
- vervagende grenzen. verstrengeling van inf. en entertainment (gericht op cognitieve én affectieve processen)
- genre opgerekt. Product placement (non-spot reclame
Boodschapkenmerken: strategie
effect zo groot mogelijk
herhaling (onthouden, herkennen)
Kader: interpretatie bv nieuwsfeit economisch of politiek kader
- samenvatting onthouden
MEDIUMKENMERKEN
Mensen gaan op verschillende manieren en tijdstippen met media om.
Variabelen :
distributiekenmerken
controle kenmerken
formatkenmerken
contextkenmerken
Mediumkenmerken : distributiekenmerken
manieren waarop informatie wordt verspreid (tijd, plaats, beschikbaarheid en toegankelijkheid van informatie).
Mediumkenmerken : Controle kenmerken
heeft gebruiker invloed op inform. stroom en hoeveel moeite hij daarvoor moet doen. Invloed op tempo en volgorde sturen (pacing)?
external p. TV en Radio
Internal P: printmedia en websites
Mogelijkheden tot interactie.
Mediumkenmerken :
Formatkenmerken:
soort informatie en ‘verpakt’
- 1. Soort inf. geschreven gesproken, afb. getallen of muziek (tekensystemen). - -
- 2. Verpakking/samenhang van 1. binnen medium: structuur, bijv. lay-out bij tekstmedium en montage bij audiovisuele media.
CONGRUENT_ beter onthouden
mediumkenmerken Contextsystemen:
- (RONDOM omstandigheden waarin ontvanger kennisneemt van een media-uiting.
- (BINNEN) context binnen medium bv. inf. die voorafgaat aan boodschap.
Ontvangerskenmerken/
Persoonskenmerken Factoren
- voorafgaande ervaringen:
- cognitief niv.
- affectief niv. (pos/neg)
- gedragsniv. (geleerde handelingen en waartoe je jezelf in staat acht)
- betrokkenheid (meer aandacht en beter onthouden)
- motivatie
- stemming