Medicatie (interacties)

Question 1

verpamil

Answer 1

calcium antagonist → interactie met β blokker (synergisme)

Question 2

diuretica

Answer 2

interactie met ace-I (synergisme) en NSAID (antagonisme)

Question 3

digoxine

Answer 3

interactie met diuretica zorgt voor hypokaliemie (synergisme)

Question 4

lisdiuretica

Answer 4

interactie met aminoglycosides (synergisme)

Question 5

Tetracyclines

Answer 5

Complexvorming met antacida (Al, Mg) → verminderde absorptie

Question 6

IJzer

Answer 6

Complexvorming met antacida (Al, Mg) → verminderde absorptie

Question 7

Prednisolone

Answer 7

Complexvorming met antacida (Al, Mg) → verminderde absorptie

Question 8

Fenytoïne

Answer 8

Complexvorming met sucralfaat → verminderde absorptie

Question 9

Digoxine

Answer 9

Complexvorming met colestyramine → verminderde absorptie; verdrongen door amiodarone → toxische stijging

Question 10

Warfarine

Answer 10

Complexvorming met colestyramine → verminderde absorptie; vitamine K-gevoeligheid verhoogd door AB (darmflora ↓)

Question 11

Penicilline

Answer 11

Wordt afgebroken bij lage maag-pH → pH-verhoging kan gunstig zijn

Question 12

Cisapride

Answer 12

Prokineticum → versnelt maaglediging; werking versterkt door pompelmoessap (CYP3A4-inhibitie)

Question 13

Domperidon (Motilium)

Answer 13

Prokineticum → versnelt maaglediging

Question 14

Metoclopramide (Primperan)

Answer 14

Prokineticum → versnelt maaglediging

Question 15

TCA (tricyclische antidepressiva)

Answer 15

Vertragen maaglediging (anticholinerg effect)

Question 16

Laxativa

Answer 16

Versnellen darmtransit → verminderde absorptie van o.a. digoxine

Question 17

Vitamine K-antagonisten

Answer 17

Gevoeligheid ↑ door verminderde synthese van vit. K door AB (darmflora ↓); verdrongen door NSAID (tijdelijke stijging)

Question 18

NSAID

Answer 18

Verdringen Vit-K-A van eiwitbinding → verhoogde vrije fractie

Question 19

Amiodarone

Answer 19

Verdringt digoxine van eiwitbinding → toxische stijging digoxinespiegel

Question 20

Rifampicine

Answer 20

Enzyminductor CYP450 → snellere metabolisatie Vit-K-A → verminderde werking

Question 21

Cimetidine

Answer 21

Enzyminhibitor CYP1A2, 2C19, 2D6, 3A4 → verhoogde spiegel van propanolol, theofylline, imipramine, paroxetine

Question 22

Propranolol

Answer 22

Spiegel verhoogd door cimetidine (enzymremming)

Question 23

Theofylline

Answer 23

Spiegel verhoogd door cimetidine; werking verminderd door roken/CYP1A2-inductie

Question 24

Imipramine

Answer 24

Spiegel verhoogd door cimetidine

Question 25

Paroxetine

Answer 25

Spiegel verhoogd door cimetidine

Question 26

Probenecid

Answer 26

Remt actieve tubulaire secretie → beïnvloedt eliminatie van o.a. penicilline

Question 27

Penicilline

Answer 27

Eliminatie beïnvloed door probenecid

Question 28

Glibenclamide

Answer 28

Verminderde absorptie door voedsel

Question 29

Rifampicine

Answer 29

Verminderde absorptie door voedsel

Question 30

Sint-janskruid

Answer 30

CYP3A4-inductor → verminderde werking van digoxine, theofylline, warfarine, anti-epileptica, tamoxifen; remt serotonine-heropname → risico serotoninesyndroom i.c.m. SSRI’s

Question 31

Velafaxine

Answer 31

SSRI → serotoninesyndroom mogelijk met sint-janskruid

Question 32

Trazodone

Answer 32

SSRI → serotoninesyndroom mogelijk met sint-janskruid

Question 33

Nitrofurantoïne

Answer 33

Absorptie ↑ door vet voedsel

Question 34

Mebendazol

Answer 34

Absorptie ↑ door vet voedsel

Question 35

Pompelmoessap

Answer 35

CYP3A4-inhibitor → verhoogde werking van Ca-antagonisten, anti-HIV, benzodiazepines, cisapride

Question 36

Paracetamol

Answer 36

Chronisch alcoholgebruik induceert MEOS → verhoogde afbraak → meer toxische metabolieten → toxisch zelfs bij normale dosis

Question 37

Clomipramine

Answer 37

TCA → interactie met adrenaline (vasoconstrictor in lokale anesthesie) → voorzichtig bij lange procedures

Question 38

Dosulepine

Answer 38

TCA → interactie met adrenaline → zie hierboven

Question 39

Amitriptyline

Answer 39

TCA → interactie met adrenaline → zie hierboven

Question 40

Propranolol

Answer 40

Niet-selectieve β-blokker → interactie met adrenaline in lokale anesthesie → oppassen bij lange procedures

Question 41

Methotrexaat

Answer 41

NSAID versterkt toxiciteit van methotrexaat → niet samen gebruiken

Question 42

Vitamine K-antagonisten

Answer 42

NSAID versterken anticoagulerend effect → verhoogd bloedingsrisico

Question 43

Lithium

Answer 43

NSAID kunnen lithiumspiegels verhogen → risico op toxiciteit

Question 44

Aspirine

Answer 44

Vermijden bij gelijktijdig gebruik van: orale hypoglycemica, valproaatzuur, carbonzuuranhydrase-inhibitoren

Question 45

Orale hypoglycemica

Answer 45

Interactie met aspirine → versterkt hypoglycemisch effect

Question 46

Valproaatzuur

Answer 46

Interactie met aspirine → verhoogde toxiciteit mogelijk

Question 47

Carbonzuuranhydrase-inhibitoren

Answer 47

Interactie met aspirine

Question 48

Meperidine

Answer 48

Niet gebruiken bij gebruik van MAO-inhibitoren in afgelopen 14 dagen → risico op ernstige interactie

Question 49

MAO-inhibitoren

Answer 49

Contra-indicatie met meperidine

Question 50

Erythromycine

Answer 50

Interfereert met werking van andere medicijnen (door CYP3A4-inhibitie)

Question 51

Clarithromycine

Answer 51

Zelfde als erythromycine → verhoogt spiegels van andere medicatie

Question 52

Metronidazole

Answer 52

Niet gebruiken met warfarine → verhoogd anticoagulerend effect; beïnvloedt werking andere geneesmiddelen

Question 53

Fluconazole

Answer 53

Niet gebruiken met warfarine → verhoogde bloedingsneiging door CYP-remming

Question 54

Warfarine

Answer 54

Interactie met metronidazole en fluconazole → verhoogd effect (INR ↑); ook interactie met sint-janskruid en voeding

Question 55

CZS-remmers

Answer 55

Bij gebruik van lokale anesthesie/sedativa/anxiolytica: risico op versterkte CZS-depressie