medische kennis Flashcards

(28 cards)

1
Q
  1. Waar begint de spijsvertering?
A

in de mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Met welke onderdelen kom het voedsel in verbinding in je mond?
A

tanden, kiezen, tong en speeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke functie hebben de kiezen?

A

fijnmalen van het voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke functie hebben de snijtanden?

A

voedsel afbijten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat heeft het speeksel te maken met het voedsel?

A

Het maakt het voedsel zachter en helpt bij het slikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet de amylase in de mond?

A

afbreken van koolhydraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke speekselklieren hebben we in de mond?

A

oorspeekselklieren, ondertongspeekselklieren en onderkaakspeekselklieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke functie heeft de tong in de mond?

A

Het verplaatsen van voedsel en helpen bij slikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het slikreflex?

A

De automatische beweging waarmee voedsel naar de keel gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar zit de keelholte?

A

achter in de mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar gaat de keelholte in over?

A

in de slokdarm en luchtpijp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat vormt het begin van de luchtpijp?

A

het strottenhoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat kruist in de keelholte

A

de luchtweg en voedselweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat sluit de huig af?

A

de neusholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat sluit het strotklepje af?

A

de luchtpijp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom gebeurt dat de afsluiting van de luchtpijp

A

Om te voorkomen dat voedsel in de luchtpijp komt.

17
Q

waar ligt de slokdarm

A

achter in de luchtpijp

18
Q

wat verbindt deze met wat

A

de keel met de maag

19
Q

Wat is een ander woord voor peristaltiek?

A

knijpende bewegingen

20
Q

Welke spieren zorgen voor de peristaltiek?

A

De kringspieren en lengtespieren in de slokdarmwand.

21
Q

Hoe komt het voedsel in de maag?

A

via de slokdarm

22
Q

Welke functie heeft de maag?

A

voedsel mengen en veteren

23
Q

Welke stoffen bevinden zich in de maag?

A

Zoutzuur, proteïnase (enzymen) en slijm.

24
Q

Wat doet zoutzuur in de maag?

A

Doodt bacteriën en helpt bij de vertering.

25
Wat doet proteïnase in de maag?
breekt eiwitten af
26
Wat is de binnenste laag van de maag?
de slijmlaag
27
Waarom is deze laag zo belangrijk?
Het beschermt de maagwand tegen zuur.
28
Wat is de opening van het laatste stukje van de maag?
de maagportier