medische kennis deel 2 Flashcards

(37 cards)

1
Q

Waaruit bestaat de dunne darm?

A

twaalfvingerige darm, nuchtere darm en kronkeldarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de hoofdfunctie van de dunne darm?

A

voedingsstoffen opnemen in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is de dunne darm zo geplooid?

A

Voor een groter oppervlak om voedingstoffen op te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stoffen komen in de twaalf- vingeringe darm voor?

A

gal en alvleessap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Van waaruit komen deze vloeistoffen?

A

Gal komt uit de lever/galblaas, alvleessap uit de alvleesklier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doet gal met de vetten

A

het kleiner maken van vetten (Emulgeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar wordt gal gemaakt?

A

in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar wordt gal bewaard?

A

galblaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is emulgeren?

A

het verkleinen van vetdruppels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat bevindt zich in de alvleessappen?

A

Enzymen die vetten, eiwitten en koolhydraten afbreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bevindt zich in de darmsappen?

A

Enzymen voor de laatste stap in de vertering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er in de nuchtere darm?

A

Voedingsstoffen worden opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er in de kronkeldarm?

A

De laatste voedingsstoffen worden opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is resorptie?

A

Het opnemen van voedingsstoffen in het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is chylus?

A

Vocht met vetten in de lymfevaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn darmvlokken?

A

Kleine uitstulpingen in de darmwand die zorgen voor opname van voedingsstoffen.

17
Q

Wat is een chylvat?

A

Een lymfevat in de darmvlokken dat vetten opneemt.

18
Q

Hoe komen de opgeloste voedingstoffen in de lever terecht?

A

Via het bloed.

19
Q

Waaruit bestaat de dikke darm?

A

De blindedarm, dikke darm, endeldarm.

20
Q

Wat is de taak van de dikke darm?

A

Vocht opnemen en ontlasting indikken.

21
Q

Wat is de overgang van de dunne na de dikke darm?

A

De blindedarm met het wormvormig aanhangsel.

22
Q

Komen er spijsverteringssappen vrij in de dikke darm?

23
Q

Wat zorgen de bacteriën in de dikke darm voor?

A

Afbreken van vezels en maken van vitamines.

24
Q
  1. Worden er vitaminen gevormd in de dikke darm?
A

Ja, zoals vitamine K.

25
Wat gebeurt er bij een gestoorde dikke darm?
Bijvoorbeeld diarree of verstopping.
26
Wat is het afdalende gedeelte van de dikke darm?
Het laatste deel voor de endeldarm.
27
Wat gebeurt er in de endeldarm?
Ontlasting wordt opgeslagen.
28
Wat is de anus?
De opening waar ontlasting het lichaam verlaat.
29
Welke spieren zijn daar te vinden?
De kringspieren.
30
Wat is de buikpers?
Druk in de buik om ontlasting uit te persen.
31
Wat is een ander woord voor alvleesklier?
pancreas
32
waar ligt deze klier?
onder de maag
33
Welke hormonen produceert de alvleesklier?
insuline en glucagon
34
waar ligt de lever?
Rechtsboven in de buik, onder het middenrif.
35
Welke functies heeft de lever?
Opslag, ontgiften en productie van gal.
36
Hoe wordt glucose opgeslagen?
als glycogeen
37
waar wordt glucose opgeslagen?
in de lever en spieren