Medische Terminonologie Les 2

Question 1

Door de wand van een cel …

Answer 1

kunnen bepaalde stoffen wel passeren en andere niet

Question 2

I. Het belangrijkste verschil tussen dode en levende materie is dat dode materie een stofwisseling heeft
II. Een cel is de kleinste zelfstandig levende eenheid

Answer 2

II is juist, I is onjuist

Question 3

De stofwisseling vindt in een cel plaats in …

Question 4

De stofwisseling vindt in een cel plaats in …

Answer 4

de celorganellen

Question 5

De volgorde van groot naar klein van erfelijk materiaal is

Answer 5

kern – chromosomen – DNA – genen

Question 6

I. Het aantal chromosomen van menselijke lichaamscellen hangt af van de specialisatie van de cellen
II. Het grootste deel van het cytoplasma wordt gevormd door eiwitten

Answer 6

I en II zijn beide onjuist

Question 7

Een gameet heeft … chromosomen en een zygote …

Answer 7

23,46

Question 8

Wat is belangrijkste verschil tussen mitose en meiose?

Answer 8

Bij een mitose worden de chromosomen eerst verdubbeld

Question 9

I. Het specialiseren van cellen noemen we celdifferentiatie
II. Tijdens de specialisatie verliezen bindweefselcellen en zenuwcellen de mogelijkheid tot delen

Answer 9

I is juist, II is onjuist

Question 10

Mitochondriën zorgen voor …

Answer 10

het leveren van energie

Question 11

Wat is cytologie?

Answer 11

Cytologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van cellen.

Question 12

Wat is de definitie van een cel?

Answer 12

Een cel is de kleinste levende eenheid op aarde, die in principe zelfstandig kan functioneren.

Question 13

Wat is het belangrijkste verschil tussen dode en levende materie?

Answer 13

Levende materie heeft stofwisseling en dode materie heeft dat niet.

Question 14

Welke delen zijn te onderscheiden aan een cel en waarvoor dienen ze?

Answer 14

Delen van de cel en hun functie.

• Celmembraan: omsluiten cel, selectief doorlaten van bepaalde stoffen.
• Cytoplasma: vormt oplossing van stoffen in de cel.
• Celkern: regelt celprocessen en celdeling (bevat erfelijk materiaal).
• Celorganellen: orgaantjes van de cel.

Question 15

Wat is een belangrijke eigenschap van de celwand?

Answer 15

Een belangrijke eigenschap van de celwand is dat hij selectief semipermeabel is: bepaalt welke stoffen wel en niet de wand mogen passeren.

Question 16

Wat is de gezamenlijke functie van de celorganellen?

Answer 16

Celorganellen voeren ieder een deel van de celstofwisseling uit.

Question 17

Hoeveel chromosomen bezit de mens? Wat is het belangrijkste verschil tussen man en vrouw hierbij? Hoe noemt men dit paar?

Answer 17

Chromosomen zijn de dragers van het erfelijk materiaal in een cel. Ze bevinden zich in de celkern.

De mens heeft 46 chromosomen in 23 paren. Het laatste paar bevat de geslachtschromosomen: XX voor de vrouw en XY voor de man. Dit paar heet geslachtschromosomenpaar.

Question 18

Wat zijn genen en wat is de relatie met DNA?

Answer 18

Een gen is de drager van een erfelijke eigenschap. Op een DNA-molecuul liggen vele genen. De DNA-moleculen vormen de uiteindelijke chromosomen met miljoenen genen.

Question 19

Welke twee soorten celdeling zijn er? Wat is het belangrijkste verschil na de deling?

Answer 19

Mitose en meiose.

Bij een mitose ontstaan cellen die identiek zijn aan de oorspronkelijke en bij een meiose ontstaan cellen (gameten) met slechts de helft van de erfelijke eigenschappen (23 chromosomen).

Question 20

Hoe verloopt een normale celdeling grofweg?

Answer 20

Mitose is een normale celdeling en verloopt als volgt: chromosomendraden rangschikken zich en verdubbelen zich. Hierna worden ze uit elkaar getrokken door de centriolen. De twee helften vormen ieder een nieuwe, identieke cel.

Question 21

Wat is celdifferentiatie? Welk type cellen verliest het vermogen om te delen?

Answer 21

Celdifferentiatie is het specialiseren van cellen in een bepaalde functie. Het vermogen tot deling gaat verloren bij spiercellen, zintuigcellen en zenuwcellen.