meer dan lezen (1.2,1.3,1.4) Flashcards
(17 cards)
2 functies van de inleiding van een tekst
- lezer nieuwsgierig maken
- onderwerp introduceren
aandachtstrekkers (6)
actualiteit, geschiedenis, voorbeeld (anekdote), persoonlijk belang, aanleiding, cijfers rondom een probleem
onderwerp introduceren door (3)
-hoofdvraag
-standpunt
-probleemstelling
slot, schrijver formuleert hoofdgedachte door:
-antwoord te geven op de hoofdvraag
-het standpunt te herhalen
- oplossing voor het eerder genoemde probleem
enkelvoudige argumentatie
standpunt met 1 argument
nevenschikkende argumentatie
standpunt met meerdere argumenten
onderschikkende argumentatie
standpunt met sub-argumenten (argument onderbouwd met een argument)
weerleggen van een tegenargument
schrijver laat zien dat mogelijke tegenargumenten niet kloppen
signaalwoorden van een weerlegging van een tegenargument
signaalwoorden van een tegenstellend verband (daarentegen, echter, hoewel, maar, toch)
signaalwoorden van een (tegen)argument
dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat, want, de reden hiervoor is
argumentatiestructuur (inleiding, middenstuk, slot, doel)
inleiding: standpunt (of vraag)
middenstuk:
- argumenten voor het standpunt
- tegenargumenten (+ weerlegging)
slot: conclusie; herhaling standpunt (of beantwoording vraag)
doel: overtuigen
aspectenstructuur
(inleiding, middenstuk, slot)
inleiding: onderwerp
middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp
slot: samenvatting (niet altijd)
probleem-oplossingsstructuur
(inleiding, middenstuk, slot)
inleiding: probleem
middenstuk:
-gevolgen (waarvoor is het een probleem)
-oorzaken
-oplossingen
slot: de beste oplossing
verklaringsstructuur
(inleiding, middenstuk, slot, doel)
inleiding: bepaald verschijnsel
middenstuk: kenmerken/ voorbeelden/ verklaring(en)/ oorzaak(en)/ redenen
slot: samenvatting (soms conclusie)
doel: informeren
verleden-heden(-toekomst)structuur
(inleiding, middenstuk, slot, doel)
inleiding: onderwerp
middenstuk:
- situatie vroeger
- situatie nu
slot: conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst
voor- en nadelenstructuur
(inleiding, middenstuk, slot, doel)
inleiding: vraag of standpunt
middenstuk: voor- en nadelen
slot: afweging en conclusie
doel:
-informeren
-opiniëren
-overtuigen
vraag-antwoordstructuur
(inleiding, middenstuk, slot)
inleiding: vraag
middenstuk: antwoord(en)
slot: samenvatting of conclusie