Micro organismen Flashcards
(37 cards)
Wat zijn virussen?
Geen micro-organismen; niet levend, bestaan uit RNA of DNA en eiwitmantel
Virussen zijn geen levende organismen en hebben geen celstructuur.
Uit welke componenten bestaan virussen?
RNA of DNA, eiwitmantel
De erfelijke materie van virussen is essentieel voor hun replicatie.
Wat is een enveloppe in de context van virussen?
Een celmembraan afkomstig van de gastheercel
Sommige virussen hebben een omhulsel dat hen helpt bij infectie.
Hoe verschillen virussen van elkaar?
- Vorm
- Aanwezigheid van specifieke eiwitten in de eiwitmantel
- Aanwezigheid van specifieke glycoproteïnen
Deze verschillen beïnvloeden hoe virussen zich aan cellen hechten.
Waar passen virussen op?
Bepaalde cellen met specifieke receptoren
De interactie tussen virus en celreceptoren is cruciaal voor infectie.
Waar bestaat de eiwitmantel van virussen uit?
Specifieke eiwitten
Deze eiwitten zijn belangrijk voor de herkenning en infectie van gastheercellen.
Wat is het doelwit van virussen?
Gastheercellen
Virussen infecteren gastheercellen om zich te repliceren.
Vul de lege ruimte in: Virussen bestaan uit _______ en eiwitmantel.
RNA of DNA
Dit is de erfelijke informatie die virussen nodig hebben voor replicatie.
Waar kunnen virussen aanhechten?
Aan specifieke receptoren op cellen
Deze interactie is essentieel voor het infectieproces.
Wat is de eerste stap in de levenscyclus van een virus?
Aanhechting van het virus aan de gastheercel
Dit omvat het binden van virus-eiwitten aan membraanreceptoren van de gastheer.
Wat bindt aan de membraanreceptoren van de gastheer?
Eiwitten van het virus
Deze binding is specifiek voor de doelcel van de gastheer.
Wat gebeurt er na de aanhechting van het virus aan de gastheer?
Inbrengen van erfelijk materiaal in de gastheer
Dit kan DNA of RNA zijn, afhankelijk van het type virus.
Wat is de derde stap in de virale levenscyclus?
Vorming van nieuwe virussen
Dit gebeurt in de gastheer door het maken van nieuwe virusonderdelen.
Wat gebeurt er met de gastheercel na de vorming van nieuwe virussen?
De cel barst open en laat nieuwe virussen vrij
Dit leidt tot de productie van meerdere nieuwe virussen.
Geef een voorbeeld van een virus dat bacteriën infecteert.
Bacteriofaag
Dit type virus infecteert bacteriën.
Wat is een rconose?
Een ziekte/infectie die in de natuur overdraagbaar is
Dit verwijst naar infecties die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen.
Noem twee virussen die gewervelde dieren infecteren.
Rabiesvirus, Ebola
Deze virussen kunnen ernstige ziekten bij mensen veroorzaken.
Wat is vaccinatie?
Een kleine hoeveelheid dode of geinactiveerde bacterie- of virusdeeltjes worden in je lichaam gespoten. Je lichaam maakt antistoffen aan om de bacterie- of virusdeeltjes te bestrijden.
Wat is het effect van geheugencellen na vaccinatie?
Als later echte ziektekiemen je ooit aanvallen, beschermen de antistoffen je. Door de reeds eerdere vorming van geheugencellen kunnen snel antilichamen geproduceerd worden.
Wat is de opbouw van immuniteit?
Vaccinatie is een vorm van actieve immunisatie.
Wat zijn virusvaccins?
Deze vaccins bevatten het hele virus, in een verzwakte of gedode vorm.
Wat zijn levende verzwakte vaccins?
Bevatten virussen die zijn verzwakt zodat ze niet langer ziekte kunnen veroorzaken maar nog steeds een immuunrespons opwekken, zoals het mazelenvaccin.
Wat zijn geinactiveerde vaccins?
Bevatten virussen die zijn gedood en niet in staat zijn om zichzelf te repliceren, maar nog steeds een immuunrespons kunnen opwekken, zoals het griepvaccin.
Wat zijn virale vectorvaccins?
Deze vaccins maken gebruik van virussen als vectoren om genetisch materiaal van een ander pathogeen te dragen en af te leveren aan de cellen van het lichaam.