Moeilijke woorden SEB Taak 10 Flashcards

(45 cards)

1
Q

ambigu

A

dubbelzinnig (meer dan 1 betekenis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

exotische

A

uitheemse (landen ver van hier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ultimatum

A

laatse voorstel gekoppeld aan een tijdslimiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

prioriteiten

A

zaken die voorrang hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

panacee

A

oplossing/wondermiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

essay

A

een opstel van wetenschappelijke of letterkundige aard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

establishment

A

de leidinggevenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

pretendeert

A

beweert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hypothese

A

veronderstelling die als waarheid wordt aangenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

katheder

A

een spreekgestoelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

intentie

A

bedoeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

exercitite

A

militaire oefening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

solidariteit

A

eensgezindheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gratie

A

genade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wettelijk toestaan van iets

A

legitimatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

periferie

A

buitenkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

conceptie

A

bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

arbitrage

A

bemiddeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

affectie

20
Q

chapiter

21
Q

altijd op hetzelfde aambeeld slaan

A

steeds op dezelfde kwestie terugkomen

22
Q

dat is uit de lucht gegrepen

A

dat is verzonnen

23
Q

de wal keert het schip

A

de omstandigheden houden een ongewenste ontwikkeling tegen

24
Q

dat is mosterd na de maaltijd

A

dat heeft geen zin meer

25
voor iemand in de bres springen
het voor iemand opnemen
26
met hem is geen land te bezeilen
met hem is niets te beginnen
27
elk denkt zijn uil een falk te zijn
iedereen denkt dat zijn eigen kinderen / zaken bijzonder zijn
28
de wind waait uit een andere hoek
de situatie is veranderd
29
de vis wordt duur betaald
veel offers moeten brengen
30
zich op een hellend schip bevinden
achteruitgaan
31
aan banden leggen
inperken, beteugelen
32
bij de kop pakken
aanpakken, aanvatten
33
de dans ontspringen
aan iets onaangenaams ontkomen
34
de wijsheid in pacht hebben
het als enige goed hebben
35
het laten afweten
iets niet doen wat je wel beloofd hebt
36
iets voor zijn rekening nemen
voor iets de verantwoording nemen
37
in de ban raken
gegrepen worden door, laaiend enthousiast zijn over
38
inbreuk maken op
schenden
39
je kop boven het maaiveld uitsteken
beter prestaties leveren dan de massa
40
gemoeid zijn
samengaan
41
met iets te kampen hebben
ergens last of tegenstand van ondervinden
42
soelaas bieden
uitkomst bieden, helpen
43
willens en wetens
opzettelijk en bewust
44
zijn vingers branden
de nare gevolgen van ondervinden, van een ondoordachte handelswijze
45
zonder voorbehoud
in alle gevallen, zonder uitzondering