Mondeling juni 2024 Flashcards

100% (193 cards)

1
Q

Gijzelaars

A

Otages

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Smokkelaar

A

Trafiquant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gijzelnemer

A

Kidnappeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontvoeren

A

Kidnapper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Veroordeling

A

Condamnation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aangehouden

A

Détenu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Slachtoffer

A

Victime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gegijzeld

A

Ontvoerd = pris en otage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eerder

A

Vroeger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ils y vont

A

Ze zijn op weg naar …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Omvang

A

Ampleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een probleem bezighouden

A

!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verdacht

A

Soupçonné

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schade

A

Dégâts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Veroordeeld

A

Condamné

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontkomen

A

Echapper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kwik

A

Temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De moet hebben

A

Avoir l’obligation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bomaanslag

A

Explosion à la bombe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Opgeëist

A

Revendiqué

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Schietpartij = danspartij

A

Fusillade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

TEGEN een hoge snelheid rijden

A

Rouler vite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bij een ruzie betrokken worden

A

Etre impliqué

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

MET ruzie KRIJGEN

A

Se disputer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Ontvoering
Enlèvement
22
Daders
Responsables, auteurs
23
Kapen
Gijzelen met wapen
23
Medeleerlingen
Camarades
24
Onderhandelingen
Négociations
25
Aanpakken
Iets aan doen
26
Beloften = iets beloven
Promesses
27
Banen
Jobs
28
Toelating
Permission
28
Winkelketen
Chaîne de magasins
29
Woordvoerder
Porte-Parole
30
Dergelijke
Zo’n
31
Hamburgertent
Fastfood
32
HET vuurwapen, pistool
L’arme
32
Een gat in de lucht springen
Heel blij zijn
33
Kapers, gijzelaars
Kidnappers, preneurs d’otage
34
(Half) jaarlijkse onderhandelingen
Négociations tous les …
35
Aan de gang
En cours
36
Doelstelling
Objectif
37
Rijkelijk belonen
Beaucoup récompenser
38
Bedreigen
Menacer
39
Eerlijkheid duurt het langst
Spreekwoord
40
Staatshoofd
Premier ministre
41
Van school gestuurd zijn
Etre renvoyé
42
Toestemming, toelating
Permission
43
Onhaalbaar
Inatteignable
44
Vergadering
Réunion
45
Zich aanmelden
Se présenter
46
Dood ongelukkig
HEEL ongelukkig
47
Bereiken
Atteindre
48
Aangaan
Concerner
49
=/ drukke straat
Stille straat
50
=/ taai vlees
Mals vlees
51
=/ Een droog huis
Een vochtig huis
52
=/ besloten vergadering
Openbare vergadering
53
=/ een aangestoken appel
Een gave appel
54
=/ Een veelbewogen leven
Rustig
55
=/ een afwisselend bestaan
Monotoon
56
=/ een vage beschrijving
Duidelijke
57
=/ kalme zee
Ruwe zee
58
=/ Vers
Rot
59
=/ een oppervlakkig onderzoek
Grondig
60
=/ anonieme brief
Aangetekende brief
61
=/ trouweloze vriend
Trouwe
62
=/ Vaag
Duidelijk
63
=/ een matig succes
Overweldigend
64
=/ Milde
Zware
65
=/ ernstige vermaning (= waarschuwing)
Lichte
66
=/ Beroemd
Onberoemd
67
=/Slappe thee
Sterke
68
=/ kortstondig
Langdurig
69
=/ ruwe manieren
Beleefde
70
=/ betrokken lucht
Heldere
71
=/ kwaad geweten
Zuiver
72
=/ geestige mop
Flauwe
73
=/ Dappere daad
Laffe
74
=/ beknopt
Uitvoerig
75
=/ bedeesd
Zelfverzekerd
76
=/ geleidelijke
Plotselinge
77
=/ dode
Actieve
78
=/ opbouwende kritiek
Afbrekende
79
=/ geslaagde
Mislukte
80
=/ Scherp mes
Bot
81
=/ Vrijgevige
Gierige
82
=/ Doffe ogen
Stralende
83
=/ bevestigend antwoord
Ontkennend
84
=/ verplichte
Vrijwillige
85
=/ belegen
Jonge
86
=/ kale
Beboste
87
=/vals
Zuiver
88
=/ frisse bloemen
Verwelkte
89
=/ zout
Flauw
90
=/ voorkomende
Zeldzame
91
=/ Wild dier
Tam
92
=/ Slappe boord
Stijve
93
=/ magere
Vette
94
Tegen windmolens vechten
Proberen te veranderen wat niet te veranderen is
95
De wind in de rug hebben
Alles verloopt zonder probleem
96
Als men over de zon spreekt ziet men haar stralen
Als je van iemand spreekt, komt dat persoon net aanlopen
97
Het water komt mij tot de lippen
Veel financiële problemen hebben
98
Er warm bij zitten
Goed bemiddeld zijn
99
Na regen komt zonneschijn
Na een slechte periode gaat het altijd beter
100
Wie wind zaait zal storm oogsten
Verkeerd handelen zal niets goeds opleveren
101
Zoals de wind waait, waait zijn jasje
Meegaan met de mening van anderen
102
In de nacht zijn alle katten grauw
in het donker ziet men geen verschil tussen mooi en lelijk
103
Hij is omgedraaid als een blad en een boom
Hij is ineens van mening veranderd
104
In mooie vijvers zwemmen ook lelijke vissen
De schoonheid van de omgeving biedt geen garantie voor onaangename zaken
105
De aap komt uit de mouw
De waarheid wordt duidelijk
106
Al draagt een aap een gouden ring, het is een blijft een lelijk ding
Mooie kleding en sieraden maken een lelijk mens niet mooi
107
Water loopt naar de zee
Rijken worden alleen maar rijker
108
De appel valt niet ver van de boom
Kinderen lijken meestal op hun ouders
109
In de kleinste potjes zit de beste zalf
Kleine dingen of gebeurtenissen hebben vaak een grote waarde
110
Alle wegen leiden naar Rome
Er zijn veel manieren om je doel te bereiken
111
Als de kat van huis is, dansen de muizen
Als er geen gezagvoerder is, wordt daar gebruik van gemaakt
112
Als het schip lek is, gaan de ratten van boord
Als het loopt, laat de valse vrienden je in de steek
112
Als twee honden vechten om een been, loopt er een derde er mee heen
Als twee personen ruzie hebben kan een derde daarvan profiteren
113
Arbeid adelt
Door hard te werken word je een nobeler mens
114
Wie zijn gat brandt, moet op het blaren zitten
Als ze iets doms doet, moet je er ook de gevolgen van dragen
115
Weet niet waagt, niet wint
Als je het nooit probeert, zal je ook geen succes hebben
116
Twee handen op een buik
Twee personen die het altijd eens zijn
117
Stille waters hebben diepe gronden
Mensen die weinig zeggen kunnen vaak meer dan je denkt
118
Rozegeur en maneschijn
In het begin was alles goed en mooi
119
Oost west, thuis best
Waar je ook bent, thuis voel je je beter op je gemak
120
Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen
Je maakt zelden twee keer dezelfde fout
121
Een half ei is beter dan een lege dop
Iets is beter dan niets
122
Ieder huis heeft zijn kruisje
Ieder gezin heeft zijn eigen problemen
123
Het beste paard struikelt wel eens
Ook de beste maakt wel eens een fout
124
In geuren en kleuren vertellen
Alle details over een gebeurtenis vertellen
125
zo groen als
Gras
126
Zo fier als
Een pauw
127
Zo scherp als
Een mes
128
Zo vet als
Een varken
129
Zo vlug als
Een haas
130
Zo stil als
Een muis
131
Zo glad als
Een aal
132
Zo donker als
De nacht
133
Zo koud als
Ijs
134
Zo ziek als
Een hond
134
Zo dom als
Een ezel
135
Zo zoet als
Honing
136
Zo wit als
Sneeuw
137
Zo arm als
Job
138
Zo dood als
Een pier
139
Zo sterk als
Een paard
140
Zo rood als
Bloed
141
zo zwart als
Roet
142
Zo helder als
Kristal
143
Zo hard als
Staal
144
Zo slim als
Een vos
145
Zo gezond als
Een vis
146
Wonder
Wonder(baar)lijk -> baar + -> lijk -
147
Plaats
Plaatselijk
148
Kunst artistique
Kunstlievende
148
Indruk
Indrukwekkend
149
Kunst artificiel
Kunstmatige
150
Nasi
Nationale
151
Wet
Wettelijk
152
Tijd
Tijdelijk
153
Actie
Actief
154
Leven
Levendig
155
Logica
Logisch
156
Alfabet
Alfabetisch
157
Tragedie
Tragisch
158
Administratie
Administratieve
159
Leugen
Leugenachtige
160
Ouders
Ouderlijk
161
Academie
Academische
162
Vrede
Vreedzaam
163
Oorlog
Oorlogszuchtig
164
Bos
Beboste
165
Geweld
Gewelddadige
166
Succes
Succesvolle
167
Voordeel
Voordelige
168
Heuvel
Heuvelachtig
169
Hoofd van stad
Burgemeester de
170
Hoofd van Orkest
Dirigent de
171
Hoofd van Gymnasium
De rector
172
Hoofd van Fabriek
De directeur
173
Hoofd van Republiek
President
174
Hoofd van Leger
De generaal
175
Hoofd van Vloot
De admiraal
176
Hoofd van Station
De stationschef
177
Hoofd van Haven
De havenmeester
178
Hoofd van Regering
De premier
179
Hoofd van Vereniging
De voorzitter
180
Hoofd van Ziekenhuis
De geneesheer
181
Hoofd van Politie
De commissaris-generaal
182
Hoofd van Provincie
De gouverneur
183
Hoofd van Bisdom
De aartsbisschop