toets 2 2024 Flashcards

(41 cards)

1
Q

tijd “spenderen”

A

tijd DOORBRENGEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorproef

A

eerste indruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de plicht

A

de devoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ongetwijfeld

A

zonder te twijfelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een uitgelezen kans

A

de ideale moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uitstellen

A

iets laten doen (procrastiner)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorzetsel zorgen

A

voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorzetsel zoeken

A

naar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorzetsel voorrang geven

A

aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ervoor te vinden zijn

A

het zien zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aandacht “geven”

A

besteden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

naar wens zijn

A

tevreden zijn met iets
(… die aan onze wensen voldoet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zich voorzien op

A

anticiperen, iets in het toekomst voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verkennen

A

ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

overbruggen

A

een verbinding maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ontgoocheld

A

teleurgesteld, deçu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een plek waar je goedkoop kunt logeren

18
Q

het gebruiken van creativiteit om iets op te lossen zonder planning

19
Q

als je iets serieus bekijkt en er aan tijd besteed

A

aandacht besteden AAN

20
Q

wanneer het heel veel regent (+ tegenovergestelde)

A

het regent onophoudelijk (>< stralend weer)

21
Q

een moment van ontspannen en rust

A

luieren of zich relaxeren

22
Q

de actie waarbij je een nieuwe omgeving of plek ontdekt

A

verkennen, ontdekken

23
Q

iets dat irritant is

24
Q

wanneer je reis of plannen volledig mislukken door pech

A

in het water vallen

25
zuinig
économe
26
geld nutteloos uitgeven
geld in het water gooien
27
bewonderen
iets verbaasd bezoeken, zien voir émerveillé
28
bezienswaardigheden
monumenten, bezoekbare dingen
29
een zalig gevoel hebben/geven
een leuk gevoel, zich ontspannen
30
zover (het is bijna zover)
c'est presque arrivé
31
vakkennis
mensen die veel vakkennis hebben over iets kennen veel daarover
32
getuigenissen
mensen die iets hebben gezien of gehoord
33
op de hoogte zijn *voorzetsel*
alles over iets kennen, de laatste infos hebben *van*
34
de indruk hebben *voorzetsel*
dat
35
tijdwinst
gain de temps, iets dat geen tijd kost
36
verplaatsingkosten
kosten om zich te verplaatsen
37
overeen stemmen *voorzetsel*
être en accord *met*
38
ervaring
experientie
39
*voorzetsel* geloven
in
40
voor de boeg hebben
iets gedaan zijn op voorrand
41
overdrijven
de feiten erger voorstellen dan ze werkelijk zijn