Motivatie & Emotie Flashcards

1
Q

Frijda nam aan dat onze emoties bepaalde wetten volgen. Hoe definieert hij emoties (wat is emotie en hoe is het geïnitieerd) en wat bedoelt hij met dat emoties bepaalde wetten volgen?

A

Volgens Frijda zijn emoties (veranderingen in) actieneiging/readiness (neiging om deel te nemen aan gedrag) geïnitieerd door de interpretatie van gebeurtenissen en omvatten affectieve (wel/niet leuk vinden) en lichaamsveranderingen (autonome/hormonale). Deze initiatie, sterkte en richting van zulke veranderingen hangen af van bepaalde universele regels (wetten) die resulteren van (relateren aan) de operatie van emotie mechanismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe denkt ‘LeDoux’ na over emotie en motivatie?

A

Hij stelt dat subjectieve emotionele ervaring de essentie is van emoties en dat de enige betrouwbare meting is verbale rapporten.
- Hij zegt dat emoties altijd bewust moeten zijn en dat dieren en kinderen geen emoties hebben (kunnen het niet verbaal rapporteren, dus zijn er niet bewust van).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verschilt ‘LeDoux’ zijn visie met andere psychologen?

A

Hij zegt dat emoties bewust moeten zijn, terwijl andere psychologen zeggen dat emoties zowel bewust als onbewust kunnen ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ‘achievement striving’?

A

Is de strijd tussen schaamte en trots.
- Hoe moeilijker de taak, hoe trotser (trots > schaamte = uitvoering taak).
- Hoe makkelijker de taak, hoe meer schaamte (schaamte > trots = remming taak).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de ‘attribution theory’?

A

Betrokken met hoe mensen info waarnemen, gebeurtenissen interpreteren en hoe ze causale beoordelingen vormen. Er wordt nagedacht over de oorzaak van een gebeurtenis/uitkomst (vooral bij negatieve uitkomsten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de ‘drive reduction theory’?

A

Onze drives (bv. honger, dorst) motiveren ons om negatieve effecten van deze drives te minimaliseren.
- Probleem: soms gaan we verder met gedrag ook wanneer drives zijn bevredigd (bv. blijven eten terwijl je al vol zit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de hoofdassumptie van de ‘cognitive-attribution model of emotion’?
Beschrijf de ‘incentive-salient perspective’ op motivatie/emotie en omvat een verklaring van het verschil tussen ‘liking’ en ‘wanting’ en hoe het mesolimbisch dopamine systeem hierbij betrokken is.

A

Emoties resulteren van cognitieve evaluaties (bv. appraisal, evaluation, interpretatie) van gebeurtenissen, die leiden tot verschillende specifieke reacties in verschillende mensen.

Incentive-salience perspectief: stelt dat we gemotiveerd zijn om plezier te ervaren of uit te kijken (‘wanting’ benaderen) naar toekomstige gebeurtenissen waarvan we denken dat ze belonend zijn. In plaats van gemotiveerd worden door ‘liking’ of door directe beloning te ervaren (bv. drinken wanneer je dorst hebt). Alleen ‘wanting’ vertrouwt op dopamine systeem (wordt actief wanneer je uitkijkt naar iets leuks).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de hoofdassumptie van Maslow’s theorie en benoem de needs in goede volgorde (van onder naar boven).
Hoe is de hoofdassumptie van Maslow ondersteund door Taormina (2013)?

A

Mensen zijn gemotiveerd om een aantal hiërarchische georganiseerde needs te vervullen (proberen de hoogste, self-actualisation, te bereiken). Om dit te bereiken moeten ze lagere needs te bereiken, voor ze door kunnen naar een geavanceerdere need (kunnen alleen verder omhoog gaan als lagere niveau is bevredigd). Volgorde = fysiologisch, safety-security, beloningness, esteem, self-actualisation.

Bevrediging van de lower-level need voorspelde inderdaad bevrediging van de volgende higher-level need.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de ‘incentive salience/motivation theory’?

A

Gemotiveerd worden door positieve doelen (bv. plezier, trots) i.p.v. alleen het verminderen van negatieve doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de ‘law of apparent reality’?

A

Echte gebeurtenissen lokken hevigere emoties uit, dan neppe gebeurtenissen (heden weegt meer dan toekomst, foto zegt meer dan woorden etc.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de ‘law of care for consequences’?

A

In meeste gevallen kunnen we uitdrukking van emoties onder controle houden, soms niet en dan barsten we uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de ‘law of change’?

A

Emoties worden uitgelokt door veranderingen –> hoe groter de verandering, hoe sterker de emotie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de ‘law of closure’?

A

Emoties kennen geen relativiteit (als iemand iets heeft gedaan, blijft diegene altijd zo) en geen waarschijnlijkheden (wat ze weten, weten ze zeker).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de ‘law of comparative feeling’?

A

Emotie intensiteit hangt af van relatie tussen gebeurtenis en verwachting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de ‘law of concern’?

A

Emoties ontstaan in reactie op gebeurtenissen die belangrijk zijn voor individuele doelen, motieven en zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de ‘law of conservation of emotional momentum’?

A

Emotionele gebeurtenissen behouden kracht in uitlokken van emoties, totdat ze herhaald worden en zorgen voor habituatie (herhaling verzacht emoties i.p.v. tijd).

17
Q

Wat is de ‘law of habituation’?

A

Herhaaldelijk plezier wordt minder, herhaaldelijke moeilijkheden verliezen emotie.

18
Q

Wat is de ‘law of hedonic asymmetry’?

A

Plezier kan altijd veranderd worden en verdwijnen bij herhaling, terwijl pijn kan blijven bestaan.

19
Q

Wat is de ‘law of situational meaning’?

A

Emoties ontstaan door bepaalde gebeurtenissen, waarbij input zorgt voor bepaalde output. Wat deze output is, verschilt per persoon afhankelijk van hoe het wordt waargenomen.

20
Q

Wat is de ‘law of the greatest gain’?

A

Situatie op een manier zien die emotionele winst maximaliseert.

21
Q

Wat is de ‘law of the lightest load’?

A

Situatie op een manier zien die de negatieve lading minimaliseert.
- Worst case hypothesis: uitgaan van slechtste ter voorbereiding op harde klap.

22
Q

Wat is de ‘pleasure-pain principle’?

A

Maximaliseren van plezier, minimaliseren van pijn.
- Beloning = positieve emotie, verlies en schok = negatieve emotie.

23
Q

Wat is het probleem met de aanname dat emoties vooral bewuste gevoelens zijn?

A

Verschillende resultaten tonen aan dat affectieve respons onbewust kan zijn in volwassenen.
Plus, dat zou betekenen dat dieren en baby’s/kinderen geen emoties kunnen ervaren.

24
Q

Wat is het verschil tussen subjectieve en objectieve eigenschappen van emotie?

A
  • Subjectieve eigenschappen: interne en persoonlijke ervaringen van emotie –> representeert hoe een persoon hun emotionele staat waarneemt en interpreteert (self-report).
  • Objectieve eigenschappen: externe, observeerbare aspecten van emotie die gemeten en onderzocht kunnen worden door externe waarnemers (bv. gezichtsuitdrukkingen).
25
Q

Wat is het verschil tussen ‘wanting’ en ‘liking’?

A
  • Wanting: het fysiek willen van iets (motivatie) –> wordt bemiddeld door dopamine.
  • Liking: het lekker/leuk vinden van iets –> wordt niet bemiddeld door dopamine.
26
Q

Wat is Maslow’s theorie en uit welke levels bestaat deze theorie?

A

Maslow’s theorie is een theorie gebaseerd op bepaalde needs (=behoefte die ontstaat door gebrek aan iets dat essentieel is voor overleving).

5 levels:
- Fysiologische needs: gebrek aan chemische stoffen, voedingsstoffen, interne (rust) en omgeving condities (warmte).
- Safety-security needs: gebrek aan veiligheid en zekerheid.
- Beloningness needs: gebrek aan interpersoonlijke relaties (vrienden, familie, partner) en gevoel hebben van ergens bij horen.
- Esteem needs: gebrek aan respect voor zichzelf en respect die persoon krijgt van anderen.
- Self-actualisation needs: gebrek aan self-fulfillment –> het worden van een persoon die diegene echt is.

27
Q

Wat voor hypothesen stelt Maslow voor deze levels?

A

Hij stelt dat hoe meer wordt voldaan aan behoeften van een level, hoe meer wordt voldaan aan behoeften van het volgende level.
- Hij stelt ook dat om naar het volgende level te kunnen, eerst moet worden voldaan aan behoeften in het huidige level.

28
Q

Wat zijn de 3 causale properties van de attribution theory en hoe verschillen deze?

A
  • Causale locus = locatie van oorzaak (binnen/buiten persoon).
    –> Makkelijke taak toe te schrijven aan omgeving (weinig trots).
    –> Moeilijke taak toe te schrijven aan persoon zelf (meer trots).
  • Causale controle = vatbaarheid van oorzaak voor vrijwillige verandering.
    –> Controleerbare oorzaak kan veranderd worden, bv. beter je best doen (hier ben je verantwoordelijk voor).
    –> Oncontroleerbare oorzaak kan niet veranderd worden, bv. te klein zijn voor basketbal (hier ben je niet verantwoordelijk voor).
  • Causale stabiliteit
    –> Stabiele oorzaken zijn altijd hetzelfde, bv. gebrek aan aanleg.
    –> Fluctuerende oorzaken kunnen veranderen, bv. lage inspanning, pech.
29
Q

Wat zijn limitaties van de attribution theory?

A
  • Kan fundamentele probleem van motivatie (help-giving) niet oplossen.
  • Voorspelde verbindingen zijn logisch.
  • Overschat rationaliteit van emoties en houdt geen rekening met onbewuste motivatie.
30
Q

Welke exploratory variabelen horen bij Maslow’s theorie en welke hypothesen stelt hij hierbij?

A
  • Emotionele steun van familie: hoe meer emotionele steun, hoe meer bevrediging in alle levels.
  • Traditionele waarden (= ideeën, concepten en kwaliteiten die mensen belangrijk vinden): hoe meer traditionele waarden, hoe meer bevrediging in alle levels.
  • Angst: hoe meer angst (neuroticisme), hoe minder bevrediging in alle levels.
  • Life satisfaction: hoe meer bevredigd in alle levels, hoe meer life satisfaction.