Motivatie Les 2 Flashcards

(5 cards)

1
Q

Het onderscheid tussen positieve en negatieve vrijheid van Foucault.

A
  • Negative vrijheid: emancipatie. Vrij van (dictators).
  • positieve vrijheid: vormgeven van eigen leven. Wie mag ik dienen. Vrij tot. Hiërarchisch onderscheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe hangt positieve en negatieve vrijheid samen met beschikking?

A

Keuzevrijheid: De samenleving zorgt ervoor dat je kan beschikken over positieve vrijheid, omdat je keuzes kan maken.
Doel: Zonder doel, maakt het niet uit of je belemmerd wordt door een machtsstructuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het onderscheid tussen procedurele en substantiële benadering van autonomie.

A

Rossler: substantieel. Motivatie als discipline op basis van een rede. Onszelf goed leren kennen, zodat we goede keuzes kunnen maken.
Frankfurt: procedurele. We worden door de 1e en 2e orde verlangens gestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kritiek van Dohmen op Frankfurt met 1e en 2e orde verlangens.

A

We luisteren niet meer naar elkaar. Het monoloog is verstomd geraakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe moet de mens met ambivalenties omgaan?

A

Mijn verlangen motiveert mijn handelen. Ik wil iets, maar daar moet je iets voor doen.

Ambivalenties: tegenstrijdigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly