Toets Flashcards
(10 cards)
Jos Kessels (1948) is filosoof en schrijver. Hij leidt al veertig jaar gesprekken met o.a. managers en bestuurders. Kessels schreef een proefschrift over filosofie onderwijs en specialiseerde zich in het socratische gesprek.
Vraag 1. Weergave van de drie mensbeelden:
naturalisme, sociaal constructivisme en hermeneutiek.
Geef een goed antwoord:
De drie mensbeelden van waaruit je de wijsgerige antropologie kunt benaderen.
- naturalisme: de mens wordt opgevat als een deel van de natuur en kan voorledig worden doorgrond middels natuurwetenschappelijk onderzoek.
- sociaal constructivisme: mensen worden gevormd door hun deelname aan sociale processen.
- de mens wordt opgevat als een reflecterend, evaluerend en zichzelf betekenisgevend wezen.
Het hermeneutisch mensbeeld moet de voorkeur krijgen, omdat deze positie recht doet aan de natuurlijke en sociale kant van de mens terwijl het ook nog voldoende recht doet aan de individuele kant van de mens.
De kunst van het voeren van een goed gesprek is dat je begint met het stellen van een vraag. Aldus praktische filosoof Jos Kessels. ‘Veel mensen hebben in een gesprek geen vraag, alleen antwoorden. Maar ook enkel antwoorden komen er geen gesprekken tot stand, hooguit twistgesprekken vol meningen. Pas op de plaats maken voor de ander en niet zelf zoveel mogelijk willen zenden, dat is het geheim van een goed gesprek, volgens Kessels.
Vraag 2. Geef drie manieren om tot zelfkennis te komen weer. Leg vervolgens uit welke manier van zelfkennis centraal staat in het pleidooi van Kessels.
Weergave van de drie manieren tot zelfkennis:
- introspectie (naar binnen kijken)
- therapeutisch gesprek
- narrativiteit
Leg uit waarom Kessels voornamelijk inzet op therapeutische gesprekken.
- Introspectie betekent je eigen gedachten en gevoelens onderzoeken.
- Therapeutisch gesprek gaat over het voeren van gesprekken met betekenisvolle anderen die bijdragen aan onze zelfkennis.
- Narrativiteit gaat over het analyseren van je eigen je eigen verhalen.
Kessels zet voornamelijk in op de therapeutische gesprekken, omdat het een gesprek tussen andere mensen betreft waarbij de ander probeert bij te dragen aan jouw proces van zelfkennis.
Hij kan het weten. Al ruim veertig jaar beoefent Kessels de kunst van het socratische gesprek. Die jarenlang opgebouwde kennis heeft verzameld in het boek in vorm komen om toekomstige socratische gespreksleiders op te leiden. Volgens Kessels is er een enorme behoefte aan socratische gesprekken. ‘Er is zoveel honger naar dialoog, naar uitwisseling.’ We leven in een samenleving van polarisatie, dus er is behoefte aan verbinding en vooral aan verbonden kunnen blijven wanneer je het niet met elkaar eens bent.
Vraag 3. Met tekst 1. Hoe ‘de blik van een ander’ zowel een positieve als een negatieve uitwerking kan hebben.
Voorbeeld van een goed antwoord:
- Kessels geeft aan dat de blik van de ander via het gesprek kan zorgen voor dat mensen zich onderling verbonden voelen.
- Kessels geeft aan dat de blik van een ander een samenleving ook kan polariseren. Het uitdrijven wordt hier ook gezien als een negatief iets.
3p] Vraag 4) Leg met voorbeelden uit Tekst 1 het onderscheid van Frankfurt uit tussen een eerste en tweede orde verlangen.
1p: Uitleg eerste orde verlangens met Tekst 1.
1P: Uitleg tweede orde verlangens met Tekst 1.
1p: het verschil tussen eerste en tweede orde verlangens is..
Voorbeeld van een goed antwoord:
Een eerste orde verlangen komt in de vorm ‘ik wil X’. Het is een verlangen waarop nog niet wordt gereflecteerd. Het overkomt je als het ware. In de tekst staat ‘er is honger naar dialoog’ wat een verlangen in deze vorm is: ik wil dialoog. Een tweede orde verlangen komt in de vorm ‘ik wil dat ik X wel/niet wil. Het gaat erom dat iemand reflecteerd of zij een bepaald verlangen wel of niet wil hebben. In de tekst gaat het over polarisatie. Dat kan het verlangen ‘ik wil dat ik me niet wil verbinden met anderen’ oproepen. Het verschil tussen eerste en tweede orde verlangens is dat bij tweede orde verlangens er wordt gereflecteerd op de eerste orde verlangens van een persoon. Bij eerste oder verlangens is er geen sprake van reflectie.
[2p] Vraag 5) Leg uit onder welke sfeer van erkenning van Honneth de ‘afwezigheid van praktische vaardigheden binnen de academische filosofie’ valt. Uit jouw antwoord blijkt dat je alle drie de sferen kent.
1p: De drie sferen volgens Honneth: (1) de liefdevolle sfeer, (2) De sfeer van het recht en (3) de sfeer van waardering en solidariteit.
Voorbeelde van een goed antwoord:
Honneth maakt onderscheid tussen drie sferen van erkenning:
- De liefdevolle sfeer: waarbij er erkenning komt uit de relationele of familiesfeer.
- De sfeer van het recht: mensen hebben een juridische positie en rechten waarop het individu aanspraak mag maken:
- De sfeer van waardering en solidariteit: erkend worden als onderdeel van sociale netwerken en organisaties.
Een gebrek aan praktische filosofische vaardigheden valt onder een miskenning in de sfeer van waardering en solidariteit. Waarbij wordt miskend dat filosofie een vorm is die geoefend dient te worden binnen academische organisaties.
‘In vorm ben je op de momenten in je leven waarop je denkt: ja dit is het, dit vind ik de moeite waard om na te streven, hier voel ik me senang bij. Het heeft te maken met wat voor jou het goede leven is. Dat is de hoofdvraag van Socrates: wat is het goede leven en hoe krijg je dat voor elkaar?
[2p] Vraag 6) Beargumenteer of de opvatting van het goede leven voor Kessels procedurees of zwak substantieel is. Uit jouw antwoord blijkt dat je beide termen kent.
1p: Uitleg procedureel of zwak substantieel
1p: Argumentent dat de opvatting van Kessels zwak substantieel is.
Voorbeeld van een goed antwoord: De opvatting van het goede leven is procedureel als je stelt dat je een aantal stappen moet doorlopen en dat je dan al kunt spreken van een goed leven. Een zwak substantiele opvatting van Kessels betreft niet uitsluitend de vraag hoe je het goede leven voor elkaar krijgt (procedure), maar ook waar je je ‘senang’ bij voelt. Dat lijkt te wijzen op een kwalitatieve uitspraak en maakt zijn opvatting zwak substantieel.
Mensen die goed in vorm zijn, lijken zonder enige moeite dingen uit te voeren waar anderen enorm mee worstelen. Maar je bent natuurlijk niet zomaar in vorm. Neem het vak van journalist: daar horen vaardigheden bij, en soms gaat de uitvoering van het vak beter en soms slechter. Naarmate je langer bezig bent verzamel je kennis en skills. Om in vorm te komen moet je inzicht krijgen: wat zijn de kernvaardigheden die hier spelen?
Tekst 2.
Via een socratisch gesprek kun je uitzoeken wat de kern is van begrippen als moed, vriendschap, leiderschap of rechtvaardigheid, welke vaardigheden daarbij komen kijken, en hoe je er beter in kunt worden - oftewel, hoe je meer in vorm komt. Kessels: ‘een socratisch gesprek voeren betekent grondig, systematisch nadenken. En niet alleen met je hoofd - met je hoofd kun je van alles verdoezelen en wegdenken. Het gaat ook om wat er affectief met je gebeurt. Wat raak je?’
[3p] Vraag 7) Geef de drie stappen voor de toe-eigening van de wil volgens Bieri weer. Beargumenteer vervolgens welke van de drie stappen je herkent in bovenstaand tekst.
1p: De drie stappen van Bieri voor een eigen wil: (1) articulatie, (2) begrijpen en (3) goedkeuren of beoordelen.
1p: Argument voor herkenning van articulatie.
1p: Argument voor herkenning van begrijpen.
Voorbeeld van een goed antwoord:
Bieri beschrijft drie stappen voor de toe-eigening van de wil: articulatie, het uitdrukken van je wil via woorden of andere zelfexpressie, (2) begrijpen, het doorgronden van de betekenis of oorsprong van je verlangens en (3) goedkeuren of beoordelen, we moeten achter onze verlangens en oordeel gaat staan. In bovenstaande tekst herken ik articulatie omdat je belangrijke begrippen gaat proberen onder woorden te brengen, zoals moed en vriendschap, daarna gaat het ook over het begrijpen van deze zaken, omdat je moet onderzoeken ‘wat raakt je’. In de tekst lijkt het niet te gaan over goedkeuren of beoordelen.
Q: Wanneer bent u zelf in vorm?
‘In een socratisch gesprek ben ik in vorm. Ik weet na veertig jaar socratische gesprekken te leiden wel ongeveer hoe zulke gesprekken lopen en wat de valkuilen zijn. Ik heb de techniek zodanig geleerd dat ik in vorm ben.’
Q: wilt u mensen nieuwe inzichten bijbrengen met zulke gesprekken?
Tekst 3
‘Het is niet zozeer mijn doel om mensen tot andere inzichten te brengen, maar om ze zichzelf te laten onderzoeken. Als je op een goede manier gesprekken voert, gebeurt er iets. Mensen transformeren. Kwesties beginnen er anders uit te zien - je begint jezelf anders te zien.
3p Vraag 8 Beargumenteel over welke vorm van zorg die Tronto beschrijft het gaat in Tekst 3. Beargumenteer vervolgens hoe jij als toegepast filosoos ook kunt bijdragen aan het tot inzicht brengen van andere mensen. Maak in jouw argument gebruik van een andere vorm van zorg volgens Tronto.
1p: Koppeling met tekst 3 over een manier van zorg volgens Tronto.
1p: Uitleg andere manier van zorg van Tronto (keuze uit: caring about, caring for, care for, care giving and care receiving.
1p: Argument hoe je als toegepast filosoof op deze manier kunt zorgen voor mensen in termen van hen tot inzicht brengen.
Voorbeeld van een goed antwoord:
In tekst 3 gaat het over ‘care giving’, de daadwerkelijke praktijk van zorg, omdat het gaat over het voeren van de gesprekken.
Een andere vorm van zorg volgens Tronto is ‘caring about’ dan moet je herkennen dat er behoefte is aan enige zorg.
Als toegepast filosoof kan ik bijdragen aan het tot inzicht brengen van mensen als ik de plekken leer herkennen waar behoefte is aan deze reflectieve cultuur. Dat kan binnen scholen, organisaties, bejaardentehuizen of andere sociale instituten. Alleen als je de behoefte voor goede gesprekken herkent kun je er werk van maken.