Natuurkunde Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Microphoon

A

Momentenwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Aardlekschakelaar

A

Controleert of er ergens in huis stroom ‘weglekt’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Randaarde

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Groepszekering

A

Schakelen de stroom uit als die boven een bepaalde waarde komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Veerkracht (Fv)

A

Voorkomt in elastieken (trekkracht, tegenwerkende kracht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Spankracht (Fs)

A

Voorkomt in touwen. (Trekkracht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Weerstand ⬇️

A

Stroomsterkte ⬆️

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Druk groter maken

A

Oppervlak zo klein maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Druk kleiner maken

A

Oppervlak groter maken

31
Q

LDR

A

De weerstand van een LDR is afhankelijk van de hoeveelheid licht die op de LDR valt. (Light Dependent Resistance) dus in het donker weerstand ⬆️ en in het licht weerstand ⬇️

32
Q

NTC

A

gevoelig voor veranderingen in de temperatuur. Dus de weerstand wordt kleiner als de temperatuur van de NTC stijgt (Negatieve Temperatuur Coëfficiënt)

33
Q
A
34
Q

Waaruit bestaat een elektromagneet?

A

Een spoel (met kern)

35
Q

voordelen van elektromagneet

A

De sterkte van de elektromagneet is regelbaar

De elektromagneet kan aan- en uitgezet worden

Een elektromagneet kan sterker zijn dan een permanente magneet

Je kunt een elektromagneet ompolen

36
Q

Metalen die de elektromagneet kan aantrekken

A
37
Q

Milieuvoordeel om hout te recyclen

A
  • Bespaart op bomen (grondstoffen
  • Bespaart op de energie die nodig is bij transport
  • Bespaart op de uitstoot van verbrandingsgassen
  • Bespaart op de energie die nodig is bij het winnen van bomen (grondstoffen)
38
Q

Belangrijke meetinstrumenten

A
  • Weegschaal
  • Meetlint
  • Stopwatch
39
Q
A
40
Q

Belangrijke eigenschap van arbeid (W)

A

Een vorm van energie dus (Joule)

41
Q

Stofeigenschappen van messing (of enkele metalen)

A
42
Q

Een laag stilstaande lucht (functie)

A

Goede warmte isolater

43
Q

Smelten van paraffine (metal)

A

Water maakt weerstand kleiner. Dus stroomsterkte stijgt

44
Q

Als er een constante snelheid is, is de nettokracht 0N

A
45
Q

Vormen warmtetransport

A

Geleiding (conductie)
Straling (radiatie)
Stroming(convectie)

46
Q

Een langje zink

A

Voorkomt roest (vorming)

47
Q

Cheat code bij energieomzettingen (tabel 18)

A
48
Q
A
49
Q

Spanning over dynamo’s en batterijen

A

Dynamo’s: wisselspanning (van N tot Z)

Batterijen: gelijkspanning

50
Q

Waarop reageert een infrarood sensor

A

Warmte

51
Q

Tussen welke frequenties kan een mens horen

A

Tussen 20 hz en 20000 hz

52
Q

Wat zijn groot voordelen van energiebronnen

A
  • Er is geen sprake van uitputting van natuurlijke hulpbronnen
  • Dit zijn alle drie duurzame energiebronnen
  • er is minder CO2 uitstoot dan bij verbranding van fossiele brandstoffen
53
Q

Je kunt spanningen optellen als het schakel in serie is

A

Parallelschakelingen

54
Q

Stofeigenschappen van katoen:

Niet waterdicht, niet vormvast

A

Stofeigenschappen van glas:

Niet slijtvast, breekbaar

55
Q

Stofeigenschappen van plastic

A
  • flexibel
  • slijtvast
  • drukbestendig
  • onbreekbaar
  • waterdicht
56
Q

Tijdens het versnellen van een lift merk je dat je gewicht ‘toeneemt’

A

Het verschijnselen is traagheid

57
Q

Andere naam voor toestand van water

A

Fase van water

58
Q

Maatregel om geluid te verminderen

A
  • dubbele beglazing in woningen brengen

- ramen en deuren sluiten

59
Q

Je kan remtijd bereken met:

A

Formule: Eenparige vertraagde beweging en Fomule :gemiddelde snelheid

60
Q
A
61
Q
A
62
Q

Led

A

Een diode die licht uitzendt. (Light emitting diode)

63
Q

Diode

A

Een schakelonderdeel dat de stroom maar in één richting.

Doorlaatrichting weerstand⬇️

Sperrichting weerstand ⬆️ (geen stroom)

64
Q
A
65
Q

Ek : (0.5xm) = v2

{wortel}v

A

Ep : (m-g) = h

66
Q
A
67
Q
A
68
Q

Grafiet (koolstof)

A

Een goed elektriciteit geleider

69
Q

Ultrasoon geluid

A

20000 Hz ⬆️

70
Q

Twee onderdelen in de generator (dynamo) waarmee elektrische energie worden opgewekt.

A

Spoel en elektro magneet

71
Q
A
72
Q
A
73
Q
A

Niet echt belangrijk

74
Q

Een zekering

A

Beschermt tegen overbelasting/ te groot stroomsterkte